Email  |   +31 20 – 210 31 38  |    DE    |    EN

Product compliance

blokje-maak-1-1.png

Europese regelgeving tegen greenwashing

De nieuwe Europese regelgeving tegen greenwashing verplicht bedrijven vanaf 27 september 2026 hun milieuclaims grondig te onderbouwen. Misleidende duurzaamheidsclaims zoals ‘klimaatneutraal’ of ‘milieuvriendelijk’ zonder bewijs van excellente milieuprestaties worden in alle omstandigheden verboden. Nederlandse ondernemers moeten vóór deze datum hun productinformatie, merknames en marketingcampagnes kritisch herzien om boetes en handhavingsacties te voorkomen.

De Europese Commissie publiceerde eind november 2025 uitgebreide richtlijnen over de interpretatie van de Empowering Consumers for the Green Transition Directive. Deze regelgeving, ook bekend als de Greenwashing Directive, actualiseert twee bestaande consumentenbeschermingsrichtlijnen: de Unfair Commercial Practices Directive en de Consumer Rights Directive. De nieuwe regels richten zich op het bestrijden van misleidende milieuclaims en het bevorderen van duurzame producten met nadruk op duurzaamheid en repareerbaarheid.

Nederlandse bedrijven hebben nog beperkt tijd om hun commerciële communicatie aan te passen. Vanaf 27 maart 2026 moeten lidstaten de richtlijn implementeren in nationale wetgeving. De uitvoering start definitief op 27 september 2026, zonder overgangsperiode voor bestaande producten of claims. Ondernemers kunnen nu concrete stappen nemen om hun milieuclaims te toetsen en waar nodig bij te stellen, waardoor zij aanzienlijke financiële sancties en reputatieschade kunnen vermijden.

Wat valt onder de nieuwe regelgeving voor milieuclaims?

De regelgeving definieert een milieuclaim ruim: elke boodschap of voorstelling in commerciële communicatie die stelt of suggereert dat een product, productcategorie, merk of handelaar een positieve of neutrale impact heeft op het milieu, of minder schadelijk is dan alternatieven. Deze definitie omvat zowel expliciete als impliciete claims, inclusief tekst, beelden, grafische elementen, symbolen, labels, merknames, bedrijfsnamen en productnamen.

Cruciale voorbeelden van verboden generieke milieuclaims zonder bewijs van erkende excellente milieuprestaties zijn: ‘milieuvriendelijk’, ‘eco-vriendelijk’, ‘groen’, ‘vriend van de natuur’, ‘ecologisch’, ‘klimaatvriendelijk’, ‘zacht voor het milieu’, ‘koolstofvriendelijk’, ‘energie-efficiënt’, ‘biologisch afbreekbaar’ en ‘biobased’. Ondernemers die dergelijke termen gebruiken zonder adequate onderbouwing riskeren directe handhavingsmaatregelen vanaf september 2026.

De regelgeving richt zich uitsluitend op business-to-consumer (B2C) handelspraktijken. Business-to-business (B2B) communicatie valt in principe buiten het toepassingsgebied, hoewel lidstaten ervoor kunnen kiezen deze bescherming uit te breiden naar zakelijke relaties. Desondanks blijven B2B-praktijken onderworpen aan nationale regelgeving die de Misleading Advertising Directive implementeert, waardoor misleidende milieuclaims ook in zakelijke context verboden blijven.

Welke communicatie valt binnen de reikwijdte?

Bedrijven moeten zorgvuldig bepalen welke communicatie-uitingen onder de nieuwe regelgeving vallen. De richtlijn onderscheidt twee categorieën handelspraktijken met verschillende handhavingsmechanismen:

Zwartelijstpraktijken (blacklisted practices) zijn handelingen die onder alle omstandigheden verboden zijn zonder dat handhavingsautoriteiten negatieve effecten op consumentenbeslissingen hoeven aan te tonen. Voorbeelden hiervan zijn het claimen van koolstofneutraliteit op basis van offsetting in plaats van werkelijke emissiereducties in de waardemeten, of het presenteren van wettelijke vereisten als onderscheidende productkenmerken.

Praktijken die individuele beoordeling vereisen kunnen misleidend zijn afhankelijk van de context. Handhavingsautoriteiten voeren dan een transactional decision test uit om vast te stellen of de claim gemiddelde consumenten ertoe brengt of kan brengen transactiebeslissingen te nemen die zij anders niet zouden hebben genomen. Daarom moet elke commerciële uiting kritisch worden geëvalueerd op potentieel misleidende effecten.

Bedrijven moeten beseffen dat corporate sustainability reporting, zoals jaarlijkse duurzaamheidsverslagen of rapportages onder de Corporate Sustainability Reporting Directive, doorgaans buiten de reikwijdte valt. Deze verslagen richten zich primair op investeerders en zijn vaak verplicht. Zodra een onderneming informatie uit duurzaamheidsrapportages echter gebruikt in vrijwillige reclame-uitingen of marketing gericht op consumenten, valt deze communicatie wél onder de greenwashing-regels.

Hoe beïnvloedt de regelgeving merknames en handelsmerken?

De nieuwe regelgeving heeft verstrekkende consequenties voor intellectuele eigendomsrechten. Commerciële praktijken via merknames en productnamen blijven onderworpen aan consumentenbeschermingsregels, ongeacht hun bescherming door intellectueel eigendomsrecht. Merknames die milieuboodschappen communiceren, expliciet of impliciet, kunnen worden aangemerkt als milieuclaims en moeten voldoen aan de bijbehorende vereisten.

Indien termen zoals ‘groen’, ‘eco’, ‘natuurlijk’ of ‘klimaatneutraal’ in een merknaam of productnaam voorkomen op een wijze die waarschijnlijk een milieuassociatie bij de gemiddelde consument creëert, zelfs zonder andere expliciete reclame-uitingen over de milieuvoordelen, kan dit een milieuclaim vormen. De handelaar moet de milieuclaim in dat geval specificeren in duidelijke en prominente bewoordingen op hetzelfde medium. Ontbreekt een dergelijke specificatie, dan wordt de claim beschouwd als een generieke milieuclaim en moet de handelaar erkende excellente milieuprestaties aantonen die relevant zijn voor de gemaakte claim.

Volgens artikel 4(3)(a) en overweging 40 van de Trade Mark Directive zijn bepalingen inzake oneerlijke concurrentie of consumentenbescherming van toepassing op handelsmerken. Lidstaten kunnen bepalen dat een handelsmerk niet wordt ingeschreven of nietig wordt verklaard wanneer en voor zover het gebruik ervan verboden kan worden op grond van andere rechtsbepalingen dan het merkenrecht. Merknames en productnamen die misleidend zijn of generieke milieuclaims vormen zonder adequate onderbouwing, kunnen daarom registratie geweigerd worden of ongeldig verklaard worden.

Wat zijn de praktische gevolgen voor bestaande merken?

Nederlandse ondernemers met geregistreerde handelsmerken die mogelijk misleidende milieuboodschappen bevatten, moeten actie ondernemen. Lidstaten dienen ervoor te zorgen dat nationale autoriteiten kunnen optreden tegen handelaren die merknames en productnamen gebruiken welke misleidende claims vormen, zonder belemmerd te worden door bestaande intellectuele eigendomsrechten. In de praktijk betekent dit dat bedrijven hun merkenportfolio moeten evalueren op potentieel problematische milieuboodschappen.

Individuele handelsmerken worden doorgaans niet beschouwd als duurzaamheidslabels, aangezien handelsmerken commercieel onderscheidend moeten zijn van andere handelaren of producten. Evenwel kunnen certificeringsmerken, zoals gedefinieerd in artikel 27 van de Trade Mark Directive, functioneren als duurzaamheidslabels indien zij een product, proces of onderneming promoten met verwijzing naar milieu- of sociale kenmerken. Handelaren mogen dergelijke certificeringsmerken uitsluitend tonen wanneer de merken door overheidsinstanties zijn vastgesteld of gebaseerd zijn op een certificeringsschema.

Wanneer is een milieuclaim generiek en wanneer specifiek?

Een generieke milieuclaim is gedefinieerd als elke in schriftelijke of mondelinge vorm gemaakte milieuclaim, inclusief via audiovisuele media, die niet is opgenomen op een duurzaamheidslabel en waarbij de specificatie van de claim niet in duidelijke en prominente bewoordingen op hetzelfde medium wordt verstrekt. Indien een claim zoals ‘zacht voor het milieu’, ‘vriend van de natuur’ of ‘groen’ op een duurzaamheidslabel staat, wordt deze niet als generieke milieuclaim beschouwd.

Dergelijke duurzaamheidslabels mogen echter alleen worden getoond als zij gebaseerd zijn op een certificeringsschema of door overheidsinstanties zijn vastgesteld. Desondanks kunnen claims die deel uitmaken van een duurzaamheidslabel nog steeds een milieuclaim vormen in de zin van de regelgeving, indien ze suggereren dat een product een positieve of neutrale milieuimpact heeft of minder schadelijk is dan concurrerende producten. Dit voorkomt dat handelaren duurzaamheidslabels gebruiken als ‘veilige haven’ voor misleidende of irrelevante claims.

Wanneer de specificatie van de milieuclaim in duidelijke en prominente bewoordingen op hetzelfde medium wordt verstrekt, bijvoorbeeld in dezelfde reclameboodschap, op de productverpakking of in de online verkoopinterface, wordt de milieuclaim niet als generiek beschouwd. Een claim zoals ‘klimaatvriendelijke verpakking’ zonder verdere specificaties is een generieke milieuclaim die verboden is tenzij gebaseerd op erkende excellente milieuprestaties. Daarentegen is een claim als ‘100% van de energie gebruikt voor de productie van deze verpakking komt uit hernieuwbare bronnen’ een specifieke milieuclaim die niet valt onder het verbod op generieke claims.

Hoe specificeer je een milieuclaim correct?

In de praktijk moet de specificatie van de claim naast, of als onderdeel van, de claim worden verstrekt in duidelijke en prominente bewoordingen op hetzelfde medium. Als er geen ruimte is om de milieuclaim te specificeren op de verpakking of andere communicatiekanalen zoals posters, billboards of tijdschriften, moet de claim in principe niet worden gemaakt. De locatie van de belangrijkste milieuclaim en aanvullende informatie over de claim moet een gemiddelde consument in staat stellen het verband tussen beide te begrijpen.

Nederlandse ondernemers moeten bijzondere aandacht besteden aan productverpakkingen met beperkte ruimte. Indien voldoende ruimte ontbreekt voor adequate toelichting, dienen bedrijven alternatieve oplossingen te overwegen zoals het gebruik van QR-codes die naar gedetailleerde productinformatie leiden. Tegelijkertijd blijft het essentieel dat consumenten de kernboodschap direct op de verpakking kunnen begrijpen zonder eerst aanvullende stappen te moeten nemen.

Welke eisen gelden voor claims over koolstofneutraliteit?

Claims over koolstofneutraliteit worden op drie manieren gereguleerd onder de nieuwe regelgeving. Ten eerste zijn generieke claims van koolstofneutraliteit onderworpen aan de regels voor generieke milieuclaims. Generieke claims zoals ‘koolstofneutraal’, ‘klimaatneutraal’, ‘koolstofgecompenseerd’ of ‘koolstofpositief’ zijn verboden tenzij de handelaar erkende excellente milieuprestaties relevant voor de claim kan aantonen.

Ten tweede zijn claims over producten gebaseerd op het compenseren van broeikasgasemissies expliciet verboden onder alle omstandigheden. Claims die stellen dat een goed of dienst ‘koolstofneutraal’ is of een ‘verminderde, gecompenseerde of positieve impact op het milieu heeft in termen van broeikasgasemissies’ op basis van offsetting zijn niet toegestaan. Dergelijke claims zijn alleen acceptabel wanneer zij gebaseerd zijn op de werkelijke levenscyclusimpact van het product binnen de eigen waardeketen van het product.

Ten derde moeten claims over toekomstige milieuprestaties, inclusief in de vorm van een transitie naar koolstof- of klimaatneutraliteit, voldoen aan strikte voorwaarden. Deze claims zijn verboden op basis van individuele beoordeling zonder duidelijke, objectieve, publiekelijk beschikbare en verifieerbare toezeggingen die zijn vastgelegd in een gedetailleerd en realistisch implementatieplan. Dit plan moet meetbare en tijdgebonden doelstellingen bevatten en andere relevante elementen die nodig zijn ter ondersteuning van de implementatie, zoals toewijzing van middelen, en moet regelmatig worden geverifieerd door een onafhankelijke externe deskundige wiens bevindingen beschikbaar worden gemaakt aan consumenten.

Wat betekent dit voor carbon offset projecten?

Het verbod richt zich erop te voorkomen dat consumenten worden misleid door te geloven dat een product, of de productie en levering ervan, geen milieuimpact heeft, of dat offsetting buiten de waardeketen van het product gelijkwaardig is aan werkelijke emissiereducties binnen die keten. Een typisch voorbeeld is het claimen dat een specifieke vlucht klimaatneutraal is omdat de luchtvaartmaatschappij investeert in een herbebossingsproject in tropisch regenwoud. Dit valt onder het verbod omdat de claim gebaseerd is op compensatie buiten de waardeketen van de vlucht zelf.

Het verbod voorkomt niet dat bedrijven hun investeringen in milieu-initiatieven, inclusief carbon credit projecten, adverteren, zolang zij dergelijke informatie verstrekken op een wijze die niet misleidend is en voldoet aan de vereisten van het Unierecht. Bedrijven kunnen dus wel communiceren over offsetting-projecten, maar mogen deze niet presenteren als bewijs dat hun product zelf koolstofneutraal is. Claims op bedrijfsniveau over koolstofneutraliteit vallen niet onder dit specifieke verbod, maar blijven wel onderworpen aan andere relevante bepalingen van de consumentenbeschermingsregels.

Hoe demonstreer je erkende excellente milieuprestaties?

Handelaren hebben drie mogelijke wegen om erkende excellente milieuprestaties aan te tonen voor het rechtmatig gebruik van generieke milieuclaims. De eerste weg is naleving van het EU Ecolabel zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 66/2010. Dit betekent dat producten het EU Ecolabel toegekend moeten hebben gekregen om generieke claims te maken op basis van deze route.

De tweede mogelijkheid bestaat uit naleving van nationale of regionale EN ISO 14024 type I ecolabelling-schema’s die officieel zijn erkend in de lidstaten. Voorbeelden hiervan zijn de Nordic Swan, het Blue Angel, het Oostenrijkse Ecolabel en het Nederlandse Milieukeur. Ook hier gelten producten het betreffende ecolabel toegekend moeten hebben om generieke claims te rechtvaardigen.

De derde route betreft naleving van excellente milieuprestaties voor een specifiek milieukenmet in overeenstemming met andere toepasselijke Uniewetgeving, zoals bijvoorbeeld klasse A volgens de Energy Labelling Verordening (EU) 2017/1369. Het is cruciaal dat de aangetoonde erkende excellente milieuprestaties relevant zijn voor de volledige claim die wordt gemaakt.

Welke specifieke claims zijn toegestaan per certificering?

Een generieke milieuclaim zoals ‘energie-efficiënt’ kan worden gemaakt op basis van erkende excellente milieuprestaties volgens bijvoorbeeld de Energy Labelling Verordening. Daarentegen kan een generieke milieuclaim zoals ‘biologisch afbreekbaar’ niet worden gemaakt op basis van het EU Ecolabel indien er geen vereisten voor biologische afbreekbaarheid bestaan in de specifieke EU Ecolabel-criteria voor het betreffende product.

Aangezien het toepassingsgebied van het EU Ecolabel is gericht op het bevorderen van producten met een verminderde milieuimpact gedurende hun volledige levenscyclus, kunnen claims zoals “beter voor het milieu”, “milieuvriendelijk”, “groen”, “ecologisch” of “eco-vriendelijk” worden gebruikt voor producten met het EU Ecolabel of nationale of regionale EN ISO 14024 type I ecolabelling-schema’s die officieel erkend zijn in de lidstaat. De enige uitzondering geldt voor producten die mengsels zijn, zoals detergenten, cosmetica en verven, wanneer zij worden gelabeld volgens de Classification, Labelling and Packaging (CLP) Verordening.

Nederlandse ondernemers kunnen daarnaast productgroep-specifieke generieke claims maken op basis van de criteria van specifieke EU Ecolabel productgroepen. Bijvoorbeeld voor EU Ecolabel textielproducten: “samengesteld met minimaal gebruik van giftige chemicaliën”, voor meubels en bedmatrassen: “gemakkelijk te recyclen”, voor toeristische accommodaties: “gebruiken minder energie en water en produceren minder afval dan traditionele accommodaties”.

Wat zijn de vereisten voor duurzaamheidslabels?

Het tonen van een duurzaamheidslabel dat niet is gebaseerd op een certificeringsschema of niet is vastgesteld door overheidsinstanties is verboden onder alle omstandigheden. Een certificeringsschema wordt gedefinieerd als een derde-partij verificatieschema dat certificeert dat een product, proces of onderneming voldoet aan specifieke vereisten. Duurzaamheidslabels die niet door overheidsinstanties zijn vastgesteld, moeten gebaseerd zijn op dergelijke certificeringsschema’s waarvan de vereisten publiekelijk beschikbaar zijn en voldoen aan specifieke criteria.

De vereisten voor een geldig certificeringsschema omvatten ten eerste dat certificering moet zijn gebaseerd op onafhankelijke derde-partij verificatie. Ten tweede moeten de vereisten en voorwaarden van het schema publiekelijk beschikbaar zijn. Ten derde moet naleving worden gemonitord door een competente, onafhankelijke derde partij, in overeenstemming met internationale, Unie- of nationale normen zoals ISO 17065 of mechanismen zoals voorzien in Verordening (EG) nr. 765/2008.

Daarnaast moet het schema transparant, geloofwaardig en open zijn voor alle handelaren onder eerlijke en niet-discriminerende voorwaarden. Het schema moet open staan voor alle handelaren die bereid en in staat zijn om te voldoen aan de vereisten (non-exclusiviteit). De schema-eigenaar stelt de vereisten vast in overleg met relevante experts en belanghebbenden. Tot slot moet het schema het gebruik van een corresponderend duurzaamheidslabel mogelijk maken.

Kan een bedrijf zijn eigen certificeringsschema opzetten?

Het is niet verboden dat de schema-eigenaar en de handelaar die het duurzaamheidslabel toont dezelfde entiteit zijn, zolang het certificeringsschema voldoet aan bovengenoemde vereisten, inclusief de openheid onder transparante, eerlijke en niet-discriminerende voorwaarden voor alle handelaren die bereid en in staat zijn te voldoen aan de vereisten van het schema. De relatie tussen de schema-eigenaar en de handelaar wordt niet expliciet gestipuleerd in de definitie van de regelgeving.

Dit staat in contrast met de vereisten voor de derde partij die verantwoordelijk is voor het monitoren van naleving, wiens competentie en onafhankelijkheid van zowel de schema-eigenaar als de handelaar moet worden gewaarborgd volgens internationale, Unie- of nationale normen en procedures. Zelfs indien bepaalde internationale normen zouden toestaan dat de schema-eigenaar en derde partij hetzelfde zijn, kan naleving van de bepalingen van de regelgeving alleen worden bereikt als de schema-eigenaar en de derde partij juridisch gescheiden zijn, dat wil zeggen twee verschillende rechtspersonen.

Elk duurzaamheidslabel op de markt vanaf 27 september 2026 moet voldoen aan deze bepalingen. Bestaande schema’s die niet voldoen aan de vereisten moeten dienovereenkomstig worden aangepast, anders moeten de geassocieerde labels worden verwijderd van commerciële communicaties. De regelgeving voorziet niet in een overgangsperiode na deze datum, waardoor Nederlandse ondernemers hun duurzaamheidslabels nog vóór september 2026 moeten herzien en waar nodig aanpassen.

Welke informatieverplichtingen gelden voor duurzaamheid en repareerbaarheid?

Om consumenten beter geïnformeerde beslissingen te laten nemen en de vraag naar en het aanbod van duurzamere goederen te stimuleren, moeten specifieke informatie over de duurzaamheid en repareerbaarheid van producten vóór het sluiten van het contract worden verstrekt. De Consumer Rights Directive is gewijzigd om consumenten precontractuele informatie te verstrekken over duurzaamheid, repareerbaarheid en de beschikbaarheid van software-updates.

Handelaren moeten consumenten informeren over het bestaan en de duur van een commerciële garantie voor duurzaamheid die door de producent wordt aangeboden, indien de producent deze informatie beschikbaar stelt aan de handelaar. Een commerciële garantie voor duurzaamheid is een toezegging van een producent aan de consument over de duurzaamheid van een goed, meer specifiek een toezegging dat een goed zijn vereiste functies en prestaties zal behouden bij normaal gebruik.

Om consumenten te informeren over het feit dat een garantie voor duurzaamheid wordt aangeboden voor een bepaald goed, moet deze informatie aan de consument worden verstrekt met behulp van een geharmoniseerd label. Handelaren die goederen verkopen zijn verplicht, wanneer de producent de informatie beschikbaar stelt aan de handelaar, consumenten te informeren over het bestaan en de duur van elke commerciële garantie voor duurzaamheid die door de producent zonder extra kosten wordt aangeboden, het volledige goed dekt en een duur van meer dan twee jaar heeft.

Hoe werken het geharmoniseerde label en de kennisgeving?

De Europese Commissie heeft op 25 september 2025 een uitvoeringsverordening vastgesteld die een verplichte EU-kennisgeving introduceert die consumenten herinnert aan hun wettelijke garantierechten, welke prominent zichtbaar moet zijn in alle winkels, zowel online als offline. Alle consumenten hebben een wettelijke garantiebescherming van ten minste twee jaar op producten die in de EU worden verkocht; sommige landen hebben een langere wettelijke garantieperiode.

Daarnaast introduceert de verordening een nieuw EU-productlabel voor producenten die ervoor kiezen consumenten een vrijwillige commerciële garantie voor duurzaamheid aan te bieden voor een specifiek product zonder extra kosten voor de consument, die het volledige product dekt en niet slechts een component ervan, en met een duur van meer dan twee jaar. Vanaf 27 september 2026 zullen consumenten in de hele Europese Unie deze nieuwe kennisgeving en dit label in de praktijk kunnen zien.

Het geharmoniseerde label moet op een prominente wijze worden getoond en worden gebruikt op een manier die consumenten in staat stelt gemakkelijk te identificeren welk bepaald goed profiteert van een dergelijke commerciële garantie voor duurzaamheid, bijvoorbeeld door het label direct op de verpakking van een bepaald goed te plaatsen, door het label op een prominente wijze te tonen op de plank waar de goederen die door een dergelijke garantie worden gedekt zijn geplaatst, of door het direct naast de afbeelding van het goed te plaatsen in het geval van online verkoop.

Welke voorwaarden gelden voor toekomstgerichte milieuclaims?

Veel bedrijven maken claims over hun milieudoelstellingen en -ambities, zoals “netto-nul tegen 2050” of “100% recyclebaar verpakkingsmateriaal” tegen 2030. De regelgeving verbiedt milieuclaims over de toekomstige milieuprestaties van een product, dienst of bedrijf tenzij de claim wordt ondersteund door duidelijke, objectieve, publiekelijk beschikbare en verifieerbare toezeggingen en doelstellingen die zijn vastgelegd in een gedetailleerd en realistisch implementatieplan dat aantoont hoe die toezeggingen en doelstellingen zullen worden bereikt en dat middelen daartoe toewijst.

Het implementatieplan moet alle relevante elementen bevatten die nodig zijn om de toezeggingen na te komen, zoals budgettaire middelen en technologische ontwikkelingen, waar passend en in overeenstemming met het Unierecht. Dergelijke claims moeten ook worden geverifieerd door een externe deskundige, die onafhankelijk moet zijn van de handelaar, vrij van belangenconflicten, met ervaring en competentie in milieukwesties en die in staat moet zijn de voortgang van de handelaar regelmatig te monitoren met betrekking tot de toezeggingen en doelstellingen, inclusief de mijlpalen voor het bereiken ervan.

Handelaren moeten ervoor zorgen dat de regelmatige bevindingen van de externe deskundige beschikbaar zijn voor consumenten. De regelgeving schrijft geen specifieke verificatiemethodologie voor, maar de deskundige moet in staat zijn geloofwaardige, objectieve en regelmatige beoordelingen te geven. De handelaar is verantwoordelijk voor het waarborgen dat de gekozen deskundige voldoet aan alle in de richtlijn vastgestelde vereisten, met name met betrekking tot onafhankelijkheid en competentie.

Hoe vaak moet verificatie plaatsvinden?

De regelgeving stelt dat monitoring ‘regelmatig’ moet worden uitgevoerd maar definieert geen specifiek tijdsinterval. Het is aan de betrokken partijen om te bepalen wat ‘regelmatige’ verificatie inhoudt, rekening houdend met de aard van de toezeggingen en de specifieke omstandigheden. Best practices suggereren jaarlijkse of tweejaarlijkse beoordelingen, of aanvullende verificatie indien significante veranderingen optreden.

De regelgeving vereist dat de ‘regelmatige bevindingen’ van de externe deskundige beschikbaar worden gemaakt aan consumenten, maar specificeert niet de precieze wijze waarop de informatie toegankelijk moet worden gemaakt. Verschillende opties zijn mogelijk zolang consumenten de informatie gemakkelijk kunnen raadplegen, bijvoorbeeld via een QR-code op productverpakkingen of marketingmateriaal die consumenten naar de bevindingen op de website van de handelaar leidt.

Er zijn geen specifieke vereisten onder de regelgeving voor het implementatieplan om te worden gepresenteerd op hetzelfde medium als de milieuclaim. Het is voldoende als de claim consumenten verwijst naar waar de informatie kan worden gevonden, bijvoorbeeld via een QR-code die naar het implementatieplan op de website van de handelaar leidt. Nederlandse ondernemers moeten echter wel waarborgen dat de toegang tot deze informatie laagdrempelig en gebruiksvriendelijk is.

Wat zijn de regels voor vroege veroudering en software-updates?

De regelgeving richt zich op verschillende praktijken geassocieerd met vroege veroudering, inclusief gepland veroudering, begrepen als een commercieel beleid dat het opzettelijk plannen of ontwerpen van een product met een beperkte levensduur omvat zodat het voortijdig verouderd of niet-functioneel wordt na een bepaalde periode of na een vooraf bepaalde gebruiksintensiteit. Het kopen van producten waarvan wordt verwacht dat ze langer meegaan dan ze daadwerkelijk doen, veroorzaakt consumentenschade en heeft een negatieve impact op het milieu.

Het is verboden informatie voor consumenten achter te houden over het feit dat een software-update de werking van goederen met digitale elementen of het gebruik van digitale inhoud of digitale diensten negatief zal beïnvloeden. Bijvoorbeeld wanneer consumenten worden uitgenodigd het besturingssysteem op hun smartphone te updaten, mag de handelaar geen informatie achterhouden dat een dergelijke update de werking van een van de functies van de smartphone negatief zal beïnvloeden, zoals de batterij, de prestaties van bepaalde applicaties of een complete vertraging van de smartphone zal veroorzaken.

Het verbod geldt voor elke update, inclusief beveiligings- en functionaliteitsupdates. Voor updates, inclusief beveiligingsupdates, die noodzakelijk zijn om het goed, de digitale inhoud en digitale dienst in overeenstemming te houden, zijn ook de bepalingen van de Digital Content Directive en de Sale of Goods Directive van toepassing. Daarnaast is het verboden een software-update te presenteren als noodzakelijk om het product in overeenstemming te houden wanneer die update alleen functionaliteitskenmerken verbetert.

Welke praktijken rond productverpakkingen zijn verboden?

Commerciële communicatie voor goederen die een functie bevatten die is geïntroduceerd om hun duurzaamheid te beperken, is verboden wanneer informatie over de functie en de effecten ervan op de duurzaamheid van het goed beschikbaar zijn voor de handelaar. Voorbeelden van dergelijke functies kunnen software zijn die de functionaliteit van het goed na een bepaalde periode stopt of degradeert, of een stuk hardware dat is ontworpen om na een bepaalde periode te falen.

Het kan ook een ontwerp- of fabricagefout zijn die, hoewel niet als functie voor dat doel geïntroduceerd, leidt tot voortijdig falen van het goed, indien het niet wordt verholpen zodra informatie over het bestaan en effect van de functie beschikbaar is gekomen voor de handelaar. Het verbod is bedoeld om vooral handelaren te dekken die ook de producenten van de goederen zijn, aangezien zij de duurzaamheid van de goederen bepalen.

Een andere praktijk die is verboden is het valselijk claimen dat een goed een bepaalde duurzaamheid heeft in termen van gebruikstijd of intensiteit onder normale gebruiksomstandigheden. Dat zou bijvoorbeeld het geval zijn als een handelaar consumenten informeert dat een wasmachine naar verwachting een bepaald aantal wascycli zal meegaan, in overeenstemming met normaal verwacht gebruik aangegeven in de instructies, terwijl het daadwerkelijke gebruik van de wasmachine onder de voorgeschreven omstandigheden aantoont dat dit niet het geval is.

Welke informatievereisten gelden voor repareerbaarheid?

Om consumenten goed geïnformeerde beslissingen te laten nemen en gemakkelijker te repareren goederen te kiezen, moeten handelaren, waar van toepassing, de repareerbaarheidsscore voor het goed verstrekken zoals verstrekt door de producent en zoals vastgesteld op Unieniveau. Een repareerbaarheidsscore is een score die het vermogen van een goed om te worden gerepareerd uitdrukt, gebaseerd op geharmoniseerde vereisten die op Unieniveau zijn vastgesteld.

Deze geharmoniseerde vereisten kunnen worden vastgesteld onder verschillende mogelijke EU-rechtsinstrumenten: de EU Energy Labelling Framework Verordening (EU) 2017/1369, de Ecodesign Requirements for Energy-Related Products Richtlijn 2009/125/EC, of de opvolger daarvan, de Ecodesign for Sustainable Products Verordening (EU) 2024/1781 (ESPR) die van toepassing zal zijn op een breder scala aan producten.

Sinds 20 juni 2025 moeten alle nieuwe smartphones en tablets die op de EU-markt worden geplaatst een energielabel tonen inclusief een repareerbaarheidsscore, samen met andere verplichte informatie. Dit is de eerste productcategorie die aan deze verplichting is onderworpen, en verwacht wordt dat andere productgroepen zullen volgen naarmate uitvoeringsmaatregelen worden ontwikkeld onder de ESPR en gerelateerde wetgeving. Alle handelaren die smartphones en tablets verkopen moeten de repareerbaarheidsscore aan consumenten verstrekken op een duidelijke en begrijpelijke manier voordat het contract wordt gesloten.

Wat als er geen repareerbaarheidsscore bestaat?

Wanneer een repareerbaarheidsscore niet is vastgesteld op Unieniveau, moeten handelaren andere relevante informatie over reparatie verstrekken die door de producent beschikbaar is gesteld, zoals informatie over de beschikbaarheid, geschatte kosten en procedure voor het bestellen van reserveonderdelen die noodzakelijk zijn om de goederen in overeenstemming te houden, de beschikbaarheid van reparatie- en onderhoudsinstructies en reparatiebeperkingen.

Handelaren moeten consumenten het geharmoniseerde label, informatie over de minimumperiode voor updates en informatie over reparatie anders dan de repareerbaarheidsscore verstrekken, wanneer de producent of verstrekker van de digitale inhoud of digitale dienst, indien verschillend van de handelaar, de relevante informatie beschikbaar maakt. In het bijzonder, wat betreft goederen, moet de handelaar aan consumenten de informatie overbrengen die de producent aan de handelaar heeft verstrekt of anderszins bedoeld heeft gemakkelijk beschikbaar te maken voor de consument vóór het sluiten van het contract.

De handelaar hoeft niet actief dergelijke informatie van de producent te zoeken, bijvoorbeeld door te zoeken op productspecifieke websites. Tegelijkertijd zou het in het belang van de producenten zijn om dergelijke informatie proactief te verstrekken om te profiteren van een commercieel voordeel. Nederlandse producenten die hun producten zelf verkopen aan consumenten hebben daarom een dubbele verantwoordelijkheid: zij moeten zowel als producent adequate productinformatie genereren als deze informatie als verkoper correct communiceren naar consumenten.

Welke praktijken rond consumptiegoederen zijn verboden?

Een andere praktijk geassocieerd met vroege veroudering die is verboden is het induceren van de consument om de verbruiksmaterialen van een product eerder te vervangen of aan te vullen dan technisch noodzakelijk zou zijn. Dergelijke praktijken misleiden de consument door te doen geloven dat de goederen niet langer zullen functioneren tenzij hun verbruiksmaterialen worden vervangen, waardoor de consument meer verbruiksmaterialen koopt dan noodzakelijk.

Bijvoorbeeld, de praktijk van het aandringen bij de consument, via de instellingen van de printer, om de printerinktcartridges te vervangen voordat ze daadwerkelijk leeg zijn om de aankoop van aanvullende inktcartridges te stimuleren, zou verboden zijn. Het is ook verboden informatie voor de consument achter te houden over de aantasting van de functionaliteit van een goed bij gebruik van verbruiksmaterialen, reserveonderdelen of accessoires die niet door de oorspronkelijke producent worden verstrekt.

Indien een printer bijvoorbeeld zodanig is ontworpen dat zijn functionaliteit beperkt is bij gebruik van inktcartridges die niet door de oorspronkelijke producent van de printer worden verstrekt, mag die informatie niet voor de consument worden verborgen. Een dergelijke praktijk zou de consument kunnen misleiden tot het kopen van een alternatieve inktcartridge die niet voor die printer kan worden gebruikt, wat leidt tot onnodige afvalstromen of extra kosten voor de consument.

Hoe beschermt de regelgeving tegen misleiding over onderdelen?

Het is eveneens verboden de consument te misleiden door te doen geloven dat het gebruik van verbruiksmaterialen, reserveonderdelen of accessoires die niet door de oorspronkelijke producent worden geleverd de functionaliteit van een goed zal aantasten wanneer dit niet het geval is. In het algemeen wordt verwacht dat handelaren die ook de producenten van de goederen zijn deze informatie hebben, terwijl andere handelaren zoals verkopers moeten vertrouwen op betrouwbare informatie die voor hen beschikbaar is, bijvoorbeeld gebaseerd op een verklaring van een bevoegde nationale autoriteit of informatie verstrekt door de producent.

Deze bepalingen bieden consumenten aanzienlijke bescherming tegen geplande veroudering en onnodig verbruik van middelen. Nederlandse ondernemers moeten hun producten en communicatie kritisch evalueren op dergelijke praktijken, vooral wanneer zij zowel producent als verkoper zijn. Het niet naleven van deze bepalingen kan leiden tot handhavingsmaatregelen door nationale autoriteiten en reputatieschade bij consumenten die steeds bewuster zijn van duurzaamheidskwesties.

Hoe bereid je je bedrijf voor op de implementatiedatum?

Nederlandse ondernemers moeten nu concrete stappen ondernemen om hun organisatie voor te bereiden op de implementatie van de nieuwe regelgeving. De meest urgente actie is het uitvoeren van een grondige audit van alle bestaande milieuclaims, duurzaamheidslabels, merknames en productverpakkingen. Deze audit moet alle communicatiekanalen omvatten: websites, social media, advertenties, productverpakkingen, marketingmateriaal en bedrijfscommunicatie.

Bedrijven moeten speciale aandacht besteden aan generieke milieuclaims zoals ‘milieuvriendelijk’, ‘groen’, ‘duurzaam’ of ‘klimaatneutraal’. Voor elk van deze claims moet worden vastgesteld of adequate onderbouwing aanwezig is in de vorm van erkende excellente milieuprestaties. Claims zonder adequate onderbouwing moeten worden verwijderd of aangepast, en waar mogelijk moet certificering worden nagestreefd via het EU Ecolabel of erkende nationale schema’s zoals Milieukeur.

Toekomstgerichte claims vereisen bijzondere aandacht. Ondernemingen die ambitieuze milieudoelstellingen communiceren, moeten een gedetailleerd implementatieplan ontwikkelen met meetbare en tijdgebonden targets, en moeten een onafhankelijke externe deskundige contracteren voor regelmatige verificatie. Dit implementatieplan en de verificatierapporten moeten publiekelijk toegankelijk worden gemaakt, bijvoorbeeld via de bedrijfswebsite.

Welke praktische stappen zijn essentieel?

Voor productverpakkingen die momenteel al in de toeleveringsketen zitten en niet meer aangepast kunnen worden vóór september 2026, moeten bedrijven overwegen pragmatische oplossingen zoals het aanbrengen van stickers met aanvullende informatie of het verstrekken van aanvullende informatie op het verkooppunt. Hoewel nationale autoriteiten volgens de richtlijnen handhavingsacties normaliter zullen prioriteren op basis van de ernst van overtredingen, is het verstandig geen risico’s te nemen met kennelijk misleidende claims.

Bedrijven moeten hun juridische en marketingteams trainen in de nieuwe vereisten en duidelijke interne richtlijnen opstellen voor het maken en goedkeuren van milieuclaims. Een goedkeuringsproces voor alle nieuwe milieuclaims voordat deze publiekelijk worden gemaakt, kan toekomstige overtredingen voorkomen. Dit proces moet multidisciplinair zijn en zowel juridische expertise als technische kennis over de werkelijke milieuprestaties van producten omvatten.

Voor bedrijven die duurzaamheidslabels gebruiken die niet door overheidsinstanties zijn vastgesteld, is een grondige evaluatie noodzakelijk of deze labels gebaseerd zijn op een geldig certificeringsschema volgens de nieuwe definities. Labels die niet voldoen aan de strikte vereisten voor certificeringsschema’s moeten vóór september 2026 worden verwijderd of moet het onderliggende schema worden aangepast om te voldoen aan de vereisten inzake onafhankelijke verificatie, transparantie en non-discriminatoire toegang.

Wilt u zekerheid over de compliance van uw milieuclaims en productverpakkingen met de nieuwe Europese greenwashing-regelgeving? Onze gespecialiseerde advocaten in Amsterdam analyseren uw huidige commerciële communicatie, identificeren juridische risico’s en adviseren over de beste strategie om boetes en reputatieschade te voorkomen. Wij begeleiden u bij het ontwikkelen van compliant marketingmateriaal en het opzetten van robuuste verificatieprocessen.

Wat zijn de handhavingsmechanismen en sancties?

Handhaving van de regelgeving ligt bij nationale bevoegde autoriteiten in elke lidstaat. Deze autoriteiten zullen normaliter handhavingsacties onderzoeken, prioriteren en sequencen volgens de ernst van overtredingen en de specifieke omstandigheden van elk geval. Autoriteiten kunnen in hun beoordeling bijvoorbeeld meewegen of handelaren redelijke en proportionele inspanningen hebben geleverd om te voldoen, inclusief voor producten die zich al in de distributieketen bevinden.

De specifieke sancties worden vastgesteld door lidstaten in hun nationale implementatiewetgeving en kunnen aanzienlijk variëren. Doorgaans omvatten mogelijke sancties administratieve boetes, verbodsmaatregelen, verplichte rectificatie van misleidende claims en in ernstige gevallen strafrechtelijke sancties. Nederlandse handhavingsautoriteiten zoals de Autoriteit Consument & Markt (ACM) kunnen daarnaast consumentenclaims ondersteunen en collectieve acties faciliteren, waardoor bedrijven ook civielrechtelijke aansprakelijkheid riskeren.

Naast directe financiële sancties moeten ondernemers rekening houden met aanzienlijke indirecte kosten. Publieke handhavingsacties en negatieve publiciteit over greenwashing kunnen ernstige reputatieschade veroorzaken, met name bij consumenten die steeds kritischer zijn over de duurzaamheidsambities van bedrijven. In een tijd waarin 75% van de Nederlandse consumenten aangeeft duurzaamheid belangrijk te vinden bij aankoopbeslissingen, kan reputatieschade substantiële commerciële gevolgen hebben.

Hoe verhouden zich verschillende handhavingsinstrumenten?

De regelgeving functioneert als een horizontaal ‘consumentenbescherming vangnet’ dat van toepassing is op alle sectoren en alle fasen van een commerciële transactie: vóór, tijdens en na de transactie. Dit betekent dat de nieuwe regels complementair zijn aan sectorspecifieke Europese wetgeving en deze niet vervangen, maar aanvullen waar sectorspecifieke regelgeving lacunes laat.

In gevallen waarin sectorspecifieke EU-wetgeving bestaat, zoals de biologische voedselverordening of specifieke ecodesign-vereisten, prevaleren die sectorale regels bij conflicten in de betekenis van de bestaande consumentenbeschermingsrichtlijnen. De nieuwe greenwashing-regels vullen deze sectorale wetgeving echter aan waar deze geen specifieke bepalingen bevat over commerciële communicatie en milieuclaims.

Nederlandse ondernemers moeten daarom zowel relevante sectorspecifieke regelgeving als de horizontale consumentenbeschermingsregels in acht nemen. Bij twijfel over de toepassing van verschillende regelgevingskaders is juridisch advies essentieel om te bepalen welke regels prioriteit hebben en hoe compliance met alle toepasselijke vereisten kan worden gewaarborgd. Dit is met name relevant voor sectoren met uitgebreide productspecifieke regelgeving zoals voeding, elektronica en textiel.

Neem contact op met ons advocatenkantoor in Amsterdam voor persoonlijk juridisch advies over de implementatie van de Europese greenwashing-regelgeving in uw organisatie. Wij ondersteunen ondernemers bij het navigeren door de complexe vereisten, het aanpassen van commerciële communicatie en het opzetten van duurzame compliance-processen die uw bedrijf beschermen tegen handhavingsrisico’s en tegelijkertijd uw duurzaamheidsambities ondersteunen.

Heeft u een juridische vraag over productregelgeving, discussies met een toezichthouder of andere marktdeelnemer? Ons Team Product Compliance staat voor u klaar. Uw belang staat bij ons te allen tijde voorop en we zoeken graag naar praktische oplossingen en snel resultaat. Neem contact op met onze specialisten Product Compliance in Amsterdam en ontdek uw mogelijkheden. Wij zijn nationaal en internationaal actief voor spelers uit de maakindustrie. We hebben een sterk team van advocaten met als specialisatie productregelgeving. Onze advocaat Product Compliance Martin Krüger geeft leiding aan dit team. Bent u op zoek naar andere praktijkgebieden, dan kunnen onze advocaten in Amsterdam u mogelijk ook ondersteunen of aan een geschikte partner doorverwijzen.

+31 (0)20 – 210 31 38
mail@maakadvocaten.nl

De informatie op deze pagina vormt geen juridisch advies. Er wordt geen aansprakelijkheid geaccepteerd. Voor advies, neem contact op met ons kantoor.

Nieuws & Artikelen

Waar bent u naar op zoek?