Email | +31 20 – 210 31 38 | DE | EN
Annemetje Koburg
Annemetje Koburg is als advocaat gespecialiseerd in bestuurdersaansprakelijkheid Annemetje heeft een sterke reputatie op het terrein van het beschermen en aanspreken van bestuurders van ondernemingen. Bent u als bestuurder aansprakelijk gesteld? Annemetje is bij uitstek de advocaat om uw juridische risico’s te analyseren, preventieve strategieën te ontwikkelen en u te verdedigen bij aansprakelijkstelling door schuldeisers, aandeelhouders of de curator in faillissement. Ook is Annemetje vertrouwd met de andere kant van de medaille: het aanspreken van bestuurders op hun verantwoordelijkheden.
Als juridisch specialist adviseert zij bestuurders vanaf het moment dat financiële problemen dreigen tot en met complexe procedures bij de rechtbank of het gerechtshof. U schakelt met Annemetje zodra twijfel bestaat over bestuursbesluiten, wanneer schuldeisers aankloppen, of bij signalen van kennelijk onbehoorlijk bestuur volgens artikel 2:248 BW.
Nederlandse bestuurders dragen zowel interne als externe verantwoordelijkheid voor hun handelingen, waarbij persoonlijke aansprakelijkheid kan ontstaan zodra sprake is van ernstig verwijtbaar gedrag of kennelijk onbehoorlijk bestuur.
Rechtspersonen zijn volgens artikel 2:5 BW zelfstandig als bestuurder aansprakelijk voor verplichtingen, maar bestuurders worden persoonlijk aansprakelijk wanneer zij hun taken volgens artikel 2:9 BW onbehoorlijk vervullen. Een gespecialiseerde advocaat in Amsterdam analyseert of aansprakelijkstelling juridisch houdbaar is en ontwikkelt een gerichte verdedigingsstrategie.
Bestuurders van zowel besloten vennootschappen als naamloze vennootschappen lopen risico’s vanaf de oprichtingsfase. Tijdens de fase ‘in oprichting’ blijft u namelijk persoonlijk aansprakelijk totdat de rechtspersoon rechtshandelingen bekrachtigt volgens artikel 2:203 BW. Als de vennootschap binnen één jaar na oprichting failliet gaat, wordt aangenomen dat u wist dat verplichtingen niet nagekomen zouden worden.
Daarnaast moet u als bestuurder bewijzen dat uw handelingen tijdens de oprichting niet tot het faillissement hebben geleid. Deze complexe bewijslast maakt juridische bijstand onmisbaar voor ondernemers die een rechtspersoon oprichten.
Annemetje Koburg heeft in het rechtsgebiedenregister van de Nederlandse orde van advocaten de volgende hoofd- (en sub) rechtsgebieden geregistreerd:
– Ondernemingsrecht
Op grond van deze registratie is zij verplicht elk kalenderjaar volgens de normen van de Nederlandse orde van advocaten tien opleidingspunten te behalen op ieder geregistreerd hoofdrechtsgebied.
Als advocaat bestuurdersaansprakelijkheid levert Annemetje drie primaire diensten: preventieve advisering, procesvertegenwoordiging en onderhandelingen met schuldeisers. Als specialist ondernemingsrecht spant zij zich er onder meer voor in te voorkomen dat bestuurders persoonlijk aansprakelijk worden voor bedrijfsschulden door deugdelijke documentatie en risicoanalyse.
Als advocaat identificeert Annemetje juridische risico’s voordat aansprakelijkstelling plaatsvindt. Deze preventieve aanpak omvat het controleren van administratieve verplichtingen, het vastleggen van bestuursbeslissingen en het adviseren over statutaire beperkingen. Bovendien analyseert zij als corporate specialist of uw handelen voldoet aan de normen voor behoorlijk bestuur zoals Nederlandse rechtbanken deze uitleggen.
Bestuurders die risicovolle beslissingen nemen zonder deugdelijke onderbouwing, lopen aanzienlijk risico op aansprakelijkstelling. Ongeveer 75% van de aansprakelijkheidszaken ontstaat doordat bestuurders hun overwegingen niet documenteren, waardoor achteraf niet aangetoond kan worden dat zij zorgvuldig handelden.
