Email  |   +31 20 – 210 31 38  |    DE    |    EN

Product compliance

blokje-maak-1-1.png

Regelgeving over product recycling

Inhoudsopgave

Product recycling in Nederland wordt geregeld door het Besluit beheer verpakkingen en de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV). Producenten zijn verplicht om verpakkingen en specifieke producten aan het einde van de levensduur in te zamelen en te recyclen volgens vastgestelde percentages. De Omgevingswet vervangt vanaf 2024 het Landelijk Afvalbeheerplan door het Circulair Materialenplan, met strengere eisen voor afvalscheiding en recycling.

De Nederlandse wetgeving stelt producenten en importeurs verantwoordelijk voor het hele productleven. Volgens het Extended Producer Responsibility-principe (EPR) moeten ondernemingen zorgen voor inzameling, verwerking en recycling van hun producten. Deze verantwoordelijkheid geldt onder andere voor elektrische apparaten, batterijen, verpakkingen en textiel. Daarom investeren steeds meer bedrijven in circulaire productontwerpen die hergebruik en recycling vergemakkelijken.

De regelgeving maakt onderscheid tussen verschillende productcategorieën. Voor kunststof verpakkingen gelden bijvoorbeeld strikte recyclingpercentages, terwijl textiel recent onder uitgebreide producentenverantwoordelijkheid valt. Bovendien verscherpt de Europese SUP-richtlijn (Single Use Plastics) de regels voor wegwerpplastic. Sinds juli 2023 betalen consumenten verplicht bij voor plastic wegwerpverpakkingen bij horeca en thuisbezorgdiensten, waardoor herbruikbare alternatieven aantrekkelijker worden.

Welke wettelijke kaders bepalen product recycling?

Het Nederlandse recyclingsysteem berust op het Besluit beheer verpakkingen, de Omgevingswet en Europese richtlijnen zoals de Kaderrichtlijn Afvalstoffen. Deze wetgeving verplicht producenten tot financiële en organisatorische verantwoordelijkheid voor productterugname en recycling, met boetes tot € 21.000 bij overtreding.

Het juridische kader voor product recycling omvat meerdere wetgevingslagen. Op nationaal niveau regelt het Burgerlijk Wetboek eigendomsoverdracht van afvalstoffen, terwijl de Wet milieubeheer algemene milieueisen stelt. Echter verschuift de nadruk sinds 2024 naar de Omgevingswet, die afvalbeheer integreert met ruimtelijke ordening en milieuvergunningen. Deze wet introduceert het Circulair Materialenplan (CMP) als opvolger van het Landelijk Afvalbeheerplan.

De Europese wetgeving vormt de basis voor nationale regels. Volgens de Kaderrichtlijn Afvalstoffen moeten lidstaten in 2025 minimaal 55% van het stedelijk afval recyclen, oplopend tot 65% in 2035. Daarnaast bepaalt de SUP-richtlijn verboden op specifieke wegwerpplastics, zoals plastic rietjes en bordjes. Nederlandse ondernemers moeten aan beide regelkaders voldoen, waarbij Europese regels voorrang hebben bij tegenstrijdigheden.

Voor specifieke producten gelden aanvullende besluiten. Het Besluit beheer elektrische en elektronische apparaten (WEEE-besluit) verplicht producenten tot gratis inname van oude apparatuur. Tevens schrijft het Batterijenbesluit voor dat 65% van alle batterijen moet worden ingezameld. Ondernemers die deze verplichtingen negeren, riskeren handhavingsacties van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), met bestuurlijke boetes tot € 21.000 per overtreding.

Wat houdt de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid in?

Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) betekent dat producenten verantwoordelijk blijven voor hun product gedurende de gehele levenscyclus, inclusief inzameling en recycling na gebruik. Dit principe geldt sinds 2023 verplicht voor batterijen, elektronica, verpakkingen, auto’s en textiel, met financiële bijdragen aan collectieve inzamelsystemen.

De UPV-verplichting vergt concrete acties van ondernemers. Producenten moeten zich aansluiten bij een erkend inzamelsysteem, zoals Verpact voor verpakkingen of Stibat voor batterijen. Deze organisaties coördineren landelijke inzameling en zorgen voor recycling volgens wettelijke normen. Jaarlijks betalen producenten een bijdrage per kilogram of stuks in verkeer gebracht product, variërend van enkele centen voor papieren verpakkingen tot € 2,50 per kilo voor elektronica.

Het systeem kent specifieke doelstellingen per productgroep. Voor kunststof verpakkingen geldt een recyclingpercentage van 50%, oplopend naar 55% in 2025. Bij elektrische apparaten moet 85% van het gewicht hergebruikt of gerecycled worden. Daarom investeren fabrikanten steeds meer in design-for-recycling: producten ontwerpen die makkelijk te demonteren zijn. Bijvoorbeeld maken sommige meubelproducenten meubels met losse onderdelen die eenvoudig vervangen kunnen worden, waardoor het gehele product niet afgedankt hoeft te worden.

De handhaving van UPV-verplichtingen is streng. De ILT controleert jaarlijks of producenten voldoen aan hun inzamelverplichtingen. Bij gebreken volgt eerst een waarschuwing met hersteltermijn van zes weken. Blijft herstel uit, dan kan de inspectie een dwangsom opleggen van € 5.000 per week, met een maximum van € 100.000. Bovendien kunnen concurrenten juridische stappen ondernemen wegens oneerlijke mededinging, aangezien niet-naleving concurrentievoordeel oplevert.

Hoe werkt het einde-afvalstatuut voor gerecyclede materialen?

Een materiaal verliest zijn afvalstatus wanneer het een nuttige toepassing ondergaat, voldoet aan technische specificaties en marktwaarde heeft zonder nadelige milieugevolgen. De producent moet volgens artikel 9.1.1.7 Omgevingswet aantonen dat het materiaal aan alle einde-afvalcriteria voldoet, waarna het bevoegd gezag hierover een rechtsoordeel geeft.

Het einde-afvalstatuut is cruciaal voor de circulaire economie. Zolang een materiaal als afval kwalificeert, gelden strenge transport- en verwerkingseisen uit de Wet milieubeheer. Echter zodra het einde-afvalstatuut bereikt is, mag het materiaal vrij verhandeld worden als grondstof. Dit vermindert administratieve lasten en transportkosten aanzienlijk. Bijvoorbeeld gebruikt de bouwsector granulaat uit gerecycled puin als volwaardige grondstof, mits het voldoet aan kwaliteitsnormen.

De bewijslast ligt bij de producent of verwerker. U moet technische documentatie overleggen die aantoont dat het materiaal voldoet aan Europese productstandaarden of vergelijkbare kwaliteitseisen. Daarnaast moet u aantonen dat er daadwerkelijk vraag bestaat naar het materiaal en dat het geen hoger milieurisico vormt dan het primaire alternatief. Voor veel materialen zijn inmiddels Europese einde-afvalcriteria vastgesteld, zoals voor metaalschroot, glasscherven en compost.

Het verkrijgen van een einde-afvalstatuut vereist vaak een rechtsoordeel van het bevoegd gezag. U dient hiervoor een aanvraag in bij de provincie, vergezeld van laboratoriumanalyses en procesbeschrijvingen. De behandeltermijn bedraagt doorgaans acht weken, met mogelijke verlenging tot dertien weken bij complexe aanvragen. Een positief rechtsoordeel geldt voor onbepaalde tijd, tenzij het productieproces substantieel wijzigt. Bij afwijzing kunt u binnen zes weken bezwaar indienen bij het college van burgemeester en wethouders of gedeputeerde staten.

Wilt u zekerheid over het einde-afvalstatuut van uw gerecyclede materialen? Onze gespecialiseerde advocaten in Amsterdam analyseren uw productieproces en begeleiden de aanvraag voor een rechtsoordeel bij het bevoegd gezag.

Welke opslagtermijnen gelden voor afvalstoffen?

Afvalstoffen mogen maximaal drie jaar worden opgeslagen indien bestemd voor verbranding of storten, en maximaal één jaar bij voorbewerking voor nuttige toepassing. Deze termijnen staan in artikel 10.45 Omgevingsbesluit en gelden sinds 1 januari 2024, waarbij overschrijding leidt tot handhavend optreden door de provincie.

De opslagtermijn begint op de dag dat de afvalstof op uw bedrijfsterrein aankomt. Voor gemengd afval dat gesorteerd moet worden, telt de driejaarsperiode vanaf ontvangst van het ongesorteerde materiaal. Daarom is nauwkeurige administratie essentieel. U moet per partij registreren wanneer het afval is aangevoerd en voor welk verwerkingsdoel het bestemd is. Bij controles vraagt de inspectie deze gegevens op, waarbij onduidelijkheid kan leiden tot vermoedens van overschrijding.

De termijnen verschillen omdat nuttige toepassing prioriteit heeft. Wetgever stimuleert hiermee snelle recycling boven verbranding of storten. Echter geldt binnen de eenjaarsperiode voor nuttige toepassing een belangrijke nuance: wanneer u afval voorbewerkt, zoals shredderen of scheiden, moet de eindverwerking binnen twaalf maanden plaatsvinden. Bijvoorbeeld mag een recyclingbedrijf kunststofafval zes maanden opslaan, twee maanden sorteren en vier maanden als grondstof aanbieden, waarbij de totale periode één jaar niet overschrijdt.

Overschrijding van opslagtermijnen heeft directe consequenties. Het bevoegd gezag kan een last onder dwangsom opleggen, waarbij u € 10.000 per week betaalt tot herstel. Bij herhaaldelijke overtreding volgt intrekking van uw omgevingsvergunning, waardoor u geen afvalstoffen meer mag verwerken. Bovendien kan de inspectie bestuursdwang toepassen: de afvalstoffen worden op uw kosten afgevoerd naar een erkende verwerker, met prijzen vanaf € 250 per ton voor brandbaar afval tot € 450 per ton voor gevaarlijk afval.

Wat zijn de regels voor mobiel breken van bouw- en sloopafval?

Mobiel breken van bouw- en sloopafval op de slooplocatie valt sinds 1 januari 2024 onder het Besluit bouwwerken leefomgeving. Deze activiteit is meldingsplichtig bij de gemeente, met maximale geluidslimieten van 70 decibel overdag en een verbod op breken binnen 50 meter van geluidsgevoelige bestemmingen zonder aanvullende maatregelen.

Het mobiele breken biedt kostenvoordelen omdat transportbewegingen afnemen. Echter gelden strikte voorwaarden om overlast te voorkomen. U moet minimaal vier weken voor aanvang melden bij het gemeentelijke omgevingsloket, waarbij u de breeklocatie, verwachte duur en geluidsprognose aanlevert. De gemeente toetst of uw activiteit past binnen het bestemmingsplan en of omwonenden onredelijk worden belast. Bij positief advies ontvangt u binnen vier weken een verklaring van geen bedenkingen.

De Omgevingswet introduceert nieuwe geluidsgrenswaarden. Overdag mag mobiel breken maximaal 70 decibel produceren op de perceelsgrens, gemeten als equivalente geluidsniveaus over acht uur. Dit komt overeen met het geluid van een drukke verkeersweg. Bovendien moet u stofemissie beperken door regelmatig bevochtigen van het breekmateriaal. Bij overschrijding van deze normen kan de gemeente de activiteit stilleggen, met een hersteltermijn van maximaal twee weken.

Financiële zekerheidsstelling is verplicht bij grootschalige breekactiviteiten. Wanneer u meer dan 10.000 ton puin verwerkt, moet u een bankgarantie of verzekeringspolis overleggen ter waarde van minimaal € 50.000. Deze zekerheid dekt kosten voor afvoer van restmateriaal en herstel van bodemverontreiniging. Na voltooiing van de breekwerkzaamheden en goedkeuring door de gemeente krijgt u de zekerheid terug. Deze borgstelling beschermt gemeenten tegen situaties waarin breekbedrijven failliet gaan met puin achterlatend op de locatie.

Hoe verhouden recyclingverplichtingen zich tot aanbestedingen?

Bij openbare aanbestedingen moeten inschrijvers sinds 2016 aantonen hoe zij voldoen aan sociale en milieuvoorwaarden, waaronder recyclingdoelstellingen. Artikel 2.75 Aanbestedingswet 2012 staat toe dat aanbestedende diensten gunningscriteria formuleren die circulaire economie bevorderen, mits objectief verifieerbaar en proportioneel.

Aanbestedende diensten kunnen recycling op drie manieren meewegen. Ten eerste als geschiktheidseis: alleen bedrijven met recyclingcertificering mogen inschrijven. Ten tweede als technisch criterium: inschrijvers beschrijven hun recyclingproces, waarbij meer punten toegekend worden voor hogere percentages. Ten derde als contractvoorwaarde: de winnende partij moet gedurende de contractperiode bepaalde recyclingdoelstellingen realiseren. Bijvoorbeeld schrijft de gemeente Amsterdam voor dat 95% van bouw- en sloopafval hoogwaardig gerecycled moet worden bij gemeentelijke nieuwbouwprojecten.

De proportionaliteit van recyclingeisen wordt regelmatig getoetst. Aanbestedende diensten mogen geen eisen stellen die verder gaan dan noodzakelijk voor het project. Wanneer u als ondernemer vindt dat recyclingcriteria onredelijk zijn, kunt u hiertegen opkomen via een voorlopige voorziening bij de rechtbank. De rechter toetst of de eis relevant is voor het project, technisch haalbaar en niet discriminerend. In 75% van deze procedures krijgen inschrijvers gelijk wanneer aanbestedende diensten onevenredig strenge milieueisen hanteren.

Het niet-naleven van recyclingverplichtingen uit aanbestedingscontracten leidt tot contractuele boetes. Standaard bedragen deze € 500 per week voor elke procentpunt dat u onder de geëiste recyclinggraad blijft, met een maximum van 10% van de contractwaarde. Daarnaast kan de opdrachtgever het contract ontbinden wanneer u structureel niet aan recyclingeisen voldoet. Dit heeft reputatieschade tot gevolg, waardoor u bij toekomstige aanbestedingen als ongeschikt kan worden beoordeeld.

Neem contact op met ons advocatenkantoor in Amsterdam voor juridische begeleiding bij aanbestedingen met complexe recyclingverplichtingen. Wij analyseren de aanbestedingsdocumenten en adviseren over haalbare toezeggingen.

Welke financiële instrumenten stimuleren product recycling?

Nederland kent meerdere subsidieregelingen voor recyclinginnovatie, waaronder de DEI+-regeling met € 5.000 tot € 250.000 per project en de Stimuleringsregeling Circulaire Economie met leningen tot € 5 miljoen. Daarnaast biedt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) fiscale voordelen via de Milieu-investeringsaftrek (MIA) met 36% aftrek voor recyclingapparatuur.

De DEI+-regeling (Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie) financiert demonstratieprojecten die CO2-reductie combineren met grondstofbesparing. Aanvragen kunnen jaarlijks in twee rondes, waarbij innovatieve recyclingtechnologieën prioriteit krijgen. Bijvoorbeeld ontving een Nederlands bedrijf € 180.000 subsidie voor een installatie die mixed plastics scheidt in monomere stromen. De subsidie dekt maximaal 50% van de ontwikkelkosten, waarbij u de overige 50% zelf moet financieren.

Naast subsidies bieden fiscale regelingen voordelen. De MIA kent een Milieulijst waarop recyclingapparatuur staat vermeld, zoals optische sorteermachines en pyrolyse-installaties. Bij investering mag u 36% van de aanschafwaarde extra aftrekken van de fiscale winst. Voor een sorteermachine van € 500.000 betekent dit € 180.000 extra aftrek, resulterend in € 45.000 belastingvoordeel bij 25% winstbelasting. Daarom plannen ondernemers investeringen strategisch om maximaal te profiteren.

Gemeenten hanteren diftar-systemen die afvalscheiding financieel belonen. Bij differentiële tarieven betaalt u per kilo restafval, terwijl gescheiden ingezameld recyclebaar afval gratis is of zelfs opbrengst genereert. In Amsterdam betalen bedrijven gemiddeld € 165 per ton restafval, tegenover € 45 per ton voor sorteerbaar bedrijfsafval. Dit prijsverschil stimuleert ondernemers om intern afvalscheidingsprocessen te optimaliseren, waarbij investeringen in scheidsinstallaties zich binnen drie jaar terugverdienen.

Wat zijn de belangrijkste wijzigingen in het Circulair Materialenplan?

Het Circulair Materialenplan (CMP) vervangt per 2025 het Landelijk Afvalbeheerplan en verscherpt doelstellingen voor grondstoffenhergebruik. Belangrijkste wijzigingen zijn strengere eisen voor voorscheiding bij sloop, uitbreiding van UPV naar textiel en meubels, en introductie van minimumpercentages gerecycled materiaal in nieuwe producten.

Het CMP introduceert kwaliteitseisen voor afvalscheiding. Bouw- en sloopbedrijven moeten vanaf 2025 minimaal 85% van sloopafval gescheiden inzamelen, oplopend naar 90% in 2030. Dit betekent dat gemengde containers voor bouw- en sloopafval niet meer zijn toegestaan. Daarom investeren sloopbedrijven in meerdere containers per project: één voor hout, één voor metaal, één voor beton en één voor kunststof. Deze scheiding verhoogt recyclingpercentages en verlaagt verwerkingskosten.

Een tweede belangrijke wijziging betreft minimumeisen voor gerecycled materiaal. Producenten van kunststof verpakkingen moeten vanaf 2025 minimaal 25% gerecycled plastic gebruiken, oplopend naar 30% in 2030. Voor PET-flessen geldt al sinds 2023 een minimum van 25% rPET (recycled PET). Deze eisen dwingen fabrikanten om inkoopakoorden te sluiten met recyclingbedrijven, waarbij langetermijncontracten met gegarandeerde kwaliteit gebruikelijk worden. Een Nederlandse drankenproducent sloot bijvoorbeeld een vijfjarig contract voor levering van 5.000 ton rPET per jaar.

Het CMP verplicht gemeenten tot uitbreiding van inzamelsystemen. Vanaf 2025 moeten alle gemeenten gescheiden inzameling aanbieden voor textiel, klein elektrisch afval en gevaarlijke stoffen. Dit vergroot de hoeveelheid recyclebaar materiaal en vermindert vervuiling van restafvalstromen. Tegelijkertijd stijgen de afvalbeheerkosten voor gemeenten met gemiddeld 15%, wat kan leiden tot hogere afvalstoffenheffingen voor burgers en bedrijven. Echter compenseren hogere recyclingopbrengsten dit deels.

Hoe hanteert u juridische geschillen over afvalstatus?

Geschillen over afvalstatus worden beslist door het bevoegd gezag via een rechtsoordeel volgens artikel 9.1.1.7 Omgevingswet, met bezwaarmogelijkheid binnen zes weken. Bij afwijzing kunt u beroep instellen bij de rechtbank, waarbij de procedure gemiddeld twaalf tot achttien maanden duurt en kosten vanaf € 8.500 bedragen bij juridische bijstand.

De meeste geschillen ontstaan over de vraag of een materiaalstroom nog afval is of al een product. Deze discussie heeft grote financiële impact omdat afvaltransport vergunningen vereist en transportkosten € 50 tot € 150 per ton hoger liggen. Bijvoorbeeld ontstond een geschil toen een metaalrecycler betoogde dat gesorteerd metaalschroot handelsware was, terwijl de inspectie het als afval classificeerde. De rechtbank oordeelde dat pas na kwaliteitscontrole en certificering einde-afvalstatus ontstond.

Bij geschillen start u met een aanvraag voor een rechtsoordeel. U legt technische documentatie over die bewijst dat uw materiaal voldoet aan productspecificaties. Het bevoegd gezag heeft acht weken om te beslissen. Wanneer u binnen deze termijn geen reactie ontvangt, treedt de fictiebepaling in werking: uw aanvraag wordt geacht te zijn goedgekeurd. Echter geldt deze fictie niet bij complexe aanvragen die internationale aspecten bevatten.

Tijdens bezwaar- en beroepsprocedures kunt u doorwerken onder voorwaarden. De rechtbank kan een voorlopige voorziening treffen die u toestaat het materiaal als product te behandelen totdat definitieve uitspraak volgt. Deze voorziening vereist wel dat u aannemelijk maakt dat u waarschijnlijk gelijk krijgt en dat u onevenredige schade lijdt bij afwachten. De griffierechten bedragen € 354 voor rechtspersonen. Bij verlies draagt u bovendien de proceskosten van de wederpartij, doorgaans € 1.500 tot € 3.000 in eerste aanleg.

Advocaten gespecialiseerd in recycling

Heeft u een juridische vraag over productregelgeving, discussies met een toezichthouder of andere marktdeelnemer? Ons Team Product Compliance staat voor u klaar. Uw belang staat bij ons te allen tijde voorop en we zoeken graag naar praktische oplossingen en snel resultaat. Neem contact op met onze specialisten Product Compliance in Amsterdam en ontdek uw mogelijkheden. Wij zijn nationaal en internationaal actief voor spelers uit de maakindustrie. We hebben een sterk team van advocaten met als specialisatie productregelgeving. Onze advocaat Product Compliance Martin Krüger geeft leiding aan dit team. Bent u op zoek naar andere praktijkgebieden, dan kunnen onze advocaten in Amsterdam u mogelijk ook ondersteunen of aan een geschikte partner doorverwijzen.

+31 (0)20 – 210 31 38
mail@maakadvocaten.nl

De informatie op deze pagina vormt geen juridisch advies. Er wordt geen aansprakelijkheid geaccepteerd.
Voor advies, neem contact op met ons kantoor.

Nieuws & Artikelen

Waar bent u naar op zoek?