Ga naar de inhoud

Intellectueel eigendomsrecht

blokje-maak

Advocaat modellenrecht

Inhoudsopgave
Advocaat modellenrecht

Modellenrecht (ook wel tekeningen- en modellenrecht) beschermt de uiterlijke vormgeving van producten. Dit intellectuele eigendomsrecht richt zich op het visuele ontwerp van voortbrengselen of onderdelen daarvan. Zowel tweedimensionale patronen (tekeningen) als driedimensionale vormgevingen (modellen) komen voor bescherming in aanmerking. Bedrijven investeren aanzienlijk in design als onderscheidende factor, waardoor geschillen over nabootsingen regelmatig voorkomen. Een advocaat modellenrecht helpt uw design te registreren, te verdedigen tegen namaak en bieden deskundig juridisch advies.

Een gespecialiseerde modellenrechtadvocaat is dus onmisbaar. Deze jurist begeleidt u door de volledige levenscyclus van een model: van het depot en registratie tot handhaving en eventuele geschillenbeslechting. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de relevante Nederlandse en Europese regelgeving op het gebied van modellenrecht (stand per mei 2025) en de praktische rol die eenspecialisten modellenrecht hierin speelt. We belichten de taken en toegevoegde waarde van de modellenrechtadvocaat bij preventie van conflicten én bij de beslechting van geschillen, inclusief recente ontwikkelingen zoals nieuwe EU-regelgeving, digitalisering van procedures en trends in handhaving.

Wat is het juridisch kader voor modellenrecht?

Het modellenrecht kent een meergelaagd juridisch kader. In de Benelux is de bescherming van tekeningen en modellen vastgelegd in het Benelux-Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (BVIE). Dit verdrag (Titel III, art. 3.1-3.29 BVIE) harmoniseert het materiële modellenrecht tussen Nederland, België en Luxemburg. Op Europees niveau bestaat er een supranationale bescherming via de Gemeenschapsmodellen. De Gemeenschapsmodellenverordening (Verordening (EG) nr. 6/2002) creëerde in 2002 het Gemeenschapsmodel met eenheidsgeldigheid voor de hele EU. Naast de verordening was de inhoud van nationale modellenrechten al grotendeels geharmoniseerd via Richtlijn 98/71/EG, die in Nederland is omgezet via het BVIE.

Wat zijn de beschermingsvoorwaarden en rechten?

De materiële vereisten voor modelbescherming zijn in de BVIE en Verordening 6/2002 vrijwel identiek. Nieuwheid en eigen karakter vormen de kerncriteria. Een model is nieuw als vóór de depotdatum geen identiek (of bijna identiek) model openbaar is gemaakt. Het bezit een eigen karakter als de algemene indruk op de geïnformeerde gebruiker verschilt van eerder openbaar gemaakte modellen. Ook geldt een grace period: een ontwerp dat binnen 12 maanden na eerste openbaarmaking wordt gedeponeerd, verliest niet zijn nieuwheid. Op deze manier kunnen ontwerpers hun model eerst kort in de markt testen voordat zij tot depot overgaan. Wordt een model geregistreerd, dan ontstaat een exclusief recht waarmee de houder zich kan verzetten tegen ieder gebruik van een overeenstemmend uiterlijk kenmerk door derden (zoals het vervaardigen, aanbieden, verkopen of importeren van producten). Dit exclusieve recht geldt voor uiterlijkheden die geen andere algemene indruk wekken bij de geïnformeerde gebruiker dan het beschermde model. Belangrijk is dat bescherming alleen ziet op zichtbare kenmerken van een product; onderdelen die in normaal gebruik niet zichtbaar zijn, vallen buiten het modelrecht. Voorts sluiten wettelijke uitzonderingen bepaalde zaken van bescherming uit – bijvoorbeeld vormgeving die uitsluitend door een technische functie wordt bepaald (de techniekuitsluiting) of die in strijd is met de openbare orde of goede zeden. Zo oordeelde het Hof van Justitie EU in Doceram/CeramTec dat bij de techniekuitsluiting beslissend is of technische vereisten de enige bepalende factor voor het ontwerp zijn; de aanwezigheid van alternatieve ontwerpen is niet doorslaggevend. Dit betekent dat puur functionele ontwerpen (zoals het klassieke Lego-constructiesteentje) niet via het modellenrecht kunnen worden gemonopoliseerd.

Nationale, Benelux- en EU-bescherming voor een model?

Een modellenhouder kan kiezen tussen nationale/Benelux bescherming of EU-bescherming, of beide combineren. In de Benelux ontstaat modelbescherming door depot en registratie bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BOIP). Dit verleent recht in Nederland, België en Luxemburg. Voor bescherming in de gehele EU volstaat één depot bij het EUIPO (European Union Intellectual Property Office) te Alicante, resulterend in een geregistreerd Gemeenschapsmodel (RCD). Beide registraties verlenen in de regel een recht van maximaal 25 jaar: de initiële registratie geldt voor 5 jaar en is telkens met 5 jaar verlengbaar tot een maximum van 25 jaar. De instanties (BOIP en EUIPO) toetsen het depot slechts op formele eisen, niet op inhoudelijke nieuwheid of eigen karakter – inschrijving is dus geen garantie voor geldigheid. Een ingeschreven model kan achteraf nietig worden verklaard op vordering van derden als zou blijken dat niet aan de vereisten was voldaan.

