De Europese Wijzigingsverordening (VO (EU) 2025/2083) voor het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) trad op 20 oktober 2025 in werking en introduceert een drempelwaarde van 50 ton per importeur per jaar. Bedrijven die vanaf 1 januari 2026 CBAM-goederen importeren, moeten toegelaten zijn als CBAM-aangever bij de Nederlandse Emissieautoriteit. De verordening vereenvoudigt het koolstofcorrectiemechanisme specifiek voor kleine en middelgrote ondernemingen door de rapportage- en certificaatplicht voor kleine volumes te schrappen.
De wijziging van het CBAM-systeem markeert een cruciale stap in de Europese klimaatwetgeving. Het mechanisme richt zich op koolstofintensieve importproducten zoals ijzer en staal, cement, aluminium, kunstmest, waterstof en elektriciteit. Het doel blijft onveranderd: eerlijke concurrentie tussen EU-bedrijven en producenten buiten de Europese Unie bevorderen door koolstoflekkage tegen te gaan.
De Europese Commissie publiceerde de wijzigingsverordening op 17 oktober 2025 in het Amtsblatt. Deze aanpassing vormt onderdeel van het bredere Omnibus-pakket dat het CBAM-systeem toegankelijker maakt voor importeurs. In Nederland voeren de Douane en de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) gezamenlijk deze Europese verordening uit.
Wat verandert er door de CBAM-wijziging?
De wijzigingsverordening introduceert fundamentele aanpassingen in het koolstofcorrectiemechanisme. Daarom verschuift de focus van administratieve lasten naar praktische uitvoerbaarheid voor bedrijven. De belangrijkste wijziging betreft de drempelwaarde van 50 ton per importeur per kalenderjaar.
Importeurs die jaarlijks minder dan 50 ton CBAM-goederen invoeren:
- Zijn uitgezonderd van de CBAM-verplichtingen
- Hoeven geen toelating als CBAM-aangever aan te vragen
- Zijn niet verplicht tot kwartaalrapportages
- Hoeven geen CBAM-certificaten aan te kopen
Deze uitzondering geldt echter niet voor waterstof en elektriciteit. Voor deze categorieën blijven de volledige CBAM-verplichtingen gelden ongeacht het importvolume. Bovendien moeten bedrijven die tijdens het kalenderjaar de drempelwaarde van 50 ton overschrijden, onmiddellijk voldoen aan alle verplichtingen. De Douane accepteert dan geen aangiften meer totdat de importeur beschikt over een geldige CBAM-toelating.
De aanvraagprocedure voor een CBAM-toelating duurt maximaal 120 dagen. Daarom adviseert de NEa bedrijven die verwachten de drempelwaarde te benaderen, tijdig een aanvraag in te dienen via www.cbamtoelating.nl. Een praktisch scenario illustreert dit: een handelsbedrijf uit Amsterdam importeert maandelijks circa 4 ton aluminium. In augustus bereikt het bedrijf een totaal van 48 ton. Bij de volgende import van 5 ton in september overschrijdt het de drempel en moet het alle procedures alsnog doorlopen.
Hoe werkt het CBAM-mechanisme in de praktijk?
Het Carbon Border Adjustment Mechanism functioneert als complement op het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS). Het systeem corrigeert de CO₂-prijs voor geïmporteerde goederen aan de Europese buitengrens. Hierdoor ontstaat een gelijk speelveld tussen Europese producenten die onder het EU ETS vallen en buitenlandse leveranciers.
Het CBAM werkt volgens drie basisprincipes:
- Registratie en toelating: Importeurs van meer dan 50 ton CBAM-goederen per jaar vragen een toelating aan als CBAM-aangever. De NEa beoordeelt deze aanvraag en verstrekt bij goedkeuring een officiële toelating. Zonder deze toelating accepteert de Douane geen invoeraangiften voor CBAM-goederen.
- Certificaataankoop: Voor elke ton CO₂ die vrijkwam bij de productie van de geïmporteerde goederen, koopt de importeur één CBAM-certificaat. De certificaatprijs is gekoppeld aan de prijs in het EU ETS, waardoor de kosten vergelijkbaar zijn met wat EU-producenten betalen voor hun emissierechten.
