Meteen naar de inhoud

Beslagleggen en de eis in de hoofdzaak

In een recent arrest van de Hoge Raad over beslagleggen ging het over de uitleg van de zogenaamde ‘eis in de hoofdzaak’ na het leggen van dit conservatoir beslag. In deze zaak had een vennootschap huurpenningen voor de huur van een kantoorpand onbetaald gelaten. Vervolgens werd er conservatoire beslag gelegd op een pand van de enige bestuurder van de vennootschap. In de hoofdzaak werd daarna een verklaring voor recht gevorderd dat de bestuurder hoofdelijk, naast de vennootschap, aansprakelijk is voor de onbetaald gelaten huurpenningen. Het arrest is noemenswaardig, omdat de Hoge Raad overweegt dat deze verklaring voor recht een eis in de hoofdzaak kan zijn na het leggen van conservatoir beslag en uiteindelijk een executoriale titel kan opleveren. Met dit arrest heeft de Hoge Raad zijn rechtspraak over de eis in de hoofdzaak in het kader van beslag en executie verduidelijkt. Onze advocaten voor procesrecht gaan nader in op dit arrest en de verdere betekenis hiervan.

Instellen eis in de hoofdzaak na conservatoir beslag

De partijen in het conflict zijn Lisman B.V. en Rentec B.V. Partijen hebben in 2004 een huurovereenkomst gesloten voor de verhuur van een kantoorpand door Lisman aan Rentec. Al snel blijkt dat Rentec haar verplichtingen als huurder niet nakomt en huurpenningen onbetaald laat. De vordering van Lisman op Rentec voor achterstallig huur loopt op tot ongeveer € 260.000. Lisman laat vervolgens voor de hoogte van dit bedrag conservatoir beslag leggen op een pand dat in eigendom is van de enige bestuurder van Rentec. Op grond van artikel 700 lid 3 Rv volgt het instellen van de eis in de hoofdzaak na conservatoir beslag door Lisman. In andere woorden, Lisman laat een dagvaarding betekenen bij Rentec en haar bestuurder en start overeenkomstig artikel 93 sub c een civiele procedure bij de kantonrechter. In deze procedure vordert Lisman ontbinding van de huurovereenkomst. Daarnaast vordert Lisman om Rentec en haar bestuurder, op grond van bestuurdersaansprakelijkheid, hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de achterstallige huur.

Hoe oordelen de rechtbank en het gerechtshof in de hoofdzaak?

De kantonrechter wijst de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van de verschuldigde huurpenningen door Rentec aan Lisman toe. De vordering om Rentec’s bestuurder hoofdelijk tot betaling te veroordelen, wijst de kantonrechter af. De vennootschap Rentec wordt vervolgens ontbonden en Lisman gaat tegen het vonnis van de kantonrechter in hoger beroep bij het gerechtshof. In deze procedure betrekt Lisman alleen de bestuurder van Rentec en vordert om de bestuurder hoofdelijk aansprakelijk te verklaren voor alles waarvoor Rentec in eerste aanleg door de kantonrechter is veroordeeld (een zogenaamde verklaring voor recht). Deze eiswijziging betreft in feite een vermindering van eis, omdat Lisman niet langer vordert dat de bestuurder daadwerkelijk wordt veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur van Rentec. Het gerechtshof overweegt dat de verklaring voor recht minder is dan de rechtsvordering tot veroordeling. Het gerechtshof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de verklaring voor recht toe. Oftewel, het gerechtshof verklaart voor recht dat de bestuurder hoofdelijk, naast Rentec, aansprakelijk is voor alles waarvoor Rentec door de kantonrechter is veroordeeld.

Gedurende het hoger beroep is het pand van de bestuurder op verzoek van de hypotheekverstrekker onderhands verkocht. Na aflossing van de hypothecaire geldlening resteert ongeveer EUR 100.000. Dat bedrag blijft in depot bij de notaris. Over de verdeling van het depot ontstaat vervolgens onenigheid tussen Lisman, de bestuurder en andere schuldeisers, waardoor de zaak wordt verwezen naar de renvooiprocedure bij de rechtbank. Onze advocaten worden geregeld geconfronteerd met de vraag: wat is een renvooiprocedure?

Wat is een renvooiprocedure?

Een renvooiprocedure is een procedure in een faillissement over de omvang en het bestaan van de vordering. Deze procedure wordt vaak ingezet als een ingediende vordering wordt betwist door de curator of door andere crediteuren. In beginsel gelden in een renvooiprocedure dezelfde regels als bij een dagvaardingsprocedure.

Wat vordert Lisman in deze renvooiprocedure?

Lisman vordert in de renvooiprocedure onder meer erkenning van haar vordering op de bestuurder en toelating van deze vordering tot de rangregeling. De rechtbank wijst beide vorderingen van Lisman toe. In de kern komt het in de renvooiprocedure in hoger beroep volgens het gerechtshof neer op de vraag of Lisman na conservatoir beslag op het pand van de bestuurder, gevolgd door een verklaring voor recht in de hoofdzaak, mag delen in de resterende executieopbrengst. De bestuurder stelt zich op het standpunt dat Lisman niet mag worden toegelaten tot de rangregeling. Volgens de bestuurder dient Lisman over een executoriale titel te beschikken om tot de rangregeling toegelaten te worden en is de uitgesproken verklaring voor recht (voor mede aansprakelijkheid) daarvoor onvoldoende.