Naast geregistreerde modellen kent het EU-recht ook het niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel. Dit recht ontstaat van rechtswege door eerste openbaarmaking van het ontwerp binnen de EU en biedt gedurende 3 jaar een beperkte bescherming. In tegenstelling tot een geregistreerd model (waarbij onafhankelijk van opzet van de inbreuk bescherming geldt), biedt het niet-ingeschreven model uitsluitend bescherming tegen bewuste nabootsing (kopiëren). In een inbreukprocedure moet de houder dan bewijzen dat de gedaagde het ontwerp heeft gekopieerd (ontlening), wat in de praktijk een zware evidentiële last kan zijn. Een gespecialiseerde advocaat zal cliënten daarom doorgaans adviseren om belangrijke designs tijdig te registreren, zodat men robuuste en langdurige rechten heeft zonder afhankelijkheid van bewijs van ontlening.

Handhaving en bevoegdheden onder het modellenrecht

Bij een vermeende inbreuk op een modelrecht moeten gedupeerden hun recht nationaal handhaven – er bestaat geen supranationale EU-design rechtbank. De Rechtbank Den Haag is in Nederland aangewezen als bevoegd gerecht in eerste aanleg voor Gemeenschapsmodellen (vergelijkbaar met de octrooikamer) en behandelt tevens vaak Benelux-modelzaken, gezien haar gespecialiseerde IP-kamer. Voor voorlopige maatregelen (zoals een kort geding) gold vroeger exclusieve bevoegdheid van de Haagse voorzieningenrechter op grond van de Uitvoeringswet GModVo. Echter, na een prejudiciële beslissing van het HvJ EU (inzake Spin Master/High5) en een daaropvolgend arrest van de Hoge Raad, is elk voorzieningenrechter in Nederland bevoegd in kort geding bij EU-modellen. Dit vergroot de flexibiliteit; een modellenrechtadvocaat kan bijvoorbeeld een spoedverbod vorderen bij de rechtbank in het arrondissement waar inbreuk plaatsvindt, zonder steeds naar Den Haag te hoeven.

Materieel kunnen nationale rechters bij inbreuk op een Gemeenschapsmodel een verbod met EU-wijde werking opleggen, evenals nevenvoorzieningen als terugroeping van producten, vernietiging van goederen en schadevergoeding. Voor Benelux-modellen is de werking van een vonnis beperkt tot de Benelux-landen. In het kader van grensoverschrijdende handhaving speelt ook de EU-verordening tot douaneactie (Verordening (EU) 608/2013) een rol: modelrechthouders kunnen hun recht bij de douane registreren, zodat deze verdachte zendingen kan tegenhouden en in beslag nemen. De douane kan met instemming van de rechthebbende en bij uitblijven van protest van de importeur overgaan tot vernietiging van inbreukmakende goederen zonder gerechtelijke tussenkomst. Dit is een krachtig instrument om grootschalige import van namaakdesigns te bestrijden – zo heeft Philips met succes via douane-optreden op basis van haar modelrechten tandenborstels van een imitator laten vernietigen, nog voordat een bodemprocedure nodig was.

Naast het modellenrecht zelf zijn er aanpalende rechtsfiguren die in de geschilbeslechting een rol kunnen spelen. In Nederland kunnen bepaalde vormgevingen (indien ze een eigen, oorspronkelijk karakter met persoonlijk stempel hebben) tevens auteursrechtelijke bescherming genieten. Het modelrecht staat cumulatie met auteursrecht toe, en de wet creëert zelfs een vermoeden dat de modelhouder ook auteursrechthebbende is. Dit betekent dat een advocaat bij een vormgevingsgeschil vaak meervoudig zal procederen: zowel uit modellenrecht én auteursrecht.

Indien een model niet (meer) geregistreerd is, of indien het de beschermingstermijn heeft overschreden, kan de advocaat voorts terugvallen op het leerstuk van slaafse nabootsing (onrechtmatige daad). Hij zal dan betogen dat de copycat onnodig verwarring sticht door een product na te bootsen zonder voldoende onderscheidende wijzigingen, hetgeen onrechtmatig is jegens de producent. In de praktijk zien we geregeld zo’n samenloop: vorderingen gebaseerd op modelrecht en auteursrecht, eventueel aangevuld met een onrechtmatigde-daad-grondslag. De gespecialiseerde modellenrechtadvocaat is bedreven in het strategisch inzetten van al deze beschermingsmiddelen om de rechten van de ontwerper maximaal te handhaven.

Hoe voorkom ik een geschil over een model?

De eerste fase in de levenscyclus van een design betreft het ontwerp en depot. Hier ligt een belangrijke taak in geschillenpreventie. Een ervaren modellenrechtadvocaat kan al voor het depot van grote waarde zijn door risico’s in kaart te brengen en het rechtentraject zorgvuldig uit te stippelen. In deze voorbereidende en registratiefase vervult de advocaat onder meer de volgende rollen:

Juridisch advies over beschermingsstrategie model

Onze advocaat inventariseert samen met de ontwerper of onderneming welke elementen van het design beschermenswaardig zijn en welke route het meest geschikt is. Wordt gekozen voor een Benelux-depot of juist een EU-depot, of beide? Zijn er plannen buiten de EU, dan kan de advocaat adviseren over het Internationaal modeldepot (Haags systeem) om via één procedure in meerdere landen bescherming te verkrijgen. Hierbij weegt de advocaat factoren mee als: de geografische reikwijdte van de markt, de kosten en snelheid van registreren, en het risico op conflicten met bestaande rechten.

Onderzoek en clearance

Om latere geschillen te voorkomen voert de specialist een vormgevingserfgoed-onderzoek uit – een scan van bestaande ontwerpen in de relevante sector. Dit onderzoek naar het state of the art helpt inschatten of het beoogde model wel voldoende nieuw en uniek is. Zo niet, dan kan een depot immers tevergeefs zijn of zelfs een conflict uitlokken. De advocaat spoort mogelijk conflicterende oudere modellen op (in modelregisters, vakbladen, internet) en adviseert hoe hiermee om te gaan. Desgewenst kan het ontwerp nog worden aangepast om voldoende afstand te creëren ten opzichte van het bestaande vormgevingserfgoed.

