Hoe treed ik op tegen een auteursrechtinbreuk?
Wanneer iemand zonder jouw toestemming jouw werk verspreidt, publiceert of op een andere
Onze ervaren advocaten intellectueel eigendomsrecht zijn gespecialiseerd in het auteursrecht, merkenrecht, contractenrecht, modellenrecht, en handelsnaamrecht. Ons moderne advocatenkantoor staat bekend om haar gedegen aanpak bij zowel advies als procedures. Wij behandelen zowel nationale als internationale zaken en ondersteunen bedrijven effectief bij: het voorkomen van IE-inbreuken, het beschermen van intellectuele eigendomsrechten, het onderhandelen over licentieovereenkomsten, procedures bij de civiele rechter, of voor arbitrage-instituten, en het opstellen van strategische IE-contracten. Onze IE-specialisten leggen de focus op de sector maakindustrie en de technologische sector.
Martin Krüger
Claartje van der Marel
Max Schwillens
Wanneer iemand zonder jouw toestemming jouw werk verspreidt, publiceert of op een andere
Waarom is een merk zoveel meer dan alleen een naam? Een merk is
Wat te doen bij een beschuldiging van auteursrechtinbreuk? Word je als particulier of
Intellectueel eigendomsrecht (IE-recht) omvat diverse rechten op creaties en onderscheidende tekens, zoals werken van letterkunde/kunst, merken, modellen, handelsnamen en meer. Onze especialiseerde IE-advocaten spelen een cruciale rol bij zowel het voorkomen van IE-geschillen (door advies en registratie) als het beslechten van geschillen (door handhaving, onderhandelingen en procesvoering). Dit naslagwerk behandelt vijf deelgebieden – Auteursrecht, Merkenrecht, Modellenrecht, Slaafse nabootsing en Handelsnaamrecht – en beschrijft per onderdeel de relevante Nederlandse en Europese regelgeving, de werkzaamheden van IE-advocaten in de preventieve fase en bij geschillen, met illustraties uit de praktijk en recente jurisprudentie.
Iedere sectie geeft een overzicht van het juridische kader (nationaal en EU), gevolgd door de advies- en registratiepraktijk (hoe onze advocaten helpen IE-rechten te verkrijgen en schending te voorkomen) en de handhaving en geschiloplossing (maatregelen bij inbreuk, inclusief procedures). Aan de hand van voorbeelden en uitspraken wordt verduidelijkt hoe IE-advocaten in de praktijk opereren.
Het auteursrecht beschermt oorspronkelijke werken van letterkunde, wetenschap en kunst. In Nederland is de kernwet de Auteurswet (1912), die bepaalt dat de maker automatisch auteursrechthebbende is zodra een werk tot stand komt (er is geen registratieplicht). De Auteurswet kent exclusieve rechten toe om het werk te openbaren en te verveelvoudigen, naast morele rechten voor de maker. Aanverwant is de Wet op de naburige rechten (WNR) voor uitvoerende kunstenaars, platenproducenten etc.
Op EU-niveau is harmonisatie bereikt via o.a. de Auteursrechtrichtlijn 2001/29/EG (InfoSoc-richtlijn, over exploitatierechten en beperkingen) en de latere Richtlijn (EU) 2019/790 (DSM-richtlijn) die het auteursrecht moderniseert voor de digitale interne markt. Ook de Handhavingsrichtlijn 2004/48/EG geldt breder voor IE-rechten en is in Nederlands recht geïmplementeerd (met regels over procedures en schadevergoeding). Internationale verdragen zoals de Berner Conventie verplichten Nederland en de EU-lidstaten tot automatische bescherming zonder formaliteiten. Samengevat ontstaat auteursrecht van rechtswege bij creatie en wordt het juridische kader gevormd door nationale wetgeving in lijn met EU-richtlijnen en -verordeningen.
