Blogreeks – Bewijs in civiele procedures
In het Nederlandse rechtssysteem rust de bewijslast in een civiele procedure volgens de hoofdregel op de partij die een bepaald rechtsgevolg wil bewerkstelligen. Deze partij moet de feiten stellen en, indien deze voldoende betwist worden, ook bewijzen. Er zijn echter uitzonderingen op deze hoofdregel. Een uitzondering kan voortvloeien uit een bijzondere regel, die zowel geschreven als ongeschreven kan zijn, of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid. Bijzondere regels zijn bijvoorbeeld te vinden in het arbeidsrecht, bij alternatieve causaliteit, en bij ongevallen met motorvoertuigen. Daarnaast kan de bewijslast verschuiven als een partij in een onredelijk zware bewijspositie is geraakt door toedoen van de wederpartij. In sommige gevallen, zoals bij klachten over gebreken in de prestatie, ligt de bewijslast bij de schuldenaar (verkoper), maar moet de schuldeiser (koper) bewijzen dat en wanneer er is geklaagd. Deze regels zijn belangrijk omdat ze de verdeling van de bewijslast in civiele procedures bepalen en daarmee de kans op succes van een vordering kunnen beïnvloeden.
De bewijslast
Wie stelt, bewijst.
In de eerste blog van onze reeks “Bewijs in civiele procedures” zoomen we in op de bewijslast. Hoe zit dat met de uitspraak: “Wie stelt, bewijst”? Ligt dit nu eigenlijk wel zo simpel als deze uitspraak op het eerste oog doet vermoeden? Wat zijn de valkuilen van deze uitspraak?
Artikel 149 en 150 Rv
Artikel 149 en 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvorming vormen de kern van het civiele bewijsrecht.
Uit artikel 149 Rv volgt dat feiten of rechten die door de ene partij zijn gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende zijn betwist, door de rechter als vaststaand moeten worden beschouwd. Uit artikel 150 Rv volgt dat de partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten, de bewijslast draagt van die feiten of rechten.
Als we deze artikelen in samenhang met elkaar lezen volgt hieruit dat indien een partij zich beroept op rechtsgevolgen, zij moet aantonen dat feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan hebben geleid tot dat rechtsgevolg. Door te stellen dat deze feiten en omstandigheden hiertoe hebben geleid, draagt de partij de bewijslast om dit ook daadwerkelijk aan te tonen. Vervolgens is het aan de wederpartij om het gestelde te betwisten. Indien het gestelde niet, of niet voldoende is betwist, zal de rechter dat wat is gesteld als vaststaand moeten beschouwen en heeft het gestelde daarmee een doorslaggevend karakter gekregen.
Indien de gedaagde voldoende verweer heeft gevoerd kan de rechter een bewijsopdracht geven aan een partij.
Uitzonderingen op de hoofdregel ‘wie stelt, bewijst’
Er bestaat een aantal uitzonderingen waarbij de bewijslastverdeling anders uitvalt. De bekendste is de zogeheten omkeringsregel. Andere uitzonderingen vloeien voort uit bijzondere regeling of uit eisen van redelijkheid en billijkheid. In geval van bewijsnood van een partij, verlichting van de bewijslast of bewijsvermoedens komt de bewijslast ook neer op de wederpartij.
Bevrijdend verweer vs. betwistend verweer
Het betwistend, of zuiver verweer is een gemotiveerde weerlegging van het betoog van de wederpartij. Dit wordt ook wel aangeduid als het “nee, want-verweer” waarbij de wederpartij voldoende overtuigend weet te bepleiten dat de gestelde feiten en omstandigheden niet juist zijn. Nee, de overeenkomst dient niet te worden ontbonden, want de daarvoor vereiste feitelijke grondslag ontbreekt. In dit geval blijft de bewijslast dan ook bij de eiser liggen.
Het bevrijdend verweer is een verweer waarbij de bewijslast overgaat naar de partij die het bevrijdend verweer voert. Dit wordt ook wel aangeduid als het “ja, maar-verweer”, waarbij de wederpartij erkent dat de gestelde feiten al dan niet juist zijn, maar het rechtsgevolg niet in dient te treden doordat er sprake is van een bevrijdende omstandigheid. Ja, het klopt dat ik niet tijdig heb geleverd, maar, er is sprake van overmacht. In dit geval is het aan de wederpartij om bewijs te leveren voor deze overmacht. De bewijslast gaat hiermee dan ook over op de wederpartij.
Advocaat procesrecht
MAAK Advocaten in Amsterdam is onder andere gespecialiseerd in het burgerlijk procesrecht en heeft veel ervaring met procederen. Wilt u advies inwinnen over een mogelijke procedure of heeft u een geschil en heeft u vragen omtrent de bewijslast? Neem vrijblijvend contact met een advocaat procesrecht, advocaat contractenrecht of advocaat aansprakelijkheidsrecht op. Onze advocaten voor procesrecht brengen graag uw juridische positie in beeld om u vervolgens van een praktisch advies te voorzien en/of u bij te staan in een gerechtelijke procedure. Neem gerust contact op met onze advocaat procesrecht of met een van onze andere advocaten in Amsterdam.
T: +31 (0)20 – 210 31 38
E: mail@maakadvocaten.nl
Deel I: Bewijslast
Deel II: Voorlopig getuigenverhoor
Deel III: Voorlopig deskundigenbericht
Deel IV: Exhibitieplicht
Deel V: Bewijsbeslag