Vandaag (23 februari 2021) kopte het Financiële Dagblad dat de Albert Heijn leveranciers een coronaboete in algemene voorwaarden oplegt. Deze coronaboete is nieuw opgenomen in de laatste set voorwaarden (ingang 1 januari 2021) als leveranciers minder kunnen leveren dan besteld. De coronaboete in algemene voorwaarden voor leveranciers kan maar liefst oplopen tot 80% van de waarde van de desbetreffende order. Het verbaast niet dat fabrikanten bezorgd zijn over deze nieuwe boeteclausule in de voorwaarden. De afhankelijkheidsrelatie tot de supermarktketen is dermate groot dat het voor fabrikanten en leveranciers als een ’take it, or leave it’ set voorwaarden zal voelen. Onze advocaat contractenrecht gaat in op deze actualiteit.
Contractuele boete in commerciële contracten
De contractuele boete in commerciële contracten of opgenomen in algemene voorwaarden is niets nieuws. Onze advocaten stellen deze regelmatig op in uiteenlopende overeenkomsten, onderhandelen daarover of adviseren om juist niet die contractuele boete op te nemen. Komt een partij de contractuele afspraken niet na, dan kan dat in een clausule gesanctioneerd worden met een boete. Aanvullend op die boete kan ook nog een schadevergoeding worden gevorderd als daarover afspraken zijn gemaakt. Met die boete wordt doorgaans beoogd de discussie over de hoogte van de daadwerkelijke schade zoveel mogelijk te parkeren (fixatie van de schade) en duidelijkheid te creëren over een vergoeding voor het niet correct naleven van de afspraken (aansporing).
In het geval van de Albert Heijn zal de boete voornamelijk ingegeven zijn door de enorme stijging in de verkoop en dus ook grotere afhankelijkheid van leveranciers. Om op aan te kunnen van de leveranciers, heeft de Albert Heijn nu deze coronaboete als stok achter de deur in het leven geroepen.
De coronaboete en overmacht bij een epidemie of pandemie
De coronaboete en overmacht bij een epidemie of pandemie worden vaak in 1 adem genoemd. Toch behoeft dat enige nuance en opheldering. Veel leveranciers en fabrikanten varen nu nog vaak op de gedachte dat een epidemie of pandemie – zoals nu COVID-19 – een situatie van ‘overmacht’ is. Overmacht haalt in juridische zin de ’toerekenbaarheid’ van een tekortkoming af. Kort uitgelegd; wanneer een contractuele prestatie (zoals een levering) te laat, gebrekkig of niet wordt uitgevoerd schiet de leverancier tekort.
Toen het coronavirus in maart 2020 in alle hevigheid losbarstte, noopte tot leveringsbeperkingen, was niemand daarop bedacht. Met andere woorden, het kon de leverancier of fabrikant niet worden toegerekend dat hij zijn leveringen moest uitstellen of afstellen. Voor een supermarkt als de Albert Heijn vormde dat in die tijd geen reden om dan een boete of schadevergoeding te vorderen, omdat het niet kunnen leveren niet binnen de risicosfeer van de leverancier lag.
Terzijde: het coronavirus is ook het afgelopen jaar veelal gekwalificeerd als ‘onvoorziene omstandigheid’. De juridische kwalificatie als zodanig is relevant, omdat een onvoorziene omstandigheid destijds bestaande commerciële contracten vatbaar maakte voor wijzigingen of zelfs een (tijdelijke) ontbinding. Het (verplicht) opnieuw om tafel te gaan zitten om nieuwe afspraken te bedingen die recht doen aan de nieuwe realiteit, was de weg voorwaarts.
Nieuwe contracten sluiten in tijden van corona
Nu – vandaag de dag – worden natuurlijk veel nieuwe commerciële overeenkomsten gesloten. Een wezenlijk verschil daarbij is (en dat is hier belangrijk) is dat het coronavirus niet een onvoorziene omstandigheid meer is en dat een epidemie of pandemie (lees: COVID-19) nu meegenomen kunnen worden in de contractsonderhandelingen en het verdelen van economische risico’s. Dit kan zover gaan dat een beroep op overmacht niet meer opgaat als er nieuwe handelsbeperkingen opdoemen door het coronavirus. Bij koopovereenkomsten zijn dergelijke afspraken vaak in de kleine lettertjes weggeschreven en dient daarop dus extra acht te worden geslagen. Tegen het licht van overheidssubsidies en allerlei regelingen moet dus goed worden bedacht dat deze nieuwe afspraken (i.e. contracten die zijn aangegaan in tijden van corona) nieuwe grote risico’s voor bedrijven kunnen opleveren. De spreekwoordelijke kop moet dus niet in het zand gestoken worden hier.
Kan de coronaboete worden gematigd?
De boetes die de Albert Heijn in haar algemene voorwaarden van toepassing verklaart op de verhouding met haar leveranciers zijn bepaald fors. De leverancier heeft in feite ook weinig keus: accepteert hij de voorwaarden niet, dan zal de Albert Heijn uitwijken naar een andere leverancier. Het wijzigen van algemene voorwaarden is in de regel een onbegonnen zaak. Wat wél kan, is in de commerciële hoofdovereenkomst afwijkende afspraken te maken en meer op detailniveau afspraken te maken over wat nu wel en niet de boete in het leven roept.
Schiet een leverancier nu op enig moment tekort en is dit gesanctioneerd met een boete, dan werpt dat de vraag op voor de leverancier of deze coronaboete niet kan worden gematigd? De leverancier moet overigens wel in de regel eerst in gebreke zijn gesteld (en een redelijke termijn tot nakoming worden gegeven). De matiging van een boete is ook in de wet verankerd.
De ratio achter de mogelijkheid tot matiging is onder meer gelegen in de omstandigheid dat contractspartijen niet altijd de onderhandelingspositie en/of de kennis hebben om hun belangen bij het maken van commerciële overeenkomsten te behartigen. Terughoudendheid met matiging is echter geboden, dus B2B partijen is namelijk wel de afspraak over de boete gemaakt.
In de rechtspraak is eerder uitgemaakt dat de rechter slechts van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik mag maken indien toepassing van het ‘boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een
buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt.’ Ook wanneer het een forse boete betreft (zoals in dit voorbeeld van de Albert Heijn), zal gelet worden op de verhouding tussen de werkelijke schade en de omstandigheden waaronder deze coronaboete is ingeroepen. het kan zijn dat er een wanverhouding ontstaat tussen de boete en de daadwerkelijke schade, maar dat alleen is niet voldoende om de boete van tafel te krijgen.
In de praktijk zien we wel terug dat een matiging van boetes niet voor niets in de wet is opgenomen en dat een partij niet zomaar kan blindvaren op de letterlijke tekst uit een commercieel contract of set algemene voorwaarden. Doordat alle omstandigheden van het geval een rol spelen, kan de vraag of matiging geldt op een specifieke situatie nu niet zwart/wit worden beantwoord.
Geschil over een coronaboete
Heeft u een geschil over een coronaboete of wilt u uw commerciële contract laten toetsen of opstellen door een advocaat gespecialiseerd in contractenrecht, dan helpen we u graag verder op weg. Zoals we al aangaven is het lastig, zo niet onmogelijk, om te onderhandelen over algemene voorwaarden. Deze kleine lettertjes zijn vaak door een legal afdeling zorgvuldig op papier gezet met als doel op meerdere situaties te laten gelden. Ook zal een verzekeraar niet wensen dat deze worden opengebroken. Wilt u geen contractuele boete in uw commerciële contract, dan zal dat moeten worden uitonderhandeld. U doet er goed aan te kijken of maatwerk mogelijk is.
Wordt u geconfronteerd met een coronaboete of andere contractuele boete, dan moet worden bezien of deze bepaling terzijde kan worden gesteld, of dat een beroep op matiging kansrijk is. Laat u hierover goed adviseren door een advocaat.
Advocaat gespecialiseerd in coronaboetes en algemene voorwaarden
Wilt u overleggen met een advocaat gespecialiseerd in coronaboetes en algemene voorwaarden? Neemt u dan contact op met Remko Roosjen, advocaat gespecialiseerd in koopovereenkomsten , of met een van onze andere advocaten in Amsterdam.
T: +31 (0)20 – 210 31 38
E: mail@maakadvocaten.nl
Contactpersoon: Remko Roosjen | Advocaat contractenrecht