Ga naar de inhoud

Ondernemingsrecht

blokje-maak

Wanneer is een bestuurder persoonlijk aansprakelijk?

Inhoudsopgave
Bestuurdersaansprakelijkheid

Een bestuurder wordt persoonlijk aansprakelijk wanneer hem een ernstig verwijt kan worden gemaakt van onbehoorlijke taakvervulling. Dit geldt zowel voor aansprakelijkheid tegenover de vennootschap als tegenover derden zoals schuldeisers. De maatstaf is streng: geen redelijk handelend bestuurder zou onder dezelfde omstandigheden zo hebben gehandeld.

Het Nederlands recht kent als uitgangspunt dat rechtspersonen zelf aansprakelijk zijn voor hun handelingen. Daarom draagt een BV of NV juridisch gezien de verantwoordelijkheid voor overeenkomsten en verplichtingen. Echter, onder specifieke omstandigheden doorbreekt de wet dit uitgangspunt. Bestuurders kunnen dan privé worden aangesproken voor schade die ontstaat door hun handelen of nalaten. Deze persoonlijke aansprakelijkheid vereist altijd een verhoogde drempel: het ernstige verwijt.

Wat zijn de twee hoofdvormen van bestuurdersaansprakelijkheid?

Nederlandse wetgeving onderscheidt interne aansprakelijkheid tegenover de vennootschap (artikel 2:9 BW) en externe aansprakelijkheid tegenover derden zoals schuldeisers (artikel 6:162 BW). Beide vormen hanteren dezelfde strenge maatstaf van een persoonlijk ernstig verwijt aan de bestuurder.

Bij interne aansprakelijkheid houdt de rechtspersoon zelf de bestuurder verantwoordelijk. De vennootschap vordert schadevergoeding wanneer een bestuurder zijn taken niet behoorlijk heeft uitgevoerd. Artikel 2:9 BW verplicht iedere bestuurder zijn taak behoorlijk te vervullen. Is de vennootschap failliet verklaard, dan kan ook de curator deze aansprakelijkheidsgrond gebruiken. Daarnaast beschikt de curator over de specifieke faillissementsaansprakelijkheid volgens artikel 2:248 BW.

Externe aansprakelijkheid betekent dat derden de bestuurder aanspreken. Schuldeisers, leveranciers of andere partijen kunnen de bestuurder privé aansprakelijk stellen via artikel 6:162 BW. Essentieel hierbij is dat het gaat om afgeleide aansprakelijkheid. De vennootschap moet eerst zelf aansprakelijk zijn voor de schade. Is de rechtspersoon niet aansprakelijk, dan kan de bestuurder dat evenmin zijn.

Welke maatstaf geldt voor bestuurdersaansprakelijkheid?

De rechtspraak hanteert consequent de maatstaf van het ernstig verwijt. Deze norm stamt uit het Staleman/Van de Ven arrest van de Hoge Raad. Daarbij wegen rechters alle omstandigheden van het concrete geval mee. Relevante factoren zijn bijvoorbeeld de aard van de activiteiten, de informatie waarover de bestuurder beschikte en het inzicht dat we van een zorgvuldige bestuurder mogen verwachten.

Deze drempel ligt aanzienlijk hoger dan bij een gewone onrechtmatige daad. Een bestuurder heeft namelijk ruimte nodig om risico’s te nemen, anders kan hij niet ondernemen. Bovendien blijkt achteraf vaak dat beslissingen verkeerd zijn uitgepakt. Dat maakt het handelen van de bestuurder nog niet onrechtmatig. Persoonlijke aansprakelijkheid wordt daarom niet snel aangenomen.

Bepaalde omstandigheden wegen echter zwaarder dan andere. Handelt een bestuurder in strijd met statutaire bepalingen die de rechtspersoon beschermen? Dan duidt dit sterk op bestuurdersaansprakelijkheid volgens het Berghuizer/Papierfabriek arrest. Desondanks kan de bestuurder gemotiveerd betwisten dat hij ondanks deze overtreding niet aansprakelijk is. De rechter moet dit verweer uitdrukkelijk meenemen in zijn beslissing.