Voorbereiding depotaanvraag

Eenmaal besloten tot depot, begeleidt de advocaat het indieningsproces. Formeel is het niet verplicht om een gemachtigde in te schakelen, maar nuttig is het wel. De advocaat waarborgt dat de depotaanvraag aan alle formele eisen voldoet – van correcte aanduiding van de deposant tot het betalen van taksen. Cruciaal zijn met name de afbeeldingen van het model: de bescherming wordt uitsluitend bepaald door hetgeen op de depottekeningen of foto’s zichtbaar is.

De modellenrechtadvocaat adviseert over de beste wijze om het ontwerp af te beelden, bijvoorbeeld welke aanzichten in te dienen, of het gebruik van kleur, contrast en omgevingslijnen. Ook kan de keuze gemaakt worden om bepaalde delen weggelaten of gestippeld weer te geven om de bescherming tot specifieke kenmerken te beperken of juist meerdere varianten te dekken. Een specialist kent de kneepjes om via het depot de beschermingsomvang te optimaliseren zonder dat het model ongeldig wordt. Indien nodig attendeert de advocaat de cliënt op de respijttermijn: is het model al openbaar gemaakt, dan moet binnen 12 maanden gedeponeerd worden. In de tussentijd kan de advocaat adviseren over NDA’s of andere maatregelen om voortijdige openbaarmaking te voorkomen.

Registratie en administratie

Na indiening volgt de registratie bij BOIP of EUIPO. Vaak verzorgt de advocatuur (of een modellen-gemachtigde) deze formaliteiten in naam van de klant. De specialist monitort de voortgang, controleert de gegevens op het certificaat en diariseert de verlengingstermijnen (ieder vijf jaar). Tevens kan hij adviseren over het al dan niet uitstellen van publicatie (beschikbaar bij zowel BOIP als EUIPO) als de klant het model nog even geheim wil houden. Door deze proactieve begeleiding bij het depot legt de advocaat een stevig fundament voor de rechten van de ontwerper, waardoor de kans op toekomstige conflicten kleiner wordt. Een correct geregistreerd model met duidelijke afbeeldingen en een doordachte beschermingsstrategie ontmoedigt potentiële inbreukmakers en verschaft de houder een sterkere positie mocht er toch een geschil ontstaan.

Handhaving van modellenrechten

Ondanks preventieve maatregelen kan het gebeuren dat een concurrent een ontwerp kopieert of een product op de markt brengt dat te veel op het model lijkt. Op dat moment verschuift de rol van de advocaat naar handhaving: het actief optreden tegen inbreuk om de rechten van de modelhouder te beschermen. Dit vergt doortastendheid, strategisch inzicht en kennis van specialistische procedures. Een advocaat modellenrecht zal in de handhavingsfase doorgaans de volgende stappen en werkzaamheden overwegen:

Monitoring en signalering

Vaak houdt een modellenrechthouder (of diens advocaat) de markt in de gaten om inbreuken snel op te merken. Dit kan via branche-informatie, beurzen, webshops en ontwerptijdschriften. Zodra een verdacht gelijkend product wordt gesignaleerd, zal de advocaat de situatie analyseren: is er daadwerkelijk sprake van overeenstemmende uiterlijkheden en zo ja, valt dit binnen de beschermingsomvang van het model? De advocaat vergelijkt het betwiste product en het beschermde model vanuit het perspectief van de geïnformeerde gebruiker. Tevens checkt hij of het modelrecht nog geldig is (registratie actueel, geen nietigheidsgronden bekend). Deze snelle beoordeling bepaalt de verdere strategie.

Ingebrekestelling en minnelijke schikking

Indien een inbreuk aannemelijk lijkt, is de eerste stap veelal het sturen van een sommatiebrief (cease-and-desist). In zo’n brief, opgesteld door de advocaat, wordt de wederpartij gewezen op het modelrecht en gesommeerd de inbreuk te staken. Vaak wordt een termijn gesteld voor reactie, en eventueel een voorstel gedaan voor een minnelijke regeling. De advocaat kan bijvoorbeeld eisen dat de inbreukmaker per direct stopt met productie en verkoop, de restvoorraad vernietigt en bevestigt in de toekomst het ontwerp niet meer te zullen gebruiken. Desnoods kan een licentie of financiële compensatie worden besproken om het geschil af te kopen. Een vaardige modellenrechtadvocaat zal proberen in deze fase al een oplossing te bereiken, om langdurige procedures te vermijden. In de praktijk worden veel design-geschillen geschikt met een vaststellingsovereenkomst, zeker als partijen commerciële relaties willen behouden of procederen te kostbaar vinden.

Kort geding bij inbreuk op een model (voorlopige voorzieningen)

Als de inbreuk ernstig is en onmiddellijk ingrijpen vergt – bijvoorbeeld een op handen zijnde lancering van een namaakproduct of tentoonstelling op een beurs – dan kan de advocaat een kort geding aanhangig maken. In zo’n spoedprocedure vordert de modelhouder een voorlopig verbod op exploitatie van het beweerd inbreukmakende product, op straffe van een dwangsom. De voorzieningenrechter kan tevens bevelen tot terugroeping en vernietiging van producten, afgifte van winstgegevens, etc.

