Bestuurders binnen een bedrijf houden zich in belangrijke mate bezig met het reilen en zeilen van de onderneming. De onderneming is een rechtspersoon, maar kan niet de feitelijke handelingen binnen de onderneming verrichten en derhalve zijn het voornamelijk de bestuurders die de verantwoordelijkheid dragen voor de dagelijkse feitelijke handelingen van de rechtspersoon. De bestuurders handelen in naam van de rechtspersoon, maar dat betekent niet dat zij in het geval van aansprakelijkheid zich altijd kunnen verschuilen achter de rechtspersoon. De bestuurder kan namelijk ook zelf aansprakelijk zijn – dan is er sprake van bestuurdersaansprakelijkheid. Onze advocaten ondernemingsrecht staan bestuurders bij, maar ook ondernemingen.
Wat is bestuurdersaansprakelijkheid?
Bestuurdersaansprakelijkheid is een privé-aansprakelijkheid van een bestuurder voor schadetoebrengende handelingen die een bestuurder van een rechtspersoon heeft verricht. Bestuurdersaansprakelijkheid kent een verhoogde drempel. Het is derhalve eerder een uitzondering dan een regel, ook wanneer de rechtspersoon aansprakelijk is voor schade.
Aansprakelijkheid van een bestuurder van een vennootschap
Kort gezegd valt er een onderscheid te maken tussen de interne bestuurdersaansprakelijkheid en de externe bestuurdersaansprakelijkheid en zijn er verschillende grondslagen waar de aansprakelijkheid in verschillende situaties op gebaseerd kan worden.
- Interne aansprakelijkheid (2:9 BW);
- Externe aansprakelijkheid;
– Aansprakelijkheid in faillissement (artikel 2:138/2:148 BW);
– Aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad (6:162 BW).
Interne aansprakelijkheid van een bestuurder
De interne aansprakelijkheid van een bestuurder is de aansprakelijkheid van de bestuurder jegens de rechtspersoon. De bestuurder gaat verplichtingen aan jegens de rechtspersoon en mocht hij hierin als bestuurder ernstig tekortschieten, dan kan de bestuurder aansprakelijk zijn op grond van artikel 2:9 BW en wordt er gesproken van de interne bestuurdersaansprakelijkheid. Meer concreet zal er sprake zijn van externe bestuurdersaansprakelijkheid bij een onbehoorlijke taakvervulling door de bestuurder.
Bestuurdersaansprakelijkheid bij onbehoorlijk bestuur
De wet bepaalt dat de bestuurder is gehouden tot een behoorlijke vervulling van de aan hem opgedragen taak jegens de rechtspersoon. De bestuurder is jegens de rechtspersoon aansprakelijk indien de bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt van onbehoorlijk bestuur. Of er sprake is van ernstig verwijtbaar gedrag moet worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Dit is geen limitatieve lijst, maar onder andere de volgende omstandigheden kunnen aanleiding geven voor het aannemen van ernstig verwijtbaar gedrag van de bestuurder.
- Handelen in strijd met de statuten;
- Handelen in strijd met de voor de bestuurder geldende richtlijnen;
- Financiële verplichtingen aangaan, terwijl de bestuurder weet dat de rechtspersoon deze hoogstwaarschijnlijk niet zal kunnen nakomen.
Hoofdelijkheid en bestuurdersaansprakelijkheid
Elke bestuurder draagt de verantwoordelijkheid voor de algemene gang van zaken. In beginsel zijn alle bestuurders hoofdelijk aansprakelijk. Dat betekent dat alle bestuurders afzonderlijk van elkaar aangesproken kunnen worden voor het geheel. Hiervan kan de bestuurder worden gevrijwaard als de bestuurder kan aantonen dat de tekortkoming niet aan de bestuurder te wijten is en de bestuurder niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen onbehoorlijk bestuur af te wenden.
Externe bestuurdersaansprakelijkheid
Bij externe bestuurdersaansprakelijkheid is de bestuurder aansprakelijk jegens derden in plaats van jegens de rechtspersoon. Hiermee wordt de aansprakelijkheid ‘doorbroken’. Waar normaal gesproken de bestuurder voor de aansprakelijkheid jegens derden wordt beschermd door de aansprakelijkheid van de rechtspersoon zelf, valt met de externe bestuurdersaansprakelijkheid deze bescherming weg en is de bestuurder zelf aansprakelijk. Er kunnen zich kort gezegd twee situaties voordoen.
- Externe bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement;
- Externe bestuurdersaansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad.
Bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement
Als een vennootschap (BV of NV) failliet gaat, kan de bestuurder aansprakelijk worden gesteld op grond van artikel 2:138/2:148 BW. Schuldeisers kunnen normaal gesproken verhaal halen bij de vennootschap zelf, maar in geval van faillissement is dat niet meer mogelijk. In faillissement zal de curator dan ook altijd onderzoek doen naar mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid. Iedere bestuurder is (hoofdelijk) aansprakelijk voor het bedrag van de schulden, indien het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en dit tevens een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Ook hier geldt de tenzij-clausule: de bestuurder is niet aansprakelijk als hij bewijst dat de onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur niet aan hem te wijten is en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om gevolgen daarvan af te wenden. De externe bestuurdersaansprakelijkheid op grond van kennelijk onbehoorlijk bestuur kan uitsluitend worden ingeroepen door de curator en niet door de schuldeisers zelf.
Onrechtmatige daad en bestuurdersaansprakelijkheid
Naast de specifieke grondslagen (artikel 2:9, 2:138 en 2:148 BW) om bestuurdersaansprakelijkheid op te baseren, is er ook nog een algemene grondslag. Dit betreft de onrechtmatige daad op grond van artikel 6:162 BW. Waar de externe bestuurdersaansprakelijkheid op grond van kennelijk onbehoorlijk bestuur uitsluitend door de curator kan worden ingeroepen, kan de onrechtmatige daad grond door iedere schuldeiser worden ingeroepen.
Advocaat gespecialiseerd in bestuurdersaansprakelijkheid
Ons advocatenkantoor in Amsterdam heeft een team van advocaten dat een sterke reputatie heeft in het voeren van ondernemingsrechtelijke procedures. Wilt u advies inwinnen over een te starten procedure, of wilt u meer weten over bestuurdersaansprakelijkheid?