Wanneer schuldeisers, aandeelhouders of de curator u aansprakelijk stellen, vertegenwoordigt uw advocaat u bij de Rechtbank Amsterdam of andere gerechtelijke instanties. Deze specialist voert uw verweer door aan te tonen dat geen sprake is van ernstig verwijtbaar gedrag of dat u zich disculpeert binnen de collectieve bestuurlijke aansprakelijkheid.
Tevens onderzoekt de advocaat of de tegenpartij voldoende bewijs levert voor kennelijk onbehoorlijk bestuur. Volgens artikel 2:248 BW moet voldoende aannemelijk zijn dat onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak van het faillissement vormde, waarbij bestuurders het tegendeel kunnen bewijzen.
In veel gevallen voorkomt strategische onderhandeling kostbare procedures. Uw advocaat voert gesprekken met schuldeisers die verhaal zoeken op uw persoonlijk vermogen, waarbij vaak een minnelijke regeling haalbaar blijkt. Hierdoor vermijdt u langdurige procedures en beperkt u de aansprakelijkheid tot realistisch verhaalbare bedragen.
Interne bestuurdersaansprakelijkheid betekent dat de rechtspersoon zelf de bestuurder aansprakelijk stelt voor schade door onbehoorlijke taakvervulling, waarbij artikel 2:9 BW de kernbepaling vormt met een verplichting tot behoorlijk bestuur.
Deze aansprakelijkheidsvorm richt zich op de relatie tussen bestuurder en rechtspersoon, waarbij bestuurders verplicht zijn hun specifieke taken naar behoren uit te voeren. Als u als bestuurder uw taak onbehoorlijk vervult en dit resulteert in schade voor de vennootschap, stelt de rechtspersoon u aansprakelijk.
Volgens het tweede lid van artikel 2:9 BW zijn alle bestuurders gezamenlijk verantwoordelijk voor de algemene gang van zaken, ongeacht eventuele taakverdeling. Deze collectieve verantwoordelijkheid omvat strategisch beleid, financieel beheer en risicobewaking. Vervolgens kan elke bestuurder alleen dan aansprakelijkstelling ontlopen als hij aantoont dat de tekortkoming hem niet te verwijten valt én hij niet nalatig was in het voorkomen van de gevolgen.
Van onbehoorlijke taakvervulling is sprake bij een onmiskenbare, duidelijke tekortkoming die een redelijk handelend bestuurder onder dezelfde omstandigheden niet zou maken. Nederlandse rechtspraak toetst of u als bestuurder handelde in strijd met statutaire bepalingen, wettelijke voorschriften of fundamentele bestuursnormen.
Bijvoorbeeld: u goedkeurde een investering van € 200.000 zonder financiële analyse, terwijl duidelijk was dat de onderneming deze investering niet kon dragen. Als deze investering vervolgens tot € 150.000 schade leidt, ontstaat interne aansprakelijkheid omdat u niet de zorgvuldigheid betrachtte die van een redelijk bekwaam bestuurder verwacht mag worden.
Daarnaast speelt uw deskundigheid een rol bij de beoordeling. Van bestuurders met financiële expertise wordt een hogere mate van zorgvuldigheid verwacht bij financiële beslissingen dan van bestuurders met een operationele achtergrond. Desondanks blijft elke bestuurder verplicht voldoende kennis te vergaren om zijn taak naar behoren uit te voeren.
Bestuurders moeten volgens het Burgerlijk Wetboek en de jaarverslagenwetgeving zorgen voor deugdelijke administratie en tijdige publicatie van jaarrekeningen. Als niet voldaan wordt aan publicatie- en administratieverplichtingen, wordt wettelijk vermoed dat sprake is van onbehoorlijk bestuur, waarbij u als bestuurder het tegendeel moet bewijzen.
Concrete administratieve verplichtingen omvatten het bijhouden van een actuele balans, verlies- en winstrekening, toelichting op financiële posten en deugdelijke onderbouwing van waarderingen. Bovendien dient u binnen acht maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening vast te stellen en te deponeren bij de Kamer van Koophandel.