Het voordeel van een kort geding is dat binnen enkele weken een uitspraak verkregen kan worden, zodat de schade beperkt blijft. Een ander voordeel in Nederland is dat de winnende partij doorgaans aanspraak kan maken op volledige proceskostenvergoeding op grond van art. 1019h Rv – dit betekent dat een inbreukmaker bij verlies alle redelijke advocatenkosten van de rechthebbende moet betalen, wat de dreiging van een kort geding extra kracht bijzet. Omdat een kort geding alleen een voorlopig oordeel geeft (en geen definitieve schadevergoeding kan toekennen), zal een ervaren advocaat alvast vooruitdenken: vaak wordt een kort-geding-vonnis gevolgd door onderhandelingen over een definitieve regeling, of zonodig door een bodemprocedure. In grensoverschrijdende gevallen kan de advocaat ook overwegen in één kort geding een EU-breed verbod te vragen bij de Haagse rechtbank (als gedaagde in NL is gevestigd), of parallelle kort gedingen in meerdere landen te starten via lokale confrères.

Hoe start ik een Bodemprocedure en vorder ik schadevergoeding bij een modelinbreuk?

Voor een definitieve beslechting van het geschil start de modellenrechthouder (vaak na of parallel aan voorlopige maatregelen) een bodemprocedure bij de bevoegde rechter. Hierin kan schadevergoeding worden gevorderd voor de geleden schade en winstafdracht over de inbreuk. Ook kan in deze procedure een definitief verbod en bevel tot vernietiging worden bekomen. De advocaat bereidt een gedetailleerde dagvaarding voor, met onderbouwing van de modelgeldigheid (indien door de tegenpartij betwist) en een vergelijking van de modelkenmerken met het product om de overeenstemmende totaalindruk aannemelijk te maken. De gedaagde partij zal vaak verweer voeren dat de totaalindruk verschillend is of dat het model nietig zou moeten worden verklaard wegens eerdere publicaties of functionaliteit. Een specialistisch advocaat is op dergelijke verweren voorbereid. Zo nodig voert hij een nietigheidsvordering in reconventie of afzonderlijk (bij EUIPO voor EU-modellen) om het modelrecht van de wederpartij onderuit te halen als verdedigingsstrategie. Regelmatig moeten uitgebreide vergelijkingen van vormgevingsdetails gemaakt worden, soms met behulp van deskundigen of technische rapporten. De advocaat structureert deze bewijsvoering en procedeert de zaak ter zitting.

Dankzij zijn gespecialiseerde kennis van jurisprudentie kan een advocaat modellenrecht de rechtbank wijzen op relevante precedenten, bijvoorbeeld op recente uitspraken over het algemene-indruk-criterium. Zo bevestigde de Rechtbank Den Haag in april 2025 in een spraakmakende zaak tussen Philips en Boombrush dat de sonische tandenborstel van gedaagde geen inbreuk maakte op het DiamondClean-model van Philips – de totaalindruk week voldoende af. Philips had in die zaak, naast modelrechtinbreuk, ook auteursrechtinbreuk gesteld, maar ving bot op beide gronden. Dit voorbeeld illustreert dat de uitkomst in modelzaken vaak afhangt van een fijnzinnige vergelijking van vormgeving en van de interpretatie van het perspectief van de geïnformeerde gebruiker. Een gespecialiseerde advocaat kent de nuances van dit criterium en kan zo de kansen van de zaak beter inschatten en presenteren.

Overige handhavingsmaatregelen

Naast rechtstreekse civiele procedures kan de advocaat andere instrumenten inzetten. Zo is eerder genoemd douane-optreden een effectief wapen tegen import van namaakdesigns: de advocaat dient daartoe een verzoek om actie in bij de douane en begeleidt de opvolging ervan. Ook kan hij in Nederland een bewijsbeslag laten leggen – een relatief nieuw maar belangrijk middel uit het IE-procesrecht – om bijvoorbeeld bij een vermeende inbreukmaker tekeningen, digitale bestanden of productvoorraad in beslag te nemen ter veiligstelling van bewijs.

In zeer spoedeisende gevallen bestaat de mogelijkheid van een ex parte bevel (een bevel op eenzijdig verzoek, zonder de wederpartij te horen) om bijvoorbeeld onmiddellijk verkoopstop af te dwingen bij flagrante inbreuk. Dergelijke bewarende maatregelen vereisen specifieke juridische kennis en overtuigingskracht richting de rechter, kwaliteiten die de IE-advocaat ontwikkelt door zijn ervaring. Ten slotte speelt de advocaat vaak een coördinerende rol bij online handhaving: bijvoorbeeld het indienen van notice-and-takedown-verzoeken bij online platforms (zoals e-commerce sites) om aanbiedingen van producten die het modelrecht schenden te laten verwijderen. Door op al deze fronten alert en deskundig te acteren, vergroot de modellenrechtadvocaat de handhavingsslagkracht van de rechthebbende aanzienlijk.

Procesvoering en alternatieve geschiloplossing

Hoewel veel modelgeschillen via onderhandelingen of korte gedingen tot een (voorlopige) oplossing komen, komt het geregeld voor dat partijen in een intensieve juridische strijd belanden. De modellenrechtadvocaat treedt dan op als processpecialist in zowel gerechtelijke procedures als alternatieve vormen van geschilbeslechting.

Gerechtelijke procedures en forumkeuze bij modelinbreuk

Procesvoering in modelzaken kent haar eigen bijzonderheden. Zoals hierboven beschreven, zijn in Nederland voor Gemeenschapsmodellen bepaalde rechtbanken aangewezen, waarbij de Rechtbank Den Haag een prominente rol speelt in inhoudelijke procedures. De advocaat adviseert cliënten over forumkeuze: soms is het wenselijk om in Nederland te procederen (bijvoorbeeld vanwege de voortvarendheid van de procedures en de expertise van de IP-rechters), terwijl in andere gevallen een procedure in het buitenland strategisch beter is (bijv. als daar sneller een verbod te verkrijgen is of de inbreuk zich met name daar afspeelt). Bij EU-gemeenschapsmodellen heeft de houder de optie om een inbreukvordering in te dienen in het land van de gedaagde of in het land waar de inbreuk plaatsvindt; de advocaat helpt de optimale jurisdictie te bepalen. Dit kan een vorm van forumshoppen inhouden binnen de kaders van de verordening.