Het merkenrecht geeft bescherming aan onderscheidende tekens (woorden, logo’s, vormen, kleuren, etc.) die worden gebruikt om de herkomst van goederen of diensten aan te duiden. In Nederland geschiedt merkenbescherming binnen het Benelux-kader. De relevante wetgeving is het Benelux-Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (BVIE), dat voor de drie Benelux-landen uniforme regels stelt inzake merkdepot, geldigheidsvereisten en inbreuk. Het BVIE bepaalt o.a. dat alleen een geregistreerd merk beschermd is – een merk moet officieel worden gedeponeerd bij het Benelux-Bureau voor de IE (BOIP) om exclusieve rechten te verkri In het BVIE staan de verschillende typen merkinbreuk omschreven, zoals gebruik van identieke of overeenstemmende tekens voor gelijke of soortgelijke waren.
Naast het Benelux-merk kan men ook een Uniemerk verkrijgen via registratie bij het EUIPO (Europees merkenbureau). De Uniemerkenverordening (EU) 2017/1001 regelt dit EU-merk, dat in de hele EU geldig is. Ook bestaat er een EU-Merkenrichtlijn (2015/2436/EU) die nationale merkenwetten harmoniseert – recente wijzigingen in het BVIE per 2019 komen hieruit voor.
Kortom, voor Nederland kan een merkhouder kiezen tussen een Benelux-merk of een EU-merk, waarbij in beide gevallen registratie essentieel is. Het merkenrecht is verder ingebed in internationale kaders zoals het Verdrag van Parijs (bescherming van merkrechten internationaal) en TRIPs. Na registratie heeft de merkhouder het exclusieve recht het merk te gebruiken en op te treden tegen inbreuk, met een beschermingsduur van telkens 10 jaar (renewable). Ook niet-geregistreerde tekens kunnen in beperkte mate beschermd zijn (bijv. via handelsnaamrecht of onrechtmatige daad), maar formeel merkenrecht vergt inschrijving.
Het modellenrecht (ook wel tekeningen- en modellenrecht) beschermt het uiterlijk van voortbrengselen – met name industriële vormgeving en designproducten. In de Benelux is het modellenrecht geregeld in het BVIE, dat naast merken ook tekeningen en modellen omvat. Een model(depot) beschermt de nieuwe en eigen karakteristieke vormgeving van een twee- of driedimensionaal object. Vereisten zijn dat het model nieuw is (niet eerder openbaar gemaakt) en een eigen karakter heeft (het mag niet teveel lijken op bestaande ontwerpen). Registratie bij BOIP is nodig voor een Benelux-model; de bescherming duurt 5 jaar en is verlengbaar tot max. 25 jaar.
Op EU-niveau bestaat sinds 2003 het Gemeenschapsmodel: dit is een eenheidsrecht via de Gemeenschapsmodellenverordening (EG) 6/2002. Hiermee kan men met één depot bij EUIPO modelbescherming in de hele EU verkrijgen. Bijzonder is dat deze verordening twee vormen kent: het ingeschreven Gemeenschapsmodel (RCD) met een looptijd van max. 25 jaar, én het niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel (UCD) dat automatisch ontstaat bij eerste openbaarmaking in de EU, maar slechts 3 jaar beschermt. Beide vereisen eveneens nieuwheid en eigen karakter. De EU-verordening hanteert als inbreuktoets of het betwiste product bij de geïnformeerde gebruiker dezelfde algemene indruk wekt als het model, rekening houdend met de ontwerpvrijheid. Daarnaast bestaat de EU Modellenrichtlijn 98/71/EG die nationale wetten (zoals BVIE) harmoniseert, maar door de verordening is er al grotendeels uniformiteit.
Belangrijk om te weten is dat modelbescherming cumulatief kan bestaan naast auteursrecht. In Nederland en de EU kan een esthetisch design zowel onder het modellenrecht vallen als – indien het voldoet aan originaliteit – tegelijk auteursrechtelijke bescherming als “werk van toegepaste kunst” genieten. Recente EU-rechtspraak (HvJ Cofemel, 2019) benadrukt dat hiervoor geen extra eisen gelden. IE-advocaten bekijken dus vaak dubbel: modelrecht biedt relatief kortdurende maar krachtige bescherming (ook tegen onbewuste nabootsing), auteursrecht biedt langdurige bescherming maar vereist creatieve hoogte.
Samengevat vormt het modellenrecht een essentieel instrument om vormgeving te beschermen, met Benelux- en EU-systemen die parallel lopen. Registratie moet tijdig (binnen de nieuwheidsperiode, doorgaans 12 maanden na eerste openbaarmaking) gebeuren, anders vervalt de mogelijkheid.
Slaafse nabootsing is geen apart geregistreerd recht, maar een leerstuk in het Nederlandse onrechtmatige daad-recht (art. 6:162 BW) dat bescherming biedt tegen het onnodig copieëren van producten. Het speelt met name wanneer een product(vormgeving) niet (meer) door een IE-recht beschermd is – bijvoorbeeld omdat er geen (meer) octrooi, model of auteursrecht op rust – en een concurrent dit product bijna identiek nabootst. De Hoge Raad heeft dit leerstuk ontwikkeld in zijn rechtspraak. De kern is: nabootsen is in principe geoorloofd in onze markteconomie, tenzij er bijkomende omstandigheden zijn die het onrechtmatig maken. Volgens vaste jurisprudentie geldt dat nabootsing vrij staat tenzij door die nabootsing een verwarring bij het publiek te duchten valt én de nabootser gemakkelijk maatregelen had kunnen nemen om die verwarring te voorkomen (zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid of bruikbaarheid van het product). Met andere woorden, als een product een eigen gezicht in de markt heeft en de concurrent kopieert het zó dichtlijk dat het publiek denkt dat het om hetzelfde product of afkomstig van dezelfde fabrikant gaat, dan is dat nodeloos verwarringwekkend en dus onrechtmatige daad.
Belangrijk: van de nabootser mag niet geëist worden dat hij zo veel verandert dat zijn product minder goed wordt of minder functioneel. Maar wel moet hij alle redelijke aanpassingen doen om onderscheid te creëren. Als hij dat nalaat en er ontstaat verwarring, spreekt men van slaafse (te slaafse) nabootsing, een vorm van oneerlijke mededinging.
Slaafse nabootsing is dus gebaseerd op algemene regels (artikel 6:162 BW). Er is geen specifiek wetsartikel in de wet dat “slaafse nabootsing” verbiedt, maar de jurisprudentie (waaronder een belangrijk overzichtsarrest van de HR in 2017) heeft criteria gegeven. Populair gezegd gaat het om “namaak zonder recht” – je kunt een concurrent niet via een octrooi of model aanpakken, maar wellicht wel via dit leerstuk als je kunt aantonen dat jouw product uniek was op de markt en de ander dit nodeloos heeft gekopieerd.
Op Europees niveau is er geen expliciete regeling voor slaafse nabootsing. Wel verplicht het Parijse Verdrag (art. 10bis) en het EU-recht in bredere zin tot bescherming tegen oneerlijke mededinging, waar dit onder valt. Maar de invulling is nationaal. In de praktijk is het dus Nederlandse recht (en vergelijkbaar Belgisch recht kent een soortgelijke doctrine).
Het handelsnaamrecht beschermt de naam waaronder een onderneming wordt gedreven. In Nederland is dit geregeld in de Handelsnaamwet (Hnw) van 1921. In tegenstelling tot merkenrecht vereist een handelsnaam geen registratie bij een depot-instantie; de bescherming ontstaat door het gaand gebruiken van de naam in het handelsverkeer (enige inschrijving in het KvK-register is vaak aanwezig, maar niet constitutief voor het recht). De kernbepaling is artikel 5 Hnw, dat kort gezegd verbiedt een handelsnaam te voeren die al door een ander rechtmatig gevoerd werd of die daar slechts in geringe mate van afwijkt, voor zover daardoor bij het publiek verwarring te duchten is. Dit wettelijke criterium lijkt op dat van merkenrecht: prioriteit (wie eerst de naam voerde) en verwarringsgevaar gegeven de aard van de ondernemingen en vestigingsplaats.