- Jaarlijkse verantwoording: Importeurs dienen jaarlijks een geverifieerde CBAM-aangifte in bij de Europese Commissie. Een onafhankelijke verificateur controleert de opgegeven emissiegegevens. Vervolgens levert de importeur voldoende certificaten in om de uitstoot te dekken.
De wijzigingsverordening vereenvoudigt ook de procedurele stappen. Bedrijven die vóór 31 maart 2026 een aanvraag indienen, mogen voorlopig blijven importeren tijdens de behandeling van hun aanvraag. Dit voorkomt handelsonderbrekingen voor bedrijven die te goeder trouw handelen.
Welke goederen vallen onder het CBAM?
Het koolstofcorrectiemechanisme richt zich op zes specifieke productcategorieën die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor een aanzienlijk deel van de industriële CO₂-uitstoot. De volledige lijst met goederencodes staat in Bijlage I van de Europese verordening. De categorieën omvatten zowel primaire producten als bepaalde verwerkingen daarvan.
CBAM-productcategorieën:
- Ijzer en staal (inclusief gietijzeren producten)
- Cement en cementproducten
- Aluminium (ruw en bewerkt)
- Kunstmest en meststoffen
- Waterstof (ongeacht volume of waarde)
- Elektriciteit (ongeacht volume of waarde)
Voor ijzer en staal geldt bijvoorbeeld dat zowel ruwe grondstoffen als bepaalde halfafgewerkte producten onder het CBAM vallen. Een bedrijf dat staalprofielen importeert voor de bouw, moet rapporteren over de uitstoot bij de staalproductie. Echter, een eindproduct zoals een geprefabriceerd balkon valt momenteel niet onder het mechanisme.
De Europese Commissie overweegt de scope uit te breiden naar andere koolstofintensieve sectoren. Desalniettemin blijft de huidige focus op deze zes categorieën waarin het risico op koolstoflekkage het grootst is. Statistieken tonen aan dat circa 85% van de potentiële koolstoflekkage in deze sectoren optreedt.
Wanneer moet u actie ondernemen als importeur?
De tijdlijn voor CBAM-naleving verschilt afhankelijk van uw importvolume en startdatum. Uiterlijk 31 december 2025 eindigt de overgangsperiode die op 1 oktober 2023 begon. Vanaf 1 januari 2026 gelden de volledige verplichtingen voor alle importeurs boven de drempelwaarde.
Kritieke data voor importeurs:
- Voor 1 september 2025: Aanvraag CBAM-toelating indienen garandeert tijdige behandeling
- 31 december 2025: Laatste kwartaalrapportage overgangsperiode indienen
- 1 januari 2026: Definitieve CBAM-fase start met certificaatplicht
- 31 maart 2026: Importeren op basis van lopende aanvraag mogelijk
- Vanaf Q2 2027: Kwartaalcontrole of voldoende certificaten op rekening staan
Bedrijven moeten inloggen in het CBAM transitional registry via eHerkenning. Het register beheert de Europese Commissie centraal voor alle lidstaten. De NEa biedt uitgebreide handleidingen voor het gebruik van dit register op haar website.
Neem tijdig contact op met gespecialiseerde juridische adviseurs om uw importstrategie aan te passen aan de CBAM-vereisten. De complexiteit van de verordening vereist grondige voorbereiding, met name voor bedrijven die producten uit meerdere derde landen importeren waar verschillende CO₂-beprijzingsmechanismen gelden.
Hoe rapporteert u over CO₂-uitstoot volgens het CBAM?
De rapportageverplichting vormt de kern van het koolstofcorrectiemechanisme. Importeurs moeten nauwkeurig documenteren hoeveel CO₂ vrijkwam tijdens de productie van hun geïmporteerde goederen. De wijzigingsverordening stroomlijnt dit proces aanzienlijk voor kleinere importeurs.
Rapportageverplichtingen in de overgangsperiode:
Binnen één maand na afloop van elk kwartaal dient u een rapport in bij de Europese Commissie via het CBAM transitional registry. Dit rapport bevat de hoeveelheid geïmporteerde CBAM-goederen en de bijbehorende CO₂-uitstoot. De uitstoot wordt berekend op basis van de werkelijke productiegegevens van uw leverancier of, indien niet beschikbaar, op basis van standaardwaarden.
Voor de definitieve fase vanaf 2026 gelden strengere eisen. Een onafhankelijke partij moet uw jaarlijkse CBAM-aangifte controleren voordat u deze indient. Deze verificatie vergelijkt de gerapporteerde emissies met de werkelijke productiegegevens en controleert de berekeningssystematiek.
Emissieberekening gebeurt volgens drie methoden:
- Werkelijke emissies: Uw leverancier levert gedetailleerde productiegegevens inclusief directe en indirecte emissies. Dit resulteert in de nauwkeurigste berekening en meestal de laagste certificaatkosten.
- Standaardwaarden: Bij ontbreken van leveranciersgegevens hanteert u standaardwaarden die de Europese Commissie publiceert per productcategorie en regio. Deze waarden liggen gemiddeld 20-30% hoger dan werkelijke emissies van efficiënte producenten.
- Alternatieve methoden: In uitzonderlijke gevallen accepteert de NEa alternatieve berekeningsmethoden, bijvoorbeeld bij complexe productieketens met meerdere tussenleveranciers.
Een concreet voorbeeld: een importeur van cement uit Turkije voert jaarlijks 300 ton in. De Turkse producent levert gedetailleerde emissiegegevens waaruit blijkt dat de productie 0,7 ton CO₂ per ton cement veroorzaakte. De importeur moet dan certificaten aankopen voor 210 ton CO₂ (300 × 0,7). Bij gebruik van standaardwaarden zou dit cijfer uitkomen op ongeveer 250 ton CO₂.
Wat zijn de kosten van CBAM-certificaten?
De prijs van CBAM-certificaten koppelt direct aan het Europese emissiehandelssysteem. Hierdoor betalen importeurs een vergelijkbare prijs als EU-producenten voor hun CO₂-uitstoot. De certificaatprijs fluctueert wekelijks op basis van de gemiddelde EU ETS-prijs.
De Europese Commissie berekent elke week de gemiddelde slotkoers van EU ETS-emissierechten. Deze prijs geldt vervolgens als basisprijs voor CBAM-certificaten. In september 2025 schommelde de EU ETS-prijs tussen € 75 en € 85 per ton CO₂. Daarmee kosten CBAM-certificaten momenteel circa € 80 per ton CO₂.
Kostenberekening voor een praktijkvoorbeeld:
Een handelsbedrijf in Nederland importeert jaarlijks 150 ton aluminiumprofielen uit China. De Chinese producent rapporteert een uitstoot van 12 ton CO₂ per ton aluminium. De totale jaarlijkse uitstoot bedraagt dus 1.800 ton CO₂ (150 × 12). Bij een certificaatprijs van € 80 per ton betaalt het bedrijf € 144.000 aan CBAM-kosten.
Echter, heeft de Chinese producent al betaald voor CO₂-uitstoot in China’s emissiehandelssysteem, dan verrekent het Nederlandse bedrijf deze kosten. China hanteert een CO₂-prijs van circa € 10 per ton. De netto CBAM-kosten bedragen dan € 126.000 (€ 144.000 – € 18.000).
Hoe vraagt u een CBAM-toelating aan?
De CBAM-toelating als aangever vormt een voorwaarde voor het importeren van CBAM-goederen vanaf 1 januari 2026. De NEa behandelt alle aanvragen en verstrekt toelating aan bedrijven die aan de voorwaarden voldoen. Het aanvraagproces verloopt volledig digitaal via www.cbamtoelating.nl.
Vereisten voor een CBAM-toelating:
- Gevestigd zijn in de Europese Unie
- Inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel
- Geen openstaande boetes of sancties voor douaneovertredingen
- Beschikken over administratieve systemen voor CBAM-naleving
- Aanwijzen van een verantwoordelijke contactpersoon
De NEa controleert of uw bedrijf voldoet aan de financiële en administratieve voorwaarden. Tevens beoordeelt de autoriteit of u in staat bent de verplichte rapportages correct in te dienen. Bij twijfel kan de NEa aanvullende documenten opvragen of een bedrijfsbezoek plannen.
De maximale behandeltermijn bedraagt 120 dagen na ontvangst van een volledige aanvraag. In de praktijk verloopt behandeling van eenvoudige aanvragen vaak binnen 60 dagen. Complexe situaties, bijvoorbeeld bij bedrijven met vestigingen in meerdere EU-landen, vragen meer tijd.
Wilt u zekerheid over uw CBAM-verplichtingen en toelatingsprocedure? Gespecialiseerde advocaten in internationaal handelsrecht analyseren uw specifieke situatie en adviseren over de optimale strategie voor certificaataankoop en emissieberekening.
Wat gebeurt er bij overschrijding van de drempelwaarde?
Bedrijven die de drempelwaarde van 50 ton per jaar overschrijden, moeten onmiddellijk voldoen aan alle CBAM-verplichtingen. De Douane controleert bij elke invoeraangifte of het cumulatieve importvolume onder de drempel blijft. Zodra een importeur de grens overschrijdt, blokkeert het systeem automatisch verdere aangiften.
Gevolgen van drempeloverschrijding:
De importeur kan geen CBAM-goederen meer invoeren totdat hij beschikt over een geldige CBAM-toelating. Dit leidt tot direct handelsverlies en mogelijk contractbreuk met afnemers. Daarom moeten bedrijven die de 50-ton grens naderen, preventief een toelating aanvragen.
Het risico bestaat daarom dat gedurende de behandeling van de aanvraag de orders zich opstapelen en extra logistieke kosten ontstaan. Een onderneming die bijvoorbeeld in juli de drempel bereikt en direct een aanvraag indient, kan pas in ca in november weer importeren. Alternatief moet het bedrijf zijn leveranciersketen aanpassen of orders via een andere EU-importeur laten lopen.
De Douane berekent het jaarvolume overigens op basis van het kalenderjaar (1 januari – 31 december). Maandelijkse fluctuaties in importvolume vereisen dus nauwkeurige monitoring. Software voor douane-administratie kan automatische waarschuwingen genereren wanneer u 80% van de drempelwaarde bereikt.
Welke sancties gelden bij CBAM-overtredingen?
De Nederlandse Emissieautoriteit handhaaft de CBAM-verordening en legt sancties op bij overtredingen. Het sanctieregime volgt uit de Europese verordening en wordt geconcretiseerd in Nederlandse uitvoeringsregelgeving. Boetes kunnen oplopen tot aanzienlijke bedragen die de financiële positie van bedrijven ernstig schaden.
Overtredingen en bijbehorende sancties:
- Importeren zonder geldige CBAM-toelating: boete tot € 50.000
- Niet tijdig indienen kwartaalrapportage: boete € 5.000 tot € 15.000
- Onjuiste emissiegegevens rapporteren: boete tot € 100.000 of 10% omzet
- Onvoldoende certificaten inleveren: boete € 100 per ontbrekend certificaat plus correctie
- Weigeren medewerking aan verificatie: boete tot € 25.000
De NEa hanteert een stapeling van sancties bij herhaalde overtredingen. Bedrijven die binnen drie jaar twee keer een sanctie opgelegd krijgen, riskeren intrekking van hun CBAM-toelating. Dit betekent effectief een importverbod voor alle CBAM-goederen.
Daarnaast behoudt de Douane de bevoegdheid om strafrechtelijke procedures te starten bij ernstige fraude met CBAM-aangiften. Opzettelijke misleiding over CO₂-uitstoot kan leiden tot strafrechtelijke vervolging wegens valsheid in geschrifte of douanefraude.
Een onderneming uit Rotterdam kreeg in maart 2025 een boete van € 80.000 opgelegd, omdat zij structureel te lage emissiecijfers rapporteerde voor geïmporteerd staal. De verificerende partij ontdekte dat de werkelijke uitstoot 40% hoger lag dan gerapporteerd. Naast de boete moest het bedrijf alsnog de extra certificaten aankopen.
Hoe verhoudt het CBAM zich tot andere duurzaamheidswetgeving?
Het Carbon Border Adjustment Mechanism functioneert niet geïsoleerd, maar maakt deel uit van een breder pakket Europese klimaatwetgeving. Met name het EU ETS voor producenten en de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) vertonen overlap met CBAM-verplichtingen. Echter, deze instrumenten dienen verschillende doelen en kennen eigen procedures.
Het EU ETS verplicht Europese producenten emissierechten aan te kopen voor hun CO₂-uitstoot. Het CBAM breidt dit principe uit naar geïmporteerde producten. Beide systemen hanteren dezelfde CO₂-prijs, waardoor gelijke concurrentievoorwaarden ontstaan. De Europese Commissie vermindert geleidelijk de gratis toewijzing van EU ETS-rechten aan Europese bedrijven, parallel aan de invoering van het CBAM.
De CSRD verplicht grote bedrijven te rapporteren over hun volledige CO₂-voetafdruk, inclusief Scope 3-emissies (emissies in de keten). CBAM-gegevens vormen een belangrijk onderdeel van deze rapportage. Bedrijven die onder beide verordeningen vallen, kunnen CBAM-data direct gebruiken voor hun CSRD-rapportage, wat administratieve synergieën oplevert.
Praktische overlap tussen regelgeving:
- CBAM-emissiegegevens dienen als input voor CSRD Scope 3-rapportage
- EU ETS-prijs bepaalt CBAM-certificaatkosten
- Verificatievereisten CBAM komen overeen met CSRD-assurance
- Derogaties in EU ETS (bijvoorbeeld voor bepaalde sectoren) beïnvloeden CBAM-correcties
Neem contact op met juridische specialisten in Europees (product)milieurecht om een integrale compliance-strategie te ontwikkelen die CBAM, EU ETS en CSRD combineert. Gecoördineerde implementatie bespaart kosten en voorkomt dubbele administratie.
Wat zijn de gevolgen voor internationale handelsrelaties?
Het CBAM beïnvloedt de handelspositie van Europese importeurs ten opzichte van leveranciers in derde landen aanzienlijk. Veel niet-EU landen waarschuwen dat het mechanisme handelsbarrières creëert en indirect protectionisme introduceert. Desondanks heeft de Wereldhandelsorganisatie (WTO) het CBAM tot nu toe niet als strijdig met internationale handelsverdragen aangemerkt.
Leveranciers in landen zonder CO₂-beprijzing ondervinden concurrentienadelen. Producenten in China, India of Turkije betalen momenteel weinig of niets voor hun CO₂-uitstoot. Door het CBAM stijgen hun effectieve productiekosten met € 75-85 per ton CO₂. Achtergrond voor de Europese Commissie is om deze partijen te stimuleren te investeren in schonere productie of landen om een eigen koolstofprijsmechanisme te introduceren.
Strategische aanpassingen in leveranciersketens:
- Europese bedrijven diversifiëren naar leveranciers in landen met CO₂-beprijzing
- Niet-EU producenten investeren in emissiereductie om CBAM-kosten te verlagen
- Grote producenten in derde landen lobbyen voor erkenning nationale CO₂-systemen
- Handelspartners onderhandelen over bilaterale klimaatakkoorden met de EU
Circa 65% van de EU-importen van cement komt uit landen zonder effectieve CO₂-beprijzing. Voor deze sector zal het CBAM de grootste impact hebben. Daarentegen komen aluminium-importen voor 40% uit Noorwegen en IJsland, landen met strikte klimaatwetgeving die leiden tot lagere CBAM-kosten.
De Europese Commissie onderhandelt met handelspartners over wederzijdse erkenning van CO₂-beprijzingssystemen. Als een derde land een equivalent mechanisme hanteert, verrekent het CBAM deze kosten volledig. Dit creëert stimulansen voor wereldwijde harmonisatie van klimaatbeleid.