Wat is een verklaring voor recht?

Een verklaring voor recht is uitspraak van een rechterlijke instantie (op vordering van een van de procespartijen), waarin een bepaald recht wordt toegewezen. Vaak wordt een verklaring voor recht gevorderd dat een partij aansprakelijk is, waarna op een later moment nog de omvang van de schade moet worden bepaald. Dit heet ook wel een declaratoir vonnis of arrest. Met andere woorden stelt de rechter hiermee de (rechts)verhouding of rechten en plichten tussen partijen vast.

Verval van het conservatoire beslag?

Het gerechtshof overweegt dat uit de eiswijziging- of vermindering niet volgt dat Lisman haar eis en beslagvordering niet langer handhaafde of introk. Ook betreft dit geen verval van het conservatoir beslag en was het beslag evenmin opgeheven. Volgens het gerechtshof is een executoriale titel van Lisman niet nodig om toegelaten te worden tot de verdeling van de executieopbrengst. De verklaring voor recht, waarin de vordering van Lisman is vastgesteld, is voldoende. Het gerechtshof vernietigt het vonnis van de rechtbank en oordeelt dat de beslagvordering van Lisman moet worden toegelaten tot de rangregeling voor het nog beschikbare bedrag van ongeveer EUR 100.000.

Hoge Raad over het instellen van een eis in de hoofdzaak

De Hoge Raad herhaalt het uitgangspunt: “wanneer conservatoir beslag is gelegd voor een vordering, wordt een executoriale titel verkregen doordat de beslagdebiteur (bestuurder van Rentec) wordt veroordeeld tot voldoening van die vordering.

De kernoverweging van de Hoge Raad over het instellen van een eis in de hoofdzaak luidt: “niet uitgesloten is echter dat de beslaglegger (Lisman) volstaat met een eis in de hoofdzaak die strekt tot vaststelling van de gegrondheid en de omvang van zijn vorderingsrecht. Bij toewijzing van de eis levert de uitspraak voor het daarin vastgestelde vorderingsrecht dan een executoriale titel op, als met die vaststelling duidelijk is dat de beslaglegger (Lisman) daadwerkelijk aanspraak kan maken op betaling. De vereiste duidelijkheid kan erin bestaan dat in de uitspraak wordt vastgesteld dat de beslagdebiteur (bestuurder van Rentec) hoofdelijk aansprakelijk is voor hetgeen waartoe een andere partij (Rentec) al eerder werd veroordeeld.”

Vervolgens overweegt de Hoge Raad: “dat het de bestuurder duidelijk moet zijn geweest dat de eis van Lisman strekte tot vaststelling dat Lisman daadwerkelijk aanspraak kan maken op betaling van de vordering waarvoor zij ten laste van de bestuurder beslag had gelegd. In het licht van hetgeen hiervoor (…) is overwogen brengt dit mee dat het arrest in de hoofdzaak een executoriale titel oplevert voor de vordering waarvoor Lisman ten laste van de bestuurder beslag heeft gelegd.” 

Samengevat, de verklaring voor recht dat de bestuurder hoofdelijk, naast Rentec, aansprakelijk is, levert volgens de Hoge Raad in deze situatie een executoriale titel op. Het was immers duidelijk dat Lisman daadwerkelijk aanspraak kon maken op betaling van de vordering en welk bedrag de bestuurder aan Lisman moest betalen.

Met deze uitspraak eindigt een 18 jaar durende procedure over een onbetwiste huurvordering. Op basis van de specifieke feiten in deze casus is de vraag in hoeverre het arrest van de Hoge Raad daadwerkelijk relevant zal zijn voor toekomstige zaken.

Advocaat gespecialiseerd in beslagleggen

MAAK Advocaten beschikt over een ervaren team van advocaten gespecialiseerd in vraagstukken over geschillen en procedures en met een sterke focus op de spelers in de maakindustrie. Wilt u juridisch advies inwinnen over de wettelijke regelingen met betrekking tot het leggen van conservatoir beslag of het instellen van een eis in de hoofdzaak, het opheffen van beslag of gerelateerde thema’s? Of heeft uw onderneming behoefte aan ondersteuning bij het voeren van onderhandelingen met een handelsrelatie, het begeleiden van een vorm van alternatieve geschillenbeslechting zoals mediation of arbitrage, het voeren van een civiele procedure bij de Nederlandse rechtbanken of gerechtshoven in hoger beroep of het starten van een (opheffings)kortgedingprocedure? Neem dan contact op met Max Schwillens, advocaat gespecialiseerd in conservatoir beslag, of met een van onze andere procesrechtadvocaten in Amsterdam.

T:  +31 (0)20 – 210 31 38
E: mail@maakadvocaten.nl
Contactpersoon: Max Schwillens | Advocaat gespecialiseerd in beslagleggen

Remko Roosjen

Remko Roosjen

Als partner van MAAK en advocaat commercial law geeft Remko leiding aan aan het team Commerciële Geschillen en Contractenrecht. Remko is een gespecialiseerde advocaat contractenrecht en heeft een ruime ervaring in het voeren van procedures, waaronder voor de civiele rechter, in arbitrage en mediation. Remko is verbonden aan de specialisatievereniging voor Distributie, Franchise en Agentuur en doceert regelmatig over het snijvlak van commerciële contracten en productregelgeving. Lees meer over Remko op zijn persoonlijk profiel of op LinkedIn .