Meteen naar de inhoud

Mededelingsplicht en onderzoeksplicht

Bij de koop van een zaak mag een koper uitgaan van de juistheid van de mededelingen van de verkopende partij. De verkoper moet ook de juiste informatie verschaffen aan de koper die van belang kan zijn bij de aanschaf. Dat noemen we de mededelingsplicht. Wanneer er bij de koper een zekere twijfel ontstaat over de eigenschappen van de zaak, óf wanneer hij bepaalde informatie wenst te verkrijgen die voor de beslissing om tot de koop aan te gaan van belang kan zijn, dient de koper onderzoek te doen. Dat noemen we de onderzoeksplicht. De mededelingsplicht en onderzoeksplicht zijn communicerende vaten en onze advocaat contractenrecht krijgt vaker vragen op dit punt; of het nu gaat over de koop van onroerend goed, schepen, of andere zaken. In een recente uitspraak van de Hoge Raad over de koop van een zeilcharterschip zijn de mededelingsplicht en onderzoeksplicht opnieuw onderwerp van discussie. Onze advocaat contractenrecht Remko Roosjen, bespreekt deze zaak van de Hoge Raad.

Wat is belangrijker: de mededelingsplicht of de onderzoeksplicht?

De mededelingsplicht en onderzoeksplicht zijn geen nieuw fenomeen. Een terugkerende vraag is altijd of de mededelingsplicht of de onderzoeksplicht belangrijker is. Een van de klassieke arresten op het terrein van de mededelingsplicht en de onderzoeksplicht is het arrest Van Geest/Nederlof (HR 21 december 1990, NJ 1991, 251). In deze zaak kocht mevrouw Van Geest een tweedehandsauto die, nadat een ANWB-keuring is uitgevoerd, betrokken blijkt te zijn geweest bij een eerder auto-ongeluk. De gevolgen daarvan waren niet deugdelijk hersteld. De verkoper (Nederlof) was hiermee bekend, maar heeft dit verzwegen. Uiteindelijk is er een teleurstellende koper en speelt de vraag op of hier gedwaald is ten tijde van de koop?

Mededelingsplicht gaat voor op onderzoeksplicht

Volgens de Hoge Raad gaat het erom dat wanneer een partij voor de totstandkoming van een overeenkomst aan de wederpartij bepaalde inlichtingen had behoren te verstrekken om te voorkomen dat de wederpartij zich een onjuiste voorstelling zou maken, de goede trouw er zich in het algemeen tegen zal verzetten dat ter afwering van een beroep op dwaling de partij aanvoert dat de wederpartij het ontstaan van de dwaling mede aan zichzelf te wijten heeft. Kortom, een koper mag afgaan op de juistheid van de mededelingen van de verkoper. De mededelingsplicht van de verkoper gaat dus vóór de onderzoeksplicht van de koper. Wanneer een koper twijfel heeft, of iets zeker wil weten, dan ligt het op zijn weg om verder onderzoek te doen. Er moet dus niet gekeken worden (zoals het hof oordeelde) welke partij het meest te verwijten valt.

Non-conformiteit

Wanneer een zaak niet beantwoordt aan de overeenkomst dan spreken we in juridisch jargon over een non-conformiteit. Volgens artikel 7:17 BW beantwoordt een zaak niet aan de overeenkomst wanneer zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.

Wat is de mededelingsplicht?

De mededelingsplicht is een plicht van de verkoper van een zaak om de koper te informeren over de eigenschappen van deze zaak, waarvan de verkoper weet of behoort te weten dat deze van belang zijn voor de koper.

Wat is de mededelingsplicht?

Remedies tegen non-conformiteit

Er zijn verschillende acties tie u kunt ondernemen bij een conformiteit, zoals de overeenkomst ontbinden (dan moet er overigens wel eerst verzuim zijn), u kunt de overeenkomst vernietigen, of u kunt bijvoorbeeld een andere prijs uitonderhandelen. Daarnaast kunt u aanspraak maken op restitutie van uw aankoopbedrag en kunt u zo mogelijk nog een vordering tot schadevergoeding instellen. Kortom, er zijn verschillende remedies mogelijk tegen een non-conformiteit.

Mededelingsplicht

Bij de vraag of een koper juist is geïnformeerd kijken onze advocaten contractenrecht eerst naar de zogeheten mededelingsplicht. De verkoper is verplicht om een koper goed te informeren over de zaak die hij verkoopt. Wanneer er een gebrek kleeft aan hetgeen verkocht wordt (er is bijvoorbeeld asbest in een woning aanwezig, een auto heeft al eens een ongeluk gehad, of de grond is vervuild), dan heeft de verkoper de plicht de koper hierop te wijzen, c.q. dit ‘mede te delen’. Daarin moet de verkoper een actieve rol vervullen. Laat de verkoper dat na, dan kan het zo zijn dat de koper dwaalt en op basis van een onjuiste voorstelling van zaken tot de koop overgaat.

Onderzoeksplicht

Tegenover de mededelingsplicht staat de onderzoeksplicht. Wanneer de koper ten tijde van het sluiten van de overeenkomst bekend was of redelijkerwijs ermee bekend kon zijn dat de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, dan moet ook de koper in actie komen en dit nader onderzoeken. De koper heeft daarmee een onderzoeksplicht. De reikwijdte is per geval natuurlijk anders, maar de koper mag alleen die eigenschappen van een zaak verwachten waarvan hij de aanwezigheid niet in twijfel hoeft te trekken.

mededelingsplicht en onderzoeksplicht

De koop van een schip

De nieuwe zaak van de Hoge Raad gaat over de koop van een schip. In de kern is de conclusie dat (indachtig de zaak Van Geest/Nederlof ) de mededelingsplicht van de verkoper prevaleert boven de eventuele onderzoeksplicht van de koper. Daarnaast staat een beperkte omvang van gebreken aan een zaak op zichzelf niet in de weg aan non-conformiteit, evenmin als de omstandigheid dat de gebreken zijn verholpen.

In deze zaak hebben partijen een koopovereenkomst gesloten voor een zeilschip. Het schip is een in 1910 gebouwde Koftjalk. De overeenkomst bevat onder andere de volgende bepalingen over het risico van mogelijke gebreken en de onderzoeks- en mededelingsplicht van de koper respectievelijk de verkopers:

“Artikel 5

De feitelijke levering van het verkochte aan koper zal geschieden in de staat waarin het zich bij het tot stand komen van deze overeenkomst bevindt (…).

Koper wordt voor de levering in de gelegenheid gesteld om het schip droog te zetten voor keuring van het onderwaterschip, kosten van droogzetten, de schoonmaak, de expertise, en de keuringskosten zijn voor rekening van Koper.

Kosten van eventueel door deze expert voorgeschreven herstellingen van of aan het onderwaterschip zijn voor rekening en risico van Verkoper (…).

Artikel 6

(…) Koper is voornemens het verkochte te gebruiken als zeegaand zeilcharterschip.

Aan Koper kenbare gebreken die daaraan in de weg kunnen staan, komen voor zijn risico. (…)

Koper heeft het recht het verkochte voor de feitelijke levering in- en uitwendig te inspecteren. Het verkochte zal worden overgedragen met alle daarbij behorende rechten en aanspraken, zichtbare en onzichtbare gebreken (…).

Artikel 11

Afgezien van het hiervoor bepaalde, staat Verkoper ervoor in aan Koper met betrekking tot het verkochte die informatie te hebben gegeven die naar geldende verkeersopvattingen door hem ter kennis van de Koper dient te worden gebracht.

Koper aanvaardt dat de resultaten van het onderzoek naar die feiten en omstandigheden die naar geldende verkeersopvattingen tot zijn onderzoeksgebied behoren, voor zijn risico komen.”

Vernietiging van de overeenkomst op grond van dwaling en ontbinding

Op enig moment blijkt er roestvorming op te treden en leidt dit tot lekkages. De koper stelt de verkopers hiervoor aansprakelijk. Er volgt een vordering tot schadevergoeding en daarnaast wordt vernietiging dan wel ontbinding van de koopovereenkomst gevorderd op grond van dwaling (art. 6:228 BW) en non-conformiteit (art. 7:17 BW). Samengevat, op grond van het niet juist informeren over gebreken.

Rechtbank en hof over mededelingsplicht en onderzoeksplicht

De rechtbank en het hof hebben de vorderingen afgewezen. De vordering op grond van dwaling kan volgens beide instanties geen standhouden nu (samengevat) de koper nagelaten heeft gebruikt te maken van het droogzetten van het zeilschip en te inspecteren. Als de koper hier gedwaald heeft, blijft dat op grond van art. 6:228 lid 2 BW voor zijn rekening volgens rechtbank en hof. Dat er mogelijk nog een mededelingsplicht voorafgaand was, wordt hiermee door de rechtbank en het hof omzeild. Het hof oordeelt over de gestelde non-conformiteit van het zeilschip dat de gebreken daarvoor van te beperkte betekenis zijn.

Hoge Raad: miskenning dat mededelingsplicht prevaleert boven onderzoeksplicht

De zaak komt bij de Hoge Raad en deze vernietigt het oordeel van het hof met een verwijzing naar vaste rechtspraak dat de mededelingsplicht van de verkoper prevaleert boven de eventuele onderzoeksplicht van de koper. Zo is onder meer in een arrest uit 2008 overwogen:

Uitgangspunt is dat in het algemeen aan een koper, ook een onvoorzichtige koper, niet zal kunnen worden tegengeworpen dat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de eigenschappen van het gekochte, wanneer de verkoper dienaangaande naar de in het verkeer geldende opvattingen een mededelingsplicht had maar heeft nagelaten de koper op de hoogte te stellen van bij de verkoper bekende feitelijke gegevens die relevant zijn voor de beantwoording van de vraag welke eigenschappen de koper met het oog op de beoogde bestemming van het gekochte mocht verwachten”.

