Artikel 3:11 van het Burgerlijk Wetboek (BW) geeft een algemene omschrijving van het begrip ‘goede trouw’. Volgens dit artikel is een persoon te goeder trouw indien hij het desbetreffende feit of recht niet kende en onder de gegeven omstandigheden ook niet behoorde te kennen. Dit betekent dat goede trouw zowel een subjectief als een objectief element bevat. Het subjectieve element houdt in dat de persoon daadwerkelijk niet op de hoogte was van het feit of recht. Het objectieve element betekent dat de persoon onder de gegeven omstandigheden ook niet behoorde te weten van het feit of recht. Dit laatste impliceert een onderzoeksplicht: als er goede redenen tot twijfel zijn, moet de persoon actief onderzoek doen. De onmogelijkheid van onderzoek sluit niet uit dat iemand die goede reden tot twijfel had, wordt aangemerkt als iemand die de feiten of het recht behoorde te kennen. Ons advocaten in Amsterdam gaan hierna verder in op dit onderwerp.
Deze bepaling is van belang in verschillende juridische contexten, zoals bij de bescherming van een bezitter tegen de beschikkingsonbevoegdheid van zijn rechtsvoorganger (art. 3:86 BW) en bij de verkrijgende verjaring (art. 3:99 BW). In deze gevallen moet de bezitter te goeder trouw zijn, wat betekent dat hij dacht dat de vervreemder rechthebbende was en dat hij dit ook redelijkerwijs mocht denken. Een belangrijk aspect van artikel 3:11 BW is dat het een onderzoeksplicht oplegt aan degene die zich op goede trouw beroept. De aard en omvang van deze onderzoeksplicht hangen af van de omstandigheden van het geval. Bijvoorbeeld, als er goede redenen zijn om te twijfelen aan de beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder, moet de verkrijger nader onderzoek doen.
Definitie en toepassing
Het Burgerlijk Wetboek bevat geen algemene definitie van goede trouw, maar artikel 3:11 BW geeft wel een belangrijke omschrijving. Volgens dit artikel ontbreekt goede trouw niet alleen wanneer iemand de relevante feiten of het recht kende, maar ook wanneer hij deze in de gegeven omstandigheden behoorde te kennen.
Onderzoeksplicht
Een cruciaal aspect van goede trouw is de onderzoeksplicht:
- Iemand die zich beroept op goede trouw heeft een zekere onderzoeksplicht.
- De reikwijdte van deze plicht hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval.
- Zelfs als onderzoek onmogelijk is, kan goede trouw ontbreken als er reden tot twijfel was.
Niet te goeder trouw
Een persoon wordt niet als te goeder trouw beschouwd in de volgende situaties:
- Wanneer hij op de hoogte was van de relevante feiten of het recht
- Wanneer hij niet op de hoogte was, maar dit wel had kunnen zijn door onderzoek te doen.
Juridische gevolgen
Goede trouw kan belangrijke juridische gevolgen hebben:
- Bij de overdracht van roerende zaken kan goede trouw de onbevoegdheid van de vervreemder helen, mits de overdracht niet om niet geschiedde.
- Bij registergoederen wordt een beroep op goede trouw niet aanvaard als dit inhoudt dat men onbekend was met feiten die door raadpleging van de openbare registers gekend zouden zijn.
Advocatenkantoor in Amsterdam gespecialiseerd in goede trouw
MAAK Advocaten behartigt graag uw belangen en onze gespecialiseerde advocaten hebben de kennis en ervaring die u zoekt. Door cliënten worden we aanbevolen vanwege onze daadkrachtige, to-the-point en praktische oplossingen. Voor al uw vragen rondom goede trouw staan we u dan ook graag bij met advies en juridische ondersteuning. Onze ervaren advocaat commercial law, Remko Roosjen, staat u graag als eerste te woord en hij bespreekt met u de zaak en de uitdagingen die voorliggen.