Daarnaast verplicht de wet u tot het bewaren van boeken, bescheiden en gegevensdragers gedurende zeven jaar. Deze bewaartermijn geldt voor facturen, contracten, bankafschriften en alle andere documenten die de financiële positie onderbouwen. Als deze documenten ontbreken bij een geschil over bestuurdersaansprakelijkheid, kan de rechter hieruit negatieve conclusies trekken over uw zorgvuldigheid.
Wilt u zekerheid over uw persoonlijke juridische positie als bestuurder? Onze gespecialiseerde advocaten in Amsterdam analyseren uw bestuurshandelingen en adviseren over preventieve maatregelen die uw vermogen beschermen tegen toekomstige aansprakelijkstelling.
Externe bestuurdersaansprakelijkheid houdt in dat schuldeisers bestuurders persoonlijk aansprakelijk stellen voor schade door onrechtmatige daad volgens artikel 6:162 BW, waarbij aangetoond moet worden dat de bestuurder een ernstig persoonlijk verwijt treft.
Deze aansprakelijkheidsvorm beschermt schuldeisers die te maken krijgen met onbetaalde facturen, contractbreuk of andere tekortkomingen waarbij de rechtspersoon geen verhaal biedt. Schuldeisers kunnen u als bestuurder aanspreken wanneer u namens de vennootschap verplichtingen aanging terwijl u wist of redelijkerwijs kon weten dat de rechtspersoon deze niet zou nakomen.
Bijvoorbeeld: een leverancier leverde goederen ter waarde van € 40.000 aan uw BV, maar u wist dat de onderneming binnen drie maanden zou failleren en de factuur niet kon betalen. Als de leverancier aantoont dat u deze wetenschap had, ontstaat persoonlijke aansprakelijkheid voor de geleden schade van € 40.000 plus rente en kosten.
Voor succesvolle aansprakelijkstelling moet de schuldeiser aantonen dat drie elementen samen aanwezig zijn: onrechtmatig handelen, toerekenbaarheid en causaal verband tussen handeling en schade. Deze bewijslast ligt volledig bij de schuldeiser, waardoor aansprakelijkstelling vaak complex blijkt.
Onrechtmatig handelen betekent dat u verplichtingen aanging zonder redelijk uitzicht op nakoming, betalingen belemmerde of anderszins bewerkstelligde dat schuldeisers niet betaald werden. Toerekenbaarheid houdt in dat u persoonlijk een ernstig verwijt treft, bijvoorbeeld omdat u bewust risico’s nam ten nadele van schuldeisers.
Daarnaast moet de schuldeiser bewijzen dat zijn schade rechtstreeks voortvloeit uit uw handelen. Als de onderneming door externe economische omstandigheden failleerde en niet door uw beslissingen, ontbreekt het causale verband en bestaat geen aansprakelijkheid. Vervolgens weegt de rechter alle omstandigheden om te bepalen of uw handelen voldoende verwijtbaar was voor persoonlijke aansprakelijkheid.
Selectieve betaling ontstaat wanneer u systematisch bepaalde schuldeisers wel betaalt terwijl andere schuldeisers gedupeerd worden, bijvoorbeeld door voorrang te geven aan groepsvennootschappen boven externe leveranciers. Deze gedragslijn leidt vaak tot persoonlijke aansprakelijkheid voor de benadeelde schuldeisers.
Nederlandse rechtspraak toont aan dat bestuurders aansprakelijk zijn als zij bewust keuzes maken tussen schuldeisers zonder objectieve rechtvaardiging. Als u bijvoorbeeld concernfacturen van € 30.000 betaalt maar een externe leverancier met een vordering van € 25.000 laat wachten, terwijl beide facturen even urgent zijn, ontstaat persoonlijke aansprakelijkheid jegens de externe leverancier.
Bovendien leidt het belemmeren van verhaal door bijvoorbeeld activa over te dragen naar andere groepsvennootschappen tot aansprakelijkheid. Deze handelwijze schaadt schuldeisers doordat het verhaalsobject verdwijnt voordat zij hun vordering kunnen incasseren. Vervolgens kan de benadeelde schuldeiser u persoonlijk aanspreken voor het bedrag dat hij niet meer bij de rechtspersoon kan verhalen.
Artikel 2:248 BW stelt bestuurders van een BV hoofdelijk aansprakelijk voor het boedeltekort wanneer kennelijk onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak van het faillissement vormde, waarbij alleen de curator deze vordering kan instellen.
Deze specifieke faillissementsaansprakelijkheid richt zich op de drie jaren voorafgaand aan het faillissement. Gedurende deze periode beoordeelt de curator of bestuurders hun taken zodanig verwaarloosden dat dit een belangrijke oorzaak van het faillissement werd. Hierbij geldt een wettelijk vermoeden van onbehoorlijk bestuur als niet aan publicatie- en boekhoudverplichtingen werd voldaan.
Bestuurders dragen gezamenlijk verantwoordelijkheid en zijn hoofdelijk aansprakelijk voor het gehele boedeltekort, wat betekent dat elke bestuurder voor het volledige bedrag kan worden aangesproken. Bijvoorbeeld: een faillissement leidt tot een boedeltekort van € 400.000, waarbij drie bestuurders aansprakelijk zijn. De curator kan elk van hen voor het volledige bedrag van € 400.000 aanspreken, waarna onderlinge verhaalsmogelijkheden tussen bestuurders ontstaan.
Het wettelijk vermoeden ontstaat automatisch als binnen vijftien maanden na afloop van het boekjaar geen jaarrekening is gedeponeerd of als de boekhouding zodanig tekortschiet dat de financiële positie niet reconstrueerbaar is. Dit vermoeden verschuift de bewijslast naar bestuurders, die moeten aantonen dat geen sprake was van onbehoorlijk bestuur.
Daarnaast geldt het vermoeden wanneer essentiële financiële bescheiden ontbreken of niet bewaard werden volgens de wettelijke zevenjarige bewaartermijn. Als u deze administratieve verplichtingen verwaarloosde, moet u bewijzen dat desondanks geen kennelijk onbehoorlijk bestuur plaatsvond en dat uw nalatigheid geen belangrijke oorzaak van het faillissement vormde.
Vervolgens kunnen bestuurders zich disculperen door aan te tonen dat de tekortkomingen hen niet te verwijten vallen of dat zij niet nalatig waren in het voorkomen van de gevolgen. Deze disculpatie slaagt bijvoorbeeld als u aantrekkelijk kunt maken dat een collega-bestuurder verantwoordelijk was voor de financiële administratie en u deze bestuurder daarin mocht vertrouwen.
Kennelijk onbehoorlijk bestuur omvat situaties waarin geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden op dezelfde wijze zou handelen, waarbij de bestuurder handelde met wetenschap dat schuldeisers mogelijk benadeeld zouden worden. Deze objectieve norm laat weinig ruimte voor subjectieve inschattingen.
Concrete voorbeelden van kennelijk onbehoorlijk bestuur zijn:
Bovendien wordt onbehoorlijk bestuur aangenomen als u als bestuurder niet tijdig actie ondernam bij signalen van betalingsonmacht. Als gedurende zes weken schuldeisers niet betaald kunnen worden, ontstaat volgens jurisprudentie de verplichting om betalingsonmacht te melden en verdere schuldenaangroei te voorkomen.
Daarnaast leidt het niet aanvragen van faillissement bij duurzame betalingsonmacht tot aansprakelijkheid. Deze verplichting beschermt schuldeisers tegen verdere schadeaangroei doordat de curator tijdig ingrijpt en overbodige uitgaven stopt.
Disculpatie betekent dat u zich aan collectieve aansprakelijkheid onttrekt door te bewijzen dat de tekortkoming u niet te verwijten valt en u niet nalatig was in het voorkomen van de gevolgen, waarbij deze bewijslast volledig bij u als bestuurder ligt.
Nederlandse rechtspraak stelt strenge eisen aan succesvolle disculpatie, omdat bestuurders gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de algemene gang van zaken volgens artikel 2:9 lid 2 BW. Als bestuurder moet u aantonen dat u actief toezicht hield, bezwaar maakte tegen onverantwoorde beslissingen en escaleerde toen collega-bestuurders uw waarschuwingen negeerden.
Bijvoorbeeld: een financieel directeur verwaarloosde de administratie terwijl u als commercieel directeur meermaals waarschuwde en voorstelde om een externe accountant in te schakelen. Als u deze waarschuwingen documenteerde en de algemene vergadering van aandeelhouders inschakelde, verhoogt dit uw kans op succesvolle disculpatie aanzienlijk.
Voor effectieve disculpatie documenteert u alle waarschuwingen, bezwaren en escalaties schriftelijk, waarbij u specifiek de risico’s benoemt en concrete maatregelen voorstelt. Deze schriftelijke vastlegging vormt uw voornaamste bewijs dat u uw toezichthoudende plicht serieus nam.
Daarnaast onderneemt u actieve stappen zoals het inschakelen van externe adviseurs, het agenderen van problemen tijdens bestuursvergaderingen en het informeren van de Raad van Commissarissen of aandeelhouders. Als deze escalaties geen effect sorteren, overweegt u aftreden als ultieme disculpatiemiddel.
Vervolgens bewijst u dat uw specifieke expertise geen betrekking had op het verweten handelen. Een bestuurder met technische achtergrond kan gemakkelijker aantonen dat financiële tekortkomingen buiten zijn verantwoordelijkheidsgebied vielen, mits hij wel adequaat toezicht hield volgens zijn algemene bestuurlijke plicht.
Neem contact op met ons advocatenkantoor in Amsterdam voor persoonlijk juridisch advies over uw specifieke situatie als bestuurder, waarbij wij uw aansprakelijkheidsrisico’s analyseren en een strategie ontwikkelen die uw persoonlijke vermogen beschermt.
Preventie omvat deugdelijke documentatie van bestuursbeslissingen, tijdige financiële rapportage, adequate verzekeringen en structureel overleg met juridische adviseurs, waardoor u aantoonbaar zorgvuldig handelt als bestuurder.
Nederlandse bestuurders voorkomen ongeveer 80% van aansprakelijkheidszaken door systematische risicobewaking en documentatie van overwegingen bij belangrijke beslissingen. Deze preventieve aanpak beschermt niet alleen uw persoonlijke vermogen maar versterkt ook de professionele bedrijfsvoering.
Bestuurders die maandelijks financiële rapportages analyseren en kwartaalrapportages bespreken met de Raad van Commissarissen, creëren een defendeerbaar spoor van zorgvuldig bestuur. Vervolgens kunnen deze bestuurders bij aansprakelijkstelling aantonen dat zij actief toezicht hielden en tijdig bijstuurden bij afwijkende resultaten.
Een Directors & Officers (D&O) verzekering biedt dekking voor persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen, waarbij zowel juridische kosten als eventuele schadevergoedingen gedekt worden tot een overeengekomen maximumbedrag. Deze verzekering varieert doorgaans van € 1 miljoen tot € 10 miljoen dekking, afhankelijk van de omvang en risicoprofiel van uw onderneming.
Premies voor D&O-verzekeringen beginnen bij circa € 1.500 per jaar voor kleinere ondernemingen en lopen op tot € 15.000 of meer voor middelgrote bedrijven met complexe risicostructuren. Daarnaast bevatten polissen vaak uitsluitingen voor bewuste fraude, criminele handelingen of schending van sanctieregelingen.
Bovendien dekt een D&O-verzekering veelal ook juridische kosten bij strafrechtelijke procedures tegen bestuurders, wat waardevol blijkt gezien de toenemende aandacht voor economic criminaliteit. Deze dekking geldt ook voor reguliere business judgments die achteraf juridisch worden betwist zonder dat sprake is van opzettelijk wangedrag.
Effectieve besluitvorming vereist schriftelijke vastlegging van alle relevante informatie, alternatieven, risico’s en de uiteindelijke afweging in notulen of besluitenregisters. Deze systematiek toont aan dat u weloverwogen besliste op basis van beschikbare informatie.
