In het arrest van 22 juni 2021 doet het Hof van Justitie EU een interessante uitspraak met betrekking tot de aansprakelijkheid van onlineplatforms. [1] Normaal gesproken kan een auteursrechthebbende de inbreukmaker zelf aansprakelijk stellen indien er een inbreuk wordt gemaakt op zijn werk. Kan een tussenpersoon ook worden aangesproken als hij de inbreuk met zijn platform faciliteert? Het Hof geeft meer duidelijkheid over deze aansprakelijkheid voor auteursrechtelijk beschermde werken die door gebruikers illegaal op een platform worden geplaatst. Onze jurist gespecialiseerd in het auteursrecht bespreekt het arrest en het belang hiervan in deze blog.
Auteursrecht en aansprakelijkheid
De kern van het geschil
In deze uitspraak zijn twee zaken, die in eerste instantie zijn gevoerd voor de Duitse rechter, samengevoegd. De eerste zaak gaat om een rechthebbende van een fonogram die Youtube (en Google) heeft gedagvaard, omdat deze fonogrammen door gebruikers van Youtube zonder zijn toestemming online zijn geplaatst. Bij de tweede zaak gaat het om de uitgeverij Elsevier die Cyando aansprakelijk stelt als beheerder van een host- en deelplatform waarmee gebruikers bestanden met auteursrechtelijk beschermde content zonder toestemming van de rechthebbende beschikbaar kunnen stellen voor het publiek.
Als auteursrechthebbende op een werk heb je het uitsluitende recht om van dat werk een ‘mededeling aan het publiek’ te doen. In feite draait het hier om de vraag of een tussenplatform een mededeling aan het publiek doet als een gebruiker illegale content op het platform plaatst, of dat het juist de gebruiker zelf is die de mededeling doet.
Oordeel Hof van justitie
Het Hof merkt op dat de illegale content niet door de exploitant op het betrokken platform wordt geüpload, maar door de gebruikers, die zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid handelen.[2] Toch wordt niet miskend dat de exploitant een centrale rol speelt bij de beschikbaarstelling van potentieel illegale content door de gebruikers ervan. Indien deze exploitant geen dergelijk platform beschikbaar stelde en beheerde, zou deze content niet of moeilijker vrij op internet kunnen worden gedeeld.[3]
Uiteindelijk komt het Hof tot het oordeel dat: ‘de exploitant van een videodeelplatform of een host- en deelplatform voor bestanden, waarop gebruikers beschermde content illegaal beschikbaar kunnen stellen voor het publiek, die content niet aan het publiek meedeelt in de zin van richtlijn 2001/29, tenzij hij niet louter het platform ter beschikking stelt, maar er daarnaast toe bijdraagt dat het publiek in strijd met het auteursrecht toegang tot die content wordt gegeven.’[4]
Hiervan is bijvoorbeeld sprake als een exploitant concreet weet dat het om illegale content gaat, maar niet overgaat tot prompte verwijdering of blokkering van toegang. Ook dient een platform passende technische maatregelen te nemen als hij weet of behoort te weten dat beschermde content in het algemeen via zijn platform door gebruikers ervan illegaal beschikbaar voor het publiek wordt gesteld. YouTube heeft bijvoorbeeld een meldknop en een speciale alarmprocedure om illegale content te signaleren en te doen verwijderen, alsook een programma om content te controleren en software voor contentherkenning. Verder speelt het verstrekken van hulpmiddelen die specifiek bedoeld zijn om het onrechtmatig delen van beschermde content op het platform te vergemakkelijken een rol.[5]
Het Hof oordeelt ook dat een exploitant in aanmerking kan komen voor de in richtlijn 2000/31 inzake elektronische handel bedoelde vrijstelling van aansprakelijkheid voor beschermde content die door gebruikers via zijn platform illegaal aan het publiek wordt meegedeeld.[6] Een exploitant kan worden vrijgesteld van aansprakelijkheid, mits hij geen actieve rol speelt waardoor hij kennis heeft van of controle heeft over de op zijn platform geüploade content.[7]
Nieuwe richtlijn inzake auteursrechten en naburige rechten
dsm-richtlijn
De uitspraak is mede interessant met het oog op de nieuwe richtlijn inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt, die uiterlijk 7 juni 2021 moet zijn omgezet in zijn nationaal recht.[8] Deze richtlijn voorziet voor exploitanten van onlineplatformen in een nieuwe specifieke aansprakelijkheidsregeling voor werken die door de gebruikers van die platformen illegaal worden geüpload. Krachtens deze richtlijn zijn exploitanten verplicht de toestemming van de rechthebbenden te krijgen, bijvoorbeeld door het sluiten van een licentieovereenkomst. Het gaat hier om een inspanningsverplichting: als exploitanten alles in het werk hebben gezet om toestemming te verkrijgen maar er toch sprake is van illegale content op het platform, kunnen exploitanten aansprakelijkheid voorkomen door content direct te verwijderen nadat ze hiervan kennis hebben genomen. Wat het arrest betekent voor de nieuwe regelgeving is nog onduidelijk.
ADVOCAAT GESPECIALISEERD IN auteursrecht
Bent u op zoek naar een advocaat die u kunt adviseren bij auteursrechtinbreuken? Of heeft u vragen omtrent de nieuwe regelgeving? Onze advocaten gespecialiseerd op het gebied van auteursrecht helpen u graag. Ook heeft ons advocatenkantoor in Amsterdam een team van advocaten dat een sterke reputatie heeft in het voeren van procedures in kort geding. Wilt u advies inwinnen over een te starten kortgedingprocedure, of wilt u meer weten over een procedure bij de civiele rechter? Neem dan contact op met Remko Roosjen of met een van onze andere advocaten in Amsterdam.
[1] HvJEU 22 juni 2021, ECLI:EU:C:2021:503 (gevoegde zaken C‑682/18 en C‑683/18).
[2] R.o. 71.
[3] R.o. 77.
[4] R.o. 102.
[5] R.o. 102.
[6] Artikel 14, lid 1, van de richtlijn inzake elektronische handel.
[7] R.o. 106.
[8] Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG.