Als je een civiele zaak hebt verloren, of als je niet tevreden bent met de uitspraak van de rechter in eerste aanleg, kun je hoger beroep instellen. Ons team van advocaten heeft expertise in hoger beroep zaken en adviseert je graag over de mogelijkheden, voorwaarden en condities voor hoger beroep. In dit artikel worden de belangrijkste punten van civiele hoger beroepsprocedures kort uiteengezet.
Hoger beroep tegen een vonnis in eerste aanleg
Tegen vonnissen in eerste aanleg kan in de regel hoger beroep worden ingesteld. Het hoger beroep moet binnen 3 maanden na de uitspraak in eerste aanleg worden ingesteld bij het bevoegde Gerechtshof. In het geval van een voorlopige uitspraak, zoals in het geval van een procedure voor voorlopige maatregelen, geldt een termijn van 4 weken. Merk echter op dat het hoger beroep kan worden afgewezen als het betwiste bedrag minder dan EUR 1.750 bedraagt. Hoger beroep tegen een vonnis in eerste aanleg is mogelijk voor beide partijen. Als beide partijen besluiten hoger beroep in te stellen tegen een vonnis, wordt het hoger beroep dat als eerste wordt ingesteld principaal appel genoemd, het hoger beroep dat daarop volgt incidenteel hoger beroep of incidenteel appel.
Reikwijdte van beroepsprocedure
De reikwijdte van de beroepsprocedure wordt bepaald door de gronden van het beroep (grieven) die door de appellant worden ingediend. Dit betekent dat als het hoger beroep van de appellant betrekking heeft op alle aspecten van het vonnis in eerste aanleg, alle zaken worden beoordeeld in de beroepsprocedure. De wederpartij wordt in de gelegenheid gesteld zijn of haar verklaring in te dienen. De partijen kunnen hun bezwaren toelichten tijdens een hoorzitting, waarna het Hof van Beroep uitspraak doet. Bij het nemen van zijn beslissing moet het Hof rekening houden met alle argumenten die in eerste aanleg zijn aangevoerd en met de punten die door beide partijen in hoger beroep zijn aangevoerd. Met andere woorden, een gerechtshof beslist, net als een arrondissementsrechtbank, over de feiten en omstandigheden, waardoor een procedure – geheel of gedeeltelijk – overgedaan kan worden.
Schikking of mediation in een beroepsprocedure
De beroepsprocedure lijkt op een procedure in eerste aanleg. Niettemin onderzoekt een Hof van Beroep, meer dan een arrondissementsrechtbank, of een alternatieve vorm van geschillenbeslechting haalbaar is voordat het een uitspraak doet. Een hof van beroep kan partijen zelfs aanmoedigen om aan bemiddeling te doen of om over een schikking te onderhandelen. Het Hof kan een voorlopige uitspraak doen waarin het zijn ideeën over de zaak geeft. Met deze ideeën in het achterhoofd kunnen partijen gaan onderhandelen. Voor het onderhandelen over een schikking kunnen partijen het Hof verzoeken om de mondelinge behandeling te verdagen. Als partijen erin slagen om zonder tussenkomst van de rechtbank tot een schikkingsovereenkomst te komen, wordt de schikkingsovereenkomst vastgelegd in een proces-verbaal en bevestigd door het Hof van Beroep. Na bevestiging wordt de vaststellingsovereenkomst bindend voor beide partijen.
Als partijen er niet in slagen om zonder tussenkomst van de rechtbank tot een schikking te komen, hebben ze de mogelijkheid om aan bemiddeling te doen, wat een meer holistische benadering van het conflict is in vergelijking met gerechtelijke procedures die zich vooral richten op de juridische aspecten van de zaak. Met de hulp van een bemiddelaar kunnen partijen tot een alomvattende oplossing komen voor alle aspecten van de zaak. Daarom moedigen de hoven van beroep, als zij denken dat een zaak en de houding van de partijen geschikt is voor bemiddeling, partijen aan om aan bemiddeling deel te nemen. In het geval dat een alternatieve vorm van conflictoplossing niet werkt of onmogelijk lijkt, kunnen de partijen hun slotpleidooi vragen na het indienen van een schriftelijke verklaring. Het Hof van Beroep beslist vervolgens of het een voorlopig of een eindarrest is. Als het eindarrest de uitspraak in eerste aanleg vernietigt, moet het Hof het geschil zelf beslechten.
Hoger beroep bij het hooggerechtshof
Tegen een uitspraak van een gerechtshof – en soms tegen een uitspraak van een rechtbank of zelfs kantonrechter – kan hoger beroep worden ingesteld bij de Hoge Raad. Een dergelijk hoger beroep moet worden ingesteld binnen 3 maanden nadat het bestreden vonnis is gewezen.
Het is belangrijk op te merken dat de Hoge Raad niet beslist over de feiten en omstandigheden van de zaak, maar alleen beoordeelt of de rechter die het bestreden vonnis heeft gewezen, de toepasselijke wetten en procedureregels correct heeft toegepast. Met andere woorden, de Hoge Raad is gebonden aan de feiten en omstandigheden die door de eerdere instantie zijn vastgesteld en toetst uitspraken in eerdere instantie alleen op rechtsvragen – zowel materieelrechtelijk als procesrechtelijk.
Advocaat gespecialiseerd in hoger beroep
Wilt u advies van een advocaat gespecialiseerd in procedures in hoger beroep in Nederland? Of heeft u een ander verzoek met betrekking tot procederen in Nederland? Neem dan contact op met Remko Roosjen of een van onze andere Nederlandse advocaten in Amsterdam. Wij adviseren u graag.