Belangrijk in handelsnaamrecht: beschrijvende namen (algemene benamingen als “Bakkerij Utrecht”) hebben een beperkte beschermingsomvang. Iedereen mag immers beschrijvende woorden gebruiken, dus bescherming strekt zich niet uit tot die beschrijvende elementen alleen. Uniekere of fantasievolle handelsnamen krijgen ruimere bescherming. Verder is het territoriale aspect van belang: verwarring wordt mede beoordeeld naar geografische werking (een gelijkende naam in een heel andere regio veroorzaakt mogelijk geen verwarring). Echter, met het internet en landelijke operaties is plaats minder begrenzend geworden; een handelsnaam kan ook online bekendheid genieten buiten de vestigingsplaats, wat de rechter meeweegt.
Er is geen specifieke EU-richtlijn voor handelsnamen zoals bij merken. Handelsnaamrecht is nationaal bepaald. Wel biedt het Verdrag van Parijs (art. 8) dat handelsnamen in het buitenland beschermd moeten worden zonder depot. Dus een Nederlandse handelsnaam geniet ook in andere Parijs-verdragslanden bescherming tegen oneerlijke concurrentie, zelfs als er geen lokaal filiaal is. In de EU-context komt handelsnaamconflict soms voor bij grensoverschrijdende bedrijven of als een handelsnaam ook als merk wordt gebruikt (dan kan EU-merkenrecht in beeld komen, meestal met voorrang voor het merk op latere handelsnamen). Samenvattend is het juridische kader primair de Hnw en algemene onrechtmatige daad (art. 6:162 BW voor aanvullende gevallen, bv. gebruik van iemands naam als domeinnaam te kwader trouw).
Onze specialisten in het intellectuele eigendomsrecht vervullen uiteenlopende rollen om creativiteit en bedrijvigheid in goede banen te leiden. Preventief treden onze advocaten op als adviseur en architect van IE-strategieën – van het veiligstellen van auteursrechten in contracten tot het registeren van merken en modellen, en het bedenken van onderscheidende elementen om slaafse kopieën te ontmoedigen. Curatief (in conflictsituaties) zijn we de voorvechter van de rechten van onze cliënt – door strenge sommaties, doortastende procedures en slimme schikkingen. We kijken naar de juridische kaders van nationale wetten (Auteurswet, Hnw, BVIE) en EU-regels (richtlijnen en verordeningen), ondersteund door een rijke jurisprudentie die de toepassing inkleurt.
Voor elk deelgebied – auteursrecht, merken, modellen, onrechtmatige nabootsing en handelsnaam – geldt dat onze IE-advocaten met gespecialiseerde kennis zowel geschillen voorkomen als oplossen. Praktijkvoorbeelden variëren van een fotograaf die dankzij zijn advocaat vergoeding krijgt voor ongeoorloofd gebruik van zijn werk, tot een multinational die met hulp van merkenadvocaten namaakproducten van de markt haalt, of een ontwerper die via een modelrechtprocedure zijn unieke design beschermt. In alle gevallen zorgt de inzet van de IE-advocaat van MAAK ervoor dat het wettelijke kader effectief wordt benut: rechten worden gevestigd, gerespecteerd en afgedwongen. Daarmee leveren onze IE-advocaten een waardevolle bijdrage aan het innovatieklimaat en de eerlijke concurrentieverhoudingen, door creatieven en ondernemers te behoeden voor verlies van erkenning en rendement door inbreuk of oneerlijke imitatie.
Nieuwe technologische ontwikkelingen (online platforms, digitalisering) en Europese harmonisatie zorgen voortdurend voor nieuwe uitdagingen en kansen. Een IE-advocaat van MAAK is dan ook steeds bij de tijd – en heeft recente uitspraken van hoven en het Hof van Justitie paraat – dit om cliënten up-to-date te adviseren en namens hen te procederen
“De advocaten hebben oog
voor detail, terwijl ze het
volledige overzicht behouden.
Ze breken complexe zaken op in
logische stukjes en geven
duidelijke paden voor een
succesvolle strategie.
Sterk aanbevolen.”
Hans van der Stok (Maestr)