Concrete procedures omvatten het opstellen van besluitvoorstellen met financiële onderbouwing, het consulteren van specialisten bij complexe vraagstukken en het vastleggen van minderheidsstandpunten wanneer bestuurders het oneens zijn. Als een bestuurder bezwaar maakt tegen een besluit, wordt dit bezwaar expliciet in de notulen opgenomen met de onderliggende argumentatie.
Daarnaast implementeert u een goedkeuringshiërarchie waarbij bepaalde beslissingen instemming vereisen van de Raad van Commissarissen, aandeelhouders of externe adviseurs. Deze checks and balances voorkomen overhaaste beslissingen en spreiden de verantwoordelijkheid over meerdere partijen.
Advocaatkosten voor bestuurdersaansprakelijkheid variëren van € 2.500 voor eenvoudig advies tot € 50.000 of meer voor complexe faillissementsprocedures, waarbij resultaatafhankelijke no cure no pay constructies zelden mogelijk zijn vanwege de complexiteit.
Preventieve advisering kost doorgaans tussen € 2.500 en € 7.500, afhankelijk van de omvang van uw onderneming en de complexiteit van bestuursstructuren. Deze investering voorkomt vaak aanzienlijk hogere kosten bij daadwerkelijke aansprakelijkstelling, waarbij procedures gemiddeld € 25.000 tot € 75.000 kosten exclusief eventuele schadevergoedingen.
Griffierechten bij de Rechtbank Amsterdam bedragen vanaf € 127 voor eenvoudige procedures tot € 4.638 voor grote vorderingen boven € 200.000. Daarnaast rekenen deurwaarders tussen € 500 en € 3.000 voor executiemaatregelen, terwijl deskundigenrapporten € 5.000 tot € 15.000 kunnen kosten afhankelijk van de benodigde expertise.
De belangrijkste kostendrijvers zijn de complexiteit van de zaak, het aantal betrokken partijen, de omvang van het boedeltekort en de duur van de procedure. Zaken waarbij meerdere bestuurders betrokken zijn en uitgebreid bewijs verzameld moet worden, kosten aanzienlijk meer dan straightforward aansprakelijkstellingen met duidelijk bewijs.
Daarnaast beïnvloeden strategische keuzes de kosten. Als u kiest voor onderhandelingen en schikkingen, blijven kosten meestal onder € 10.000. Een volledige procedure met getuigenverhoren, deskundigenrapporten en mogelijk hoger beroep leidt tot kosten tussen € 35.000 en € 100.000.
Bovendien rekenen advocaten doorgaans uurtarieven tussen € 200 en € 450, waarbij partners meer rekenen dan associates. Sommige kantoren bieden vaste prijzen voor standaardtrajecten zoals preventieve audits of standaard aansprakelijkheidscorrespondentie, wat budgetzekerheid biedt.
Bij gerechtelijke procedures geldt dat de verliezende partij een wettelijk vastgesteld deel van de advocaatkosten vergoedt via het liquidatietarief, maar dit tarief dekt zelden de werkelijke kosten volledig. Het liquidatietarief bedraagt bijvoorbeeld € 1.658 bij vorderingen tussen € 25.000 en € 40.000, terwijl werkelijke advocaatkosten vaak € 15.000 tot € 25.000 bedragen.
Daarnaast kunt u volledige kostenvergoeding claimen als de tegenpartij uw vordering volledig erkent of als sprake is van misbruik van procesrecht. Deze volledige vergoeding komt echter zelden voor in bestuurdersaansprakelijkheidszaken, omdat deze procedures juridisch complex blijven met legitieme juridische vraagstukken aan beide zijden.
Vervolgens overwegen advocaten soms resultaatafhankelijke componenten waarbij een succesfee wordt afgesproken bij positieve uitkomst. Deze constructies zijn echter zeldzaam bij bestuurdersaansprakelijkheid vanwege de professionele gedragsregels die zuivere no cure no pay afspraken verbieden voor advocaten.
Advocaat voor bestuurders
Specialist Aansprakelijkheid
Opleider bij MAAK
Waar bent u naar op zoek?