De achtergrond is dat de verkoper de eventuele gebreken aan een zaak die hij verkoopt het beste kent en de goede trouw dan meebrengt dat hij daarover oprecht is tegenover de koper.

De Hoge Raad overweegt (rov. 3.1.5):

Het hof heeft ofwel miskend dat in het algemeen aan een koper, ook een onvoorzichtige koper, niet zal kunnen worden tegengeworpen dat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de eigenschappen van het gekochte, wanneer de verkoper dienaangaande naar de in het verkeer geldende opvattingen een mededelingsplicht had maar heeft nagelaten de koper op de hoogte te stellen van bij de verkoper bekende feitelijke gegevens die relevant zijn voor de beantwoording van de vraag welke eigenschappen de koper met het oog op de beoogde bestemming van het gekochte mocht verwachten, ofwel zijn oordeel dat het bedoelde uitgangspunt in het onderhavige geval uitzondering lijdt onvoldoende gemotiveerd. In het laatste geval had het hof immers de bijzondere omstandigheden van het geval in zijn motivering moeten betrekken. Onderdeel 2 klaagt in dit verband terecht dat het hof geen kenbare aandacht heeft besteed aan het beroep van [de koper] op (i) het door [verweerders] voorafgaand aan de koop aan [de koper] overhandigde vlakdikterapport, (ii) de omstandigheid dat het schip bij de aankoop ‘onder Klasse’ voer en de in dat verband door [de koper] ingenomen stelling dat de klassecertificering zou zijn vervallen als [verweerders] ter zake van de melding van [de kapitein] zouden hebben voldaan aan hun meldplicht en (iii) art. 11 van de koopovereenkomst (zie hiervoor in 2.1 onder (ii)). Evenmin heeft het hof in dit verband voldoende aandacht besteed aan (iv) het betoog van [de koper] ten aanzien van de oorzaak van de in 2018 geconstateerde gebreken en de onjuistheid van de verklaringen van [verweerders] daarover en (v) de mate van deskundigheid van partijen.”

Ook een afwijzing op de non-conformiteit wordt door de Hoge Raad anders beoordeeld dan het hof. Volgens de Hoge Raad heeft het hof hier miskend dat een berperkte omvang van gebreken aan een zaak op zichzelf niet eraan in de weg staat om een beroep op non-conformiteit te laten slagen, evenmin als de omstandigheid dat de gebreken zijn verholpen en het goed vervolgens is gebruikt.

De Hoge Raad overweegt (rov. 3.2):

“Onderdeel 4 bestrijdt het oordeel van het hof in rov. 3.7 dat de gebreken aan de scheepshuid in het vlak van het schip die aan het licht zijn gekomen tijdens de keuring op 2 april 2017, gelet op de geringe omvang, het feit dat ze zijn verholpen en de omstandigheid dat vervolgens het hele seizoen met [het zeilcharterschip] is gevaren, geen non-conformiteit opleveren in de zin van art. 7:17 BW. Het onderdeel treft doel. Het betoogt terecht dat het hof ofwel heeft miskend dat een geringe omvang van gebreken op zichzelf niet in de weg staat aan non-conformiteit, evenmin als de omstandigheid dat de gebreken zijn verholpen en dat [de koper] daarna het hele seizoen met het schip heeft gevaren, ofwel zijn oordeel dienaangaande onvoldoende heeft gemotiveerd.”

Advocaat contractenrecht inschakelen

Wilt u advies inwinnen over de mededelingsplicht en onderzoeksplicht, of heeft u gedwaald bij de koop van een schip? Neemt u dan contact op met onze advocaat contractenrecht Remko Roosjen. Samen met u bekijkt het de zaak en brengt hij uw juridische positie in kaart. Een advocaat inschakelen is altijd eerst vrijblijvend en we maken graag een afspraak met u.

+31 (0)20 – 210 31 38
remko.roosjen@maakadvocaten.nl

Remko Roosjen

Remko Roosjen

Als partner van MAAK en advocaat commercial law geeft Remko leiding aan aan het team Commerciële Geschillen en Contractenrecht. Remko is een gespecialiseerde advocaat contractenrecht en heeft een ruime ervaring in het voeren van procedures, waaronder voor de civiele rechter, in arbitrage en mediation. Remko is verbonden aan de specialisatievereniging voor Distributie, Franchise en Agentuur en doceert regelmatig over het snijvlak van commerciële contracten en productregelgeving. Lees meer over Remko op zijn persoonlijk profiel of op LinkedIn .