Het leerstuk van de ‘onvoorziene omstandigheden’ is levendiger dan ooit. Zagen we dit thema nog veelvuldig terugkeren in samenhang met de coronacrisis (en de vraag of dit onvoorzien was en zo onder een contract door de rechter kon worden ontbonden of gewijzigd), zo is in een recente uitspraak van de voorzieningenrechter in kort geding ook weer een interessante uitspraak gezeten
Eerder dit jaar schreven wij al over onvoorziene omstandigheden met betrekking tot prijsstijgingen van grondstoffen in commerciële contracten, maar recent is ook een uitspraak gedaan over onvoorziene omstandigheden in relatie tot de explosief gestegen gasprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam oordeelde in kort geding dat deze omstandigheid wel degelijk kwalificeert als een ‘onvoorziene omstandigheid’. In deze blog zetten wij voor u uiteen wat dit betekent voor de rechtspraak, de maatschappelijke gevolgen en uiteraard wat dit betekent voor u.
De procedure in kort geding
De naamloze vennootschap NSP heeft gezamenlijk met kunstmestfabriek Yara in 2008 het bedrijf WarmCO2 opgericht. Hiertoe is een netwerk gerealiseerd ten behoeve van het distribueren van warmte en CO2 en zijn daarna overeenkomsten gesloten met een groep glastuinbouwbedrijven in Zeeuws-Vlaanderen (hierna: “de Tuinders”) voor de levering van deze warmte en CO2.
Ten gevolge van de oorlog in Oekraïne zijn, zoals eenieder bekend, de gasprijzen in een ongekend hoog tempo gestegen. Yara heeft in reactie hierop een groot deel van haar werkzaamheden, waarbij de benodigde warmte en CO2 gegenereerd worden, gestaakt nu voortzetting hiervan tot enorme verliezen zou leiden. De Tuinders ondervinden hier vanzelfsprekend nadeel van, nu er voor hen een tekort aan geleverde warmte en CO2 ontstaat. Zij zijn hierdoor niet in staat om de aankomende winter hun kassen te verwarmen. Via een procedure in kort geding (een spoedprocedure) trachten zij levering van de overeengekomen stroom af te dwingen onder dreiging van een dwangsom van EUR 1 miljoen per dag. Zij stellen tegen zowel WarmCO2 als tegen Yara en NSP een vordering in.
Vordering tot nakoming in kort geding bij onvoorziene omstandigheid
De Tuinders vorderen nakoming van de overeenkomst van WarmCO2. In de overeenkomst tussen WarmCO2 en de Tuinders is een hardheidsclausule opgenomen die ziet op onvoorziene omstandigheden. Daarnaast is een beding opgenomen in de overeenkomst dat voorziet in gevallen waarin sprake is van overmacht. WarmCO2 verweert zich door een beroep op zowel de hardheidsclausule, als het overmachtsbeding.
Ten aanzien van het beroep op het overmachtsbeding oordeelt de voorzieningenrechter dat dit niet slaagt, nu bindende afspraken zijn gemaakt over de levering aan de Tuinders en Yara zelf de keuze heeft gemaakt de productie terug te schroeven en hiermee duidelijk was dat zij minder kon leveren aan WarmCO2. Nu WarmCO2 niet voldoende heeft gesteld rondom de afspraken met Yara, noch heeft bewezen dat zij zich voldoende heeft ingespannen om Yara tot levering aan te zetten kan WarmCO2 zich niet jegens de Tuinders op overmacht beroepen.
Ten aanzien van het beroep op de hardheidsclausule waarin de onvoorziene omstandigheden zijn gedekt oordeelt de voorzieningenrechter dat inderdaad sprake is van onvoorziene omstandigheden door de extreme stijging van de gasprijzen. De voorzieningenrechter neemt hierbij in ogenschouw welke omstandigheden zijn verdisconteerd in de overeenkomst tussen WarmCO2 en de Tuinders. Uit die omstandigheden blijkt niet dat partijen rekening hebben gehouden met uitval van de levering, noch met extreme prijsstijgingen. Hiermee is de onvoorzienbaarheid van de gasprijzengroei voor partijen dan ook aannemelijk naar het oordeel van de voorzieningenrechter. De hardheidsclausule hieromtrent bepaalt dat ongewijzigde instandhouding, nu sprake is van onvoorziene omstandigheden, dan ook niet van WarmCO2 kan worden verlangd. Hiermee is de vordering tot nakoming dus ook niet toewijsbaar. Partijen dienen naar het oordeel van de voorzieningenrechter op grond van de hardheidsclausule gezamenlijk tot een redelijke oplossing proberen te komen.