Hoe werkt externe aansprakelijkheid bij schuldeisers?

Externe aansprakelijkheid kent twee hoofdcategorieën: onverantwoorde voortzetting waarbij nieuwe verplichtingen worden aangegaan terwijl de vennootschap deze niet kan nakomen, en frustratie van verhaal waarbij de bestuurder actief betaling verhindert. Beide scenario’s vereisen wetenschap of behoorde wetenschap bij de bestuurder.

Onverantwoorde voortzetting treedt op wanneer een bestuurder verplichtingen aangaat terwijl hij wist dat de vennootschap deze niet zou kunnen nakomen én geen verhaal zou bieden. Het Beklamel arrest van de Hoge Raad vormt hiervoor de juridische basis. Cruciaal is het punt waarop het onverantwoord wordt de onderneming te continueren en verdere verbintenissen aan te gaan. Vóór dat punt handelt een bestuurder niet onrechtmatig. Voorbij dat punt bevindt hij zich in de gevarenzone.

Een negatief eigen vermogen vormt een sterke aanwijzing, maar rode cijfers zijn op zichzelf onvoldoende. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden benadrukte dat verlieslatende cijfers niet automatisch betekenen dat voortzetting onverantwoord was. Rechters beoordelen het handelen op het moment van de overeenkomst, waarbij factoren als orderportefeuille, marktontwikkelingen, kaststromen en kredietmogelijkheden meewegen. Dit onderstreept dat aan persoonlijke aansprakelijkheid zware eisen worden gesteld.

Frustratie van verhaal ontstaat wanneer een bestuurder de hand heeft in het niet-nakomen van verplichtingen door de rechtspersoon. Het Ontvanger/Roelofsen arrest beschrijft deze grondslag. Voorbeelden zijn selectieve betaling waarbij één schuldeiser bewust onbetaald blijft, het onttrekken van vermogensbestanddelen aan de onderneming, of het bevoordelen van gelieerde partijen zoals managementfees aan de moedervennootschap terwijl andere schuldeisers achterblijven.

Ook het onbenut laten van evidente mogelijkheden om de financiële positie te verbeteren leidt tot aansprakelijkheid. Het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch oordeelde dat een bestuurder persoonlijk aansprakelijk was omdat hij naliet een openstaande vordering van € 500.000 te incasseren terwijl de vennootschap in zwaar weer verkeerde. Van de bestuurder mocht worden verwacht dat hij de positie van de vennootschap zou verbeteren door de schuldenaar aan te spreken.

Wat gebeurt bij een rechtspersoon als bestuurder?

Bestuurders proberen soms aansprakelijkheid te vermijden door een BV tussen te schuiven als formele bestuurder. Deze constructie biedt echter geen bescherming. Artikel 2:11 BW bepaalt namelijk dat de aansprakelijkheid van een rechtspersoon-bestuurder tevens rust op iedere natuurlijke persoon die daarvan bestuurder is.

Wanneer de rechtspersoon-bestuurder aansprakelijk is, deelt de natuurlijke bestuurder daarvan hoofdelijk in deze aansprakelijkheid. Een bestuurder kan zich dus niet verstoppen achter een vennootschapsstructuur. Wel kan de natuurlijke bestuurder ontkomen aan aansprakelijkheid door aan te tonen dat hem persoonlijk geen ernstig verwijt treft. De Hoge Raad bevestigde dit in een arrest van februari 2017.

Welke rol speelt faillissementsaansprakelijkheid?

Bij faillissement geldt een specifieke aansprakelijkheidsgrond uit artikel 2:138/248 BW. De curator onderzoekt of kennelijk onbehoorlijke taakvervulling in de drie jaar voorafgaand aan het faillissement plaatsvond, waarbij twee wettelijke bewijsvermoedens gelden: schending van de administratieplicht of niet-tijdige openbaarmaking van jaarstukken.