Daarnaast ziet de specialist erop toe dat voldaan wordt aan de procesrechtelijke eisen die in IE-zaken gelden (zoals tijdige registratie van een Europese Procesakte in Nederland, en het hanteren van de bewijsregels uit de Handhavingsrichtlijn 2004/48/EG). In de loop van een procedure komt het regelmatig voor dat procespartijen alsnog een schikking bereiken – vaak onder druk van een naderend vonnis of na uitwisseling van bewijs.

De advocaat speelt hier een sleutelrol als onderhandelaar: hij kan een comparative risk analysis maken voor zijn cliënt (wat zijn de kansen, kosten en baten van doorgaan versus schikken?) en vanuit die positie een schikkingsvoorstel formuleren. Bijvoorbeeld, na een gewonnen kort geding kan de advocaat van de modelhouder voorstellen om af te zien van verdere stappen in ruil voor een bepaalde schadevergoeding en strikte naleving van het verbod. Omdat in IE-zaken de proceskosten hoog kunnen oplopen en de verliezer ze meestal moet dragen, ontstaat er vaak een prikkel aan beide kanten om tot een minnelijke regeling te komen voordat de bodemrechter uitspraak doet. De modellenrechtadvocaat heeft dus niet alleen een rol als pleitbezorger in de rechtszaal, maar ook als strategisch adviseur die de belangen van de cliënt het best behartigt, hetzij doorprocederend, hetzij via een gunstige settlement.

Alternatieve geschiloplossing (ADR)

Naast de gang naar de rechter wint alternatieve geschiloplossing (ADR) aan populariteit in het IP-recht, inclusief modellenrecht. Een gespecialiseerde advocaat zal deze opties herkennen en, waar passend, aanbevelen. Enkele ADR-mogelijkheden zijn:

Mediation bij een geschil over een model

Bij mediation schakelen beide partijen een neutrale mediator in om tot een vrijwillige oplossing te komen. Het EUIPO heeft inmiddels een Mediation Centre opgezet dat kosteloos bemiddeling aanbiedt in lopende modelzaken die bij het Bureau in beroep zijn. Zo kunnen partijen bijvoorbeeld, als er een modelnietigheidsprocedure of een beroep bij het EUIPO loopt, ervoor kiezen om parallel te gaan mediaten in de hoop op een akkoord (bijv. een licentie of co-existentieafspraak). Ook buiten EUIPO om kan een mediator met IP-expertise worden ingeschakeld. De modellenrechtadvocaat zal zijn cliënt in zo’n traject bijstaan door de juridische sterkten en zwakten van de zaak in te brengen en creatieve oplossingen te verkennen die in rechte misschien niet bereikbaar zijn (bijv. een beperkte gebruiksvergunning of een gefaseerde marktterugtrekking van het conflictproduct). Mediation kan relaties besparen en duurt vaak korter dan procederen.

Arbitrage bij geschil over model

In contractuele relaties (bijvoorbeeld tussen een ontwerper en een producent, of in licentieovereenkomsten) wordt soms een arbitragebeding opgenomen voor IP-geschillen. Arbitrage biedt vertrouwelijkheid en de mogelijkheid arbiters met specifieke deskundigheid (bv. designrecht) te benoemen. De WIPO Arbitration and Mediation Center faciliteert regelmatig arbitrages omtrent design- en technologiesector geschillen. Een modellenrechtadvocaat die deze route volgt, stelt een request for arbitration op, participeert in de keuze van arbiters en procedeert de zaak voor het arbitraal tribunaal. Voordeel is dat het vonnis wereldwijd afdwingbaar is onder het Verdrag van New York, en dat men procedures in diverse landen kan bundelen in één arbitrage. Nadeel zijn de kosten en het ontbreken van hoger beroep. De advocaat begeleidt zijn cliënt in deze afweging.

Bindend advies of expert determination

Partijen kunnen overeenkomen om een technisch geschilpunt (bijvoorbeeld of twee designs op verwarringwekkende wijze overeenstemmen) voor te leggen aan een onafhankelijk deskundige ter bindende beoordeling. Dit komt minder vaak voor, maar kan in zeer technische designkwesties een oplossing bieden. De advocaat formuleert dan samen met de wederpartij de opdracht aan de expert en zorgt dat de belangen van zijn cliënt geborgd worden in de procedure (bijv. inzage in stukken, hoor en wederhoor).

Alternatieve fora voor nietigheidsvragen

Ten slotte valt op te merken dat voor nietigheidsgeschillen betreffende EU-gemeenschapsmodellen ook een administratieve route via het EUIPO openstaat. Een derde die meent dat een ingeschreven EU-model nietig is (bijvoorbeeld wegens gebrek aan nieuwheid) kan een nietigheidsprocedure bij EUIPO starten. Hoewel dit strikt genomen geen ADR is, verloopt het wel grotendeels schriftelijk en bureauachtig. Een modellenrechtadvocaat kan de client adviseren om – in plaats van direct naar de rechter te stappen – eerst zo’n nietigheidsactie te voeren. Deze procedure is vaak goedkoper dan litige en kan een effectieve verdedigingstactiek zijn: als het model ongeldig wordt verklaard, valt de basis onder de inbreukvordering weg. De advocaat stelt in dat geval een gedetailleerd nietigheidsverzoek op met alle relevante documenten (bijvoorbeeld eerdere publiekaties die het model nieuwheidschadelijk maken). Ook hierin is gespecialiseerde kennis vereist, want de argumentatie moet voldoen aan EUIPO-eisen en sluitend zijn ten aanzien van elk relevant kenmerk.

De modellenrechtadvocaat zal bij ADR altijd het belang van de cliënt vooropstellen: als een snelle, polderende oplossing meer waarde biedt dan jaren procederen, zal hij daarop sturen – maar zonder de belangen uit het oog te verliezen. Zijn onderhandelingsvaardigheid en kennis van de juridische marges (wat kan ik bedingen, wat is redelijk gegeven de sterke/zwakke kanten van onze zaak) komen hierbij sterk van pas.

Het modellenrecht is volop in beweging. Juristen die op dit vlak gespecialiseerd zijn, dienen voortdurend op de hoogte te blijven van nieuwe regelgeving en trends, omdat deze de advisering en procespraktijk direct beïnvloeden. We bespreken enkele belangrijke ontwikkelingen tot mei 2025:

EU-hervorming: het Design Package 2024/2025

Een zeer ingrijpende recente ontwikkeling is de hervorming van het Europese modellenrecht via het zogeheten Design Package. In oktober 2024 hebben het Europees Parlement en de Raad twee nieuwe instrumenten aangenomen: Verordening (EU) 2024/2822 (tot wijziging van de Gemeenschapsmodellenverordening) en Richtlijn (EU) 2024/2823 (herschikking van de Modellenrichtlijn). Deze nieuwe regels, gepubliceerd op 18 november 2024, treden gefaseerd in werking. Vanaf 1 mei 2025 gelden de terminologiewijzigingen uit de verordening (fase 1), terwijl de materiële wijzigingen grotendeels ingaan per 1 juli 2026 (fase 2). Lidstaten hebben tot eind 2027 om de richtlijnwijzigingen nationaal te implementeren. De hervorming beoogt het modellenrecht te moderniseren, vereenvoudigen en beter af te stemmen op digitale ontwikkelingen. Enkele hoogtepunten zijn:

Nieuwe terminologie

De aanduiding Gemeenschapsmodel verdwijnt; voortaan spreekt men van Uniemodel (European Union design). Een geregistreerd model heet een geregistreerd Uniemodel (RCD wordt RUD) en een ongeregistreerd model een ongeregistreerd Uniemodel. Ter illustratie van de modernisering wordt ook een speciaal symbool ingevoerd: houders van geregistreerde modellen mogen straks het symbool Ⓓ gebruiken naast hun product, analoog aan ® voor merken. Dit vergemakkelijkt de communicatie dat een design beschermd is.

Uitgebreidere definities – digitale designs

Het begrip voortbrengsel (product) is expliciet verruimd zodat niet-fysieke producten eveneens als model beschermbaar zijn. Denk aan grafische symbolen, iconen, user interfaces of zelfs virtuele objecten in een digitale omgeving (bv. Metaverse-objecten). Ook het begrip model is gemoderniseerd: dynamische en geanimeerde verschijningsvormen vallen er nu onder. Met andere woorden, designers kunnen bescherming krijgen op bewegende of veranderende visuele effecten (zoals een animatie van een grafische interface). Voor de praktijk betekent dit dat gespecialiseerde advocaten hun cliënten kunnen adviseren over het veiligstellen van rechten op bijvoorbeeld UI-animaties of AR/VR-ontwerpen, wat voorheen minder duidelijk was.

Parallel hiermee worden de depotprocedures aangepast: bureaus moeten de mogelijkheid bieden om designs in nieuwe bestandsvormen in te dienen (zoals korte video’s of 3D-modellen). De EU-wetgever spoort BOIP, EUIPO en nationale bureaus aan om gezamenlijk technische standaarden te ontwikkelen, zodat indieners in heel Europa op vergelijkbare wijze hun modellen – al dan niet geanimeerd – kunnen deponeren. Deze digitaliseringsslag sluit aan bij de trend dat steeds meer ontwerpprocessen digitaal plaatsvinden en beschermingssystemen daarin moeten meegaan.

Versterkte bescherming tegen 3D-printing en digitale verspreiding

Om effectief te kunnen optreden tegen inbreuk in het digitale tijdperk, wordt de beschermingsomvang van het modelrecht uitgebreid. Voortaan kan de modelhouder zich ook verzetten tegen handelingen als het creëren, downloaden, delen en verspreiden van een digitaal bestand (of andere drager) waarin het model is vervat, met het oog op het vervaardigen van een inbreukmakend product. Deze bepaling is duidelijk gericht op het fenomeen 3D-printing: het wordt onrechtmatig om zonder toestemming CAD-bestanden of 3D-modellen die een beschermd design bevatten, online uit te wisselen voor printdoeleinden. Voor de praktijk betekent dit dat advocaten modelrechthouders kunnen bijstaan in het offline halen van inbreukmakende 3D-bestanden van platforms, nog voordat fysieke producten worden gemaakt. Daarmee wordt een potentiële lacune in de handhaving gedicht. Daarnaast wordt een bepaling over transitogoederen ingevoerd, analoog aan het merkenrecht: douane-autoriteiten kunnen nu ook producten die door de EU vervoerd worden (doorvoer) onderscheppen op basis van modelrecht, tenzij de verzender aantoont dat ze bestemd zijn voor een legitiem derde land. Dit maakt het voor advocaten eenvoudiger om via douane ingrepen namaak uit de roulatie te halen, zelfs als de EU niet de eindbestemming is.

Beperkingen en uitzonderingen

Het Design Package introduceert ook een paar nieuwe limitaties op het modellenrecht ten behoeve van fair use. Zo komt er een uitzondering voor citaat en referentiegebruik: derden mogen een beschermd model afbeelden of noemen ter identificatie of om compatibiliteit aan te geven (denk aan het weergeven van een auto-onderdeel om te tonen in welk model auto het past), zonder dat dit inbreuk oplevert. Ook wordt expliciet bepaald dat parodie of kritiek op een design is toegestaan – hiermee wordt vrijheid van expressie geborgd, vergelijkbaar met hoe het auteursrecht parody-excepties kent. Deze nieuwe uitzonderingen betekenen dat een modellenrechtadvocaat bij een vermeende inbreuk eerst zal toetsen of de handeling wellicht onder zo’n wettelijke uitzondering valt. Dit voorkomt onnodige acties tegen bijvoorbeeld een parodiërende uiting die legaal is.

Reparatieclausule geharmoniseerd

Na jarenlang debat is nu EU-breed een permanente reparatieclausule ingevoerd voor zogenoemde must-fit onderdelen. Artikel 19 van de nieuwe Richtlijn bepaalt dat voor onderdelen van complexe producten (zoals auto’s) geen modelrecht kan worden ingeroepen als die onderdelen worden geproduceerd en verkocht uitsluitend om de oorspronkelijke uiterlijke vorm van het grotere product te herstellen. Met andere woorden, vervangingsonderdelen om een kapot apparaat of voertuig weer als nieuw te laten uitzien, vallen buiten de modelbescherming van de oorspronkelijke fabrikant.

Dit is vooral relevant in de auto-industrie (denk aan bumpers, koplampen e.d.). Voor Nederland/Benelux is dit niet nieuw: het BVIE kende al een vergelijkbare reparatieclausule (art. 3.19 lid 3 BVIE). Wel zorgt de EU-harmonisatie ervoor dat nu in alle lidstaten dezelfde regel geldt. Voor advocaten betekent dit dat modelrecht handhaving op aftermarkets voor spare parts lastig(er) wordt – men zal fabrikanten moeten wijzen op deze uitzondering, of alternatieve bescherming (merken, octrooi) moeten onderzoeken als men concurrenten op de onderdelenmarkt wil aanpakken.

Al deze wijzigingen vragen van de modellenrechtadvocaat dat hij zijn adviespraktijk bijstuurt. Cliënten moeten op de hoogte gebracht worden van nieuwe mogelijkheden (bijv. bescherming van digitale designs, gebruik van Ⓓ-symbool) én van nieuwe beperkingen (parodie, reparatie-uitzondering). De verwachting is dat de administratieve lasten voor het deponeren van modellen verder omlaag gaan (o.a. door vereenvoudigd tariefstructuur en multi-design filings zonder classenoodzaak), hetgeen ontwerpers kan stimuleren om vaker modellen te registreren. De specialist zal een toename in advisering rond digitale depots en handhaving in de online sfeer zien. Kortom, het modellenrecht evolueert en de gespecialiseerde advocaat evolueert mee.

Digitalisering en proceduralisering

Parallel aan de materiële hervormingen zien we een trend van digitalisering van de IE-procedures. Het BOIP en EUIPO bieden al geruime tijd gebruiksvriendelijke online depotmogelijkheden voor modellen. De meeste correspondentie verloopt digitaal, en ook procedures (zoals nietigheidsacties bij EUIPO of hoger beroep bij het Gerecht van de EU) worden meer en meer elektronisch afgehandeld.

In Nederland is per 2022 het digitale procederen voor civiele IE-zaken in beginsel verplicht gesteld bij de gespecialiseerde kamers, waardoor advocaten dossiers digitaal indienen en zittingen deels via videoconferencing kunnen verlopen. Dit verhoogt de efficiëntie maar stelt ook eisen aan de IT-vaardigheden van advocatenkantoren. Tevens ontstaan er nieuwe tools, zoals beeldherkenningsoftware om inbreuken op te sporen (bijvoorbeeld software die het internet scant op afbeeldingen die sterk lijken op een bepaald design). Een moderne modellenrechtadvocaat zal dergelijke tools in de gaten houden om zijn handhavingspraktijk te versterken.

Ook op handhavingsgebied zijn er ontwikkelingen. Online platforms implementeren interne notice-and-takedown systemen specifiek voor designrechten, vergelijkbaar met de al bekende procedures voor merkinbreuk. Daarnaast is er EU-wetgeving in de maak (of recent in werking getreden, zoals de Digital Services Act) die platforms verplicht om adequaat op te treden tegen IP-inbreuken. Dit maakt het voor advocaten laagdrempeliger om ook zonder tussenkomst van de rechter imitatieproducten van webstores verwijderd te krijgen, mits men duidelijk de modelrechtinbreuk kan aantonen.

Een ander aandachtspunt is de toegenomen intersectie tussen modellenrecht en andere rechtsgebieden. Bijvoorbeeld, met de opkomst van 3D-printing en CAD-sharing zullen advocaten ook moeten nadenken over auteursrechtelijke softwarebescherming, licentievoorwaarden voor digitale modellen, en productaansprakelijkheid als geprinte vervangingsonderdelen falen. De gespecialiseerde advocaat dient zich breder te oriënteren dan louter de tekst van de Modellenverordening; interdisciplinair denken wordt beloond.

Jurisprudentie en handhavingspraktijk

Tot slot enkele trends in de jurisprudentie en de praktijk. We zien dat rechters – met name in Nederland – strenge eisen stellen aan het bewijs van inbreuk. Omdat modelbescherming een monopolie op vormgeving geeft, verlangen rechters duidelijke argumentatie waarom de totalenindruk van het betwiste product niet verschilt van het model. In recente zaken is regelmatig geoordeeld dat kleine verschillen in design voldoende zijn om een andere algemene indruk te wekken, zeker als de ontwerpvrijheid beperkt was door technische of modieuze trends.

Dit was bijvoorbeeld het geval in de Philips vs. Boombrush-zaak (2025) waar de rechter de verschillen in de rondingen en plaatsing van knoppen op twee elektrische tandenborstels van doorslaggevend belang achtte voor het uitblijven van inbreuk. Modelhouders worden hierdoor gestimuleerd om hun modellenportefeuille strategisch uit te breiden (meerdere varianten vastleggen) zodat concurrenten minder makkelijk “eromheen” kunnen ontwerpen. Advocaten adviseren hier proactief over – het zogeheten verdedigingsdepot (defensive publication) van variaties.

Een positieve ontwikkeling voor rechthebbenden is de steeds betere samenwerking tussen handhavingsinstanties. Douane, FIOD en politie werken in IE-zaken vaker samen, en ook civiele en strafrechtelijke handhaving worden soms gecombineerd bij grootschalige designpiraterij. De advocaat kan een cliënt daarin begeleiden, bijvoorbeeld door parallel aan een civiele zaak ook aangifte te doen van structurele namaak (soms te vervolgen onder artikel 337 Sr, piraterij). Dergelijke integrale handhaving vergt wel coördinatie en expertise, waar een gespecialiseerde advocaat voor nodig is.

Advocatenkantoor gespecialiseerd in modellenrecht

Uw design gekopieerd of wilt u het preventief beschermen? Onze advocaat modellenrecht helpt met registratie, optreden tegen inbreuk en licenties. Van het eerste idee tot en met de juridische afloop van een conflict: in elke fase van de bescherming van een ontwerp voegt de gespecialiseerde modellenrechtadvocaat waarde toe.

Ons advocatenkantoor in Amsterdam heeft de kennis die u zoekt. Dankzij diepgaande kennis van het juridische kader – van BVIE tot EU-Verordening – kunnen wij onze cliënten wegwijs maken in de mogelijkheden en valkuilen van modelbescherming. In de adviesfase helpen wij geschillen voorkomen door tijdig de juiste beschermingsstrategie te kiezen, registraties correct en slim te laten verlopen, en contractueel alles goed dicht te timmeren. Bij handhaving treedt ons advocatekantoor op als daadkrachtige hoeder van de rechten: van het sturen van sommatiebrieven en onderhandelen over schikkingen, tot het voeren van procedures en coördineren van grensmaatregelen.

In procedures voor de rechtbank komt onze gespecialiseerde proceservaring tot uiting, terwijl wij bij ADR als bemiddelaar of strategisch adviseur optreden om creatieve oplossingen te bereiken. Onze modellenrechtadvocaten hebben niet alleen juridische expertise, maar ook praktisch inzicht in designintensieve sectoren (mode, tech, meubel, automotive, etc.), waardoor wij de belangen van ontwerpers en bedrijven effectief kunnen behartigen.

Gezien de continue ontwikkelingen – zoals de EU Design-hervormingen die nieuwe mogelijkheden maar ook uitdagingen brengen, en de verdergaande digitalisering – is deze specialisatie relevanter dan ooit. Trends als 3D-printing, virtuele designs en snelle mode dwingen tot scherpere advisering en snellere handhaving. Onze ervaren modellenrechtadvocaten anticiperen op deze trends en blijven vernieuwend in hun aanpak. Daarmee speelt ons advocatenkantoor gespecialiseerd in modellenrecht een cruciale rol in zowel de geschillenpreventie (door ervoor te zorgen dat rechten op orde zijn en cliënten bewust zijn van de do’s en don’ts) als in de geschillenbeslechting (door bij conflicten de juiste instrumenten in te zetten en toe te werken naar een optimaal resultaat, hetzij via de rechter, hetzij via minnelijke weg).

Kortom, onze gespecialiseerde advocaten op het gebied van modellenrecht fungeren als gids en beschermer van creativiteit. Ons advocatenkantoor in Amsterdam zorgt ervoor dat innovatieve ontwerpen de bescherming krijgen die ze verdienen, met minimale kans op conflicten en maximale slagkracht als een conflict toch onvermijdelijk is. In een economie waarin design een steeds grotere rol speelt, is deze deskundigheid onontbeerlijk voor een effectieve bescherming en handhaving van vormgevingsrechten.

Heeft u een juridische vraag, dan kunnen onze advocaten in Amsterdam u van dienst zijn. Uw belang staat bij ons te allen tijde voorop en we zoeken graag naar praktische oplossingen en snel resultaat. Neem contact op met onze specialist contractenrecht in Amsterdam en ontdek uw mogelijkheden. Wanneer u juridisch advies wilt inwinnen, dan biedt ons kantoor daartoe mogelijkheden. Wij zijn in heel Nederland actief en bieden ook support bij internationale vraagstukken. We hebben een sterk team van advocaten met als specialisatie contractenrecht. Onze advocaat commercial law Remko Roosjen geeft leiding aan dit team. Bent u op zoek naar andere praktijkgebieden, dan kunnen onze advocaten in Amsterdam u mogelijk ook ondersteunen of aan een geschikte partner doorverwijzen.

+31 (0)20 – 210 31 38
mail@maakadvocaten.nl

De informatie op deze pagina vormt geen juridisch advies. Er wordt geen aansprakelijkheid geaccepteerd.
Voor advies, neem contact op met ons kantoor.