Continuering van leveringen en transport?
Jegens Yara en NSP stellen de Tuinders allereerst dat Yara en NSP contractueel gehouden zijn jegens de hen zorg te dragen voor het continueren van de leveringen, respectievelijk het transport. Zij zouden hiertoe gehouden zijn doordat zij toezeggingen hebben gedaan, waardoor een verdichte rechtsverhouding zou zijn ontstaan tussen de Tuinders en Tara en NSP. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat deze toezeggingen enkel zien op de situatie waarin sprake van volledige staking van de productie zou zijn. Nu dit niet aan de orde is slaagt de vordering niet.
Derdenwerking zoals in Vleesmeesters/Alog?
Als laatste redmiddel beroept de groep tuinders zich op de derdenwerking zoals door de Hoge Raad bepleit in het arrest Vleesmeesters/Alog. Dit arrest voorziet in de situatie waarin belangen van een derde zodanig nauw betrokken zijn bij een behoorlijke uitvoering van de overeenkomst dat hij schade of ander nadeel kan lijden indien de contractant in de uitvoering tekortschiet. Indien sprake is van een zodanige situatie kunnen de normen van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt meebrengen dat die contractant rekening dient te houden met de belangen van derden. Doet hij dit niet, terwijl de maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm dit wel met zich meebrengt, kan hij aansprakelijk worden gehouden voor geleden schade door de derde op grond van onrechtmatige daad. De voorzieningenrechter wijst – in dit kort geding – de vordering tot nakoming op grond van deze zorgplicht van Yara en NSP af. In beginsel acht de rechter het terecht dat bij besluiten die van invloed zijn op de levering aan de tuinders de belangen van de tuinders ook in acht dienen te worden genomen. Van Yara noch van NSP kan echter niet worden verlangd dat zij hiertoe, op grond van de al dan niet bestaande buitencontractuele verplichting, de verplichtingen van WarmCO2 overnemen. De vordering wordt afgewezen.
Belang onvoorziene omstandigheden in uw overeenkomst
Het vonnis van de voorzieningenrechter is zeer interessant. Door het oordeel dat sprake is van onvoorziene omstandigheden in onderhavig geschil zal door de Tuinders aanzienlijke schade worden geleden nu de door hen benodigde warmte en CO2 niet geleverd hoeft te worden door WarmCO2. Doordat de omvang van het kort geding niet toereikend is om te oordelen over de verhouding tussen de schade en de buitencontractuele verplichtingen in het licht van de derdenwerking, merkt de voorzieningenrechter op dat over deze schade dan ook geoordeeld zal moeten worden in een bodemprocedure. Het is dus nog even spannend hoe de bodemrechter hierover zal oordelen.
Kort geding vs. bodemprocedure?
Nu het uitgangspunt is dat de rechter terughoudend dient te zijn met het toewijzen van een beroep op onvoorziene omstandigheden en daarnaast in ogenschouw genomen dat er een duidelijke hardheidsclausule is bepaald in de overeenkomst in geschil, blijkt maar eens te meer hoe belangrijk de formulering van bedingen, dan wel de uitsluiting van aansprakelijkheid, in een overeenkomst is ter voorkoming van schade.
Of de bodemrechter ook zo zal oordelen is nog onduidelijk. In een bodemprocedure kan tot een andersluidend oordeel worden gekomen, omdat de bodemrechter de uitkomsten van dit kort geding niet hoeft te volgen. Deze procedure is met meer procedurele waarborgen omkleed, dus de uitkomsten hiervan zijn nog onzeker
Advocaat contractenrecht en kort gedingen
Maak Advocaten is onder andere gespecialiseerd in het contracten- en aansprakelijkheidsrecht. Wilt u advies inwinnen over een beding in uw overeenkomst voor onvoorziene omstandigheden, of heeft u problemen met prijswijzigingen ten gevolge hiervan? Wij brengen graag uw juridische positie in beeld, om u vervolgens van een praktisch advies te voorzien en/of uw onderneming bij te staan in een gerechtelijke procedure. Neem gerust contact op met onze advocaat contractenrecht of met een van onze andere advocaten in Amsterdam.