Het bestuur moet objectieve wetenschap hebben gehad dat schuldeisers met dit handelen zouden worden benadeeld. De wet kent twee situaties waarin automatisch wordt aangenomen dat onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Ten eerste bij schending van de administratieplicht volgens het Burgerlijk Wetboek. Ten tweede wanneer jaarstukken niet tijdig openbaar zijn gemaakt conform wettelijke verplichtingen.

Bij deze bewijsvermoedens wordt aangenomen dat de bestuurder kennelijk onbehoorlijk heeft gehandeld en dat dit handelen belangrijk heeft bijgedragen aan het faillissement. De bestuurder kan vervolgens aansprakelijk worden gehouden voor het gehele boedeltekort. Dit betekent dat hij privé moet instaan voor alle schulden die niet uit de boedel kunnen worden voldaan. De bestuurder kan zich disculperen door aan te tonen dat een andere belangrijke oorzaak het faillissement heeft veroorzaakt.

Praktijkvoorbeeld Amsterdam: Een bestuurder van een handelsbedrijf in Amsterdam sloot in 2021 een leveringsovereenkomst af ter waarde van € 85.000 terwijl het eigen vermogen € 120.000 negatief was. Bovendien had hij managementfees van € 40.000 overgemaakt naar zijn persoonlijke holding, terwijl andere schuldeisers onbetaald bleven. Bij het faillissement bleek dat hij tevens de administratie niet op orde had. De curator stelde de bestuurder aansprakelijk voor het boedeltekort van € 175.000. De Rechtbank Amsterdam oordeelde dat de bestuurder wist dat nieuwe verplichtingen niet nakwamen en bovendien verhaal frustreerde door selectieve betalingen. Dit leverde een ernstig verwijt op.

Hoe verschilt aansprakelijkheid van commissarissen?

Commissarissen kunnen eveneens persoonlijk aansprakelijk worden gesteld, zowel intern als extern. Voor commissarissen gelden vergelijkbare normen als voor bestuurders: ernstig verwijtbaar onbehoorlijk toezicht. De maatstaf luidt dat geen redelijk denkende commissaris onder dezelfde omstandigheden zo zou hebben gehandeld.

Echter, de drempel voor aansprakelijkheid van commissarissen ligt hoger dan die voor bestuurders. Dit vloeit voort uit hun toezichthoudende rol in plaats van een directe bestuursverantwoordelijkheid. In de praktijk komt bestuurdersaansprakelijkheid dan ook aanzienlijk vaker voor. Desondanks neemt het aantal procedures over aansprakelijkheid van commissarissen toe, hoewel deze procedures niet allemaal leiden tot vastgestelde aansprakelijkheid.

Het Gerechtshof Amsterdam oordeelde in een recente zaak dat commissarissen van Fairstar Heavy Transport N.V. een persoonlijk ernstig verwijt kon worden gemaakt. Een redelijk handelende commissaris had in die situatie anders moeten optreden bij het toezicht op het bestuur. Deze ontwikkeling toont dat ook commissarissen steeds vaker worden aangesproken op hun toezichthoudende taken.

Welke concrete situaties leiden tot aansprakelijkheid?

Verschillende scenario’s resulteren veelvuldig in persoonlijke aansprakelijkheid. Ten eerste het voeren van onverantwoord financieel beleid waarbij de bestuurder risico’s neemt die geen enkele redelijk handelend bestuurder zou accepteren. Bijvoorbeeld het aangaan van leningen zonder adequate zekerheid terwijl de solvabiliteit onder kritieke niveaus zakt.

Ten tweede handelen in strijd met statuten. Wanneer statutaire bepalingen de rechtspersoon beschermen en de bestuurder deze overtreedt, weegt dit zwaar in de beoordeling. Denk aan bestuursbesluiten die buiten de statutaire bevoegdheid vallen of transacties die goedkeuring van aandeelhouders vereisen maar deze niet krijgen.

Ten derde plegen van fraude of andere strafbare feiten. Verduistering van vennootschapsgeld, valsheid in geschrifte bij jaarrekeningen of opzettelijke misleiding van schuldeisers resulteren vrijwel automatisch in aansprakelijkheid. De bestuurder handelt hiermee evident niet in het beste belang van de onderneming.

Ten vierde het creëren van onjuiste schijn van kredietwaardigheid. Wanneer een bestuurder aan derden een financieel gezonde positie voorspiegelt terwijl hij weet dat de onderneming technisch failliet is, maakt hij zich schuldig aan misleiding. Leveranciers die hierop vertrouwen en goederen leveren kunnen de bestuurder persoonlijk aanspreken voor de onbetaalde facturen.

Wilt u zekerheid over uw juridische positie als bestuurder? Gespecialiseerde advocaten in Amsterdam analyseren uw situatie en adviseren over de beste strategie om persoonlijke aansprakelijkheid te voorkomen. Daarnaast beoordelen zij of u als schuldeiser een bestuurder succesvol kunt aanspreken.

Hoe voorkomt u bestuurdersaansprakelijkheid?

Bestuurders kunnen verschillende maatregelen nemen om aansprakelijkheidsrisico’s te minimaliseren. Ten eerste: ga geen nieuwe verplichtingen meer aan wanneer u weet dat de rechtspersoon deze niet zal nakomen. Monitor consequent de liquiditeitspositie en kasstromen. Zodra blijkt dat betaling onzeker wordt, stop dan met het aangaan van verplichtingen.

Ten tweede: doe geen selectieve betalingen in het zicht van faillissement. Behandel alle schuldeisers gelijkwaardig volgens de wettelijke rangorde. Betaal bijvoorbeeld geen managementfees aan de moedervennootschap terwijl andere schuldeisers volledig onbetaald blijven. Dergelijke voorkeursbehandelingen leiden vrijwel zeker tot persoonlijke aansprakelijkheid.

Ten derde: frustreer geen verhaalsmogelijkheden van schuldeisers door vermogen te onttrekken. Houd vennootschapsgelden gescheiden van privévermogen. Onttrek geen liquide middelen, voorraden of andere activa aan de onderneming wanneer schuldeisers daarop verhaal kunnen nemen. De Rechtbank beschouwt dergelijke handelingen als ernstig verwijtbaar.

Ten vierde: span u in om de financiële positie te verbeteren indien mogelijk. Bijvoorbeeld door openstaande debiteuren actief te innen, kredietfaciliteiten aan te trekken of verlieslatende activiteiten te beëindigen. Het Gerechtshof verwacht dat bestuurders evidente mogelijkheden benutten om het eigen vermogen te versterken.

Ten vijfde: houd de administratie op orde volgens wettelijke voorschriften. Maak jaarrekeningen tijdig openbaar conform artikel 2:394 BW. Bij nalatigheid geldt een wettelijk bewijsvermoeden dat u kennelijk onbehoorlijk heeft gehandeld. Dit vermoeden is moeilijk te weerleggen en resulteert vaak in aansprakelijkheid voor het gehele boedeltekort.

Wat zijn veelvoorkomende misvattingen?

Een wijdverbreide misvatting is dat alleen bij faillissement aansprakelijkheid dreigt. Echter, ook tijdens reguliere bedrijfsvoering kunnen bestuurders aansprakelijk worden gesteld door de vennootschap of door derden. Artikel 2:9 BW geldt ongeacht de financiële situatie van de onderneming.

Een tweede misvatting betreft de bescherming via een rechtspersoon-bestuurder. Artikel 2:11 BW doorbreekt deze constructie expliciet. De natuurlijke persoon achter de formele bestuurder blijft hoofdelijk aansprakelijk. Deze structuur biedt dus geen effectieve bescherming tegen persoonlijke aansprakelijkheid.

Een derde misvatting is dat negatief eigen vermogen automatisch leidt tot aansprakelijkheid. Hoewel rode cijfers een sterke aanwijzing vormen, beoordelen rechters alle omstandigheden. Factoren zoals orderportefeuille, marktontwikkelingen en kredietmogelijkheden wegen eveneens mee. Verliezen zijn inherent aan ondernemen en rechtvaardigen op zichzelf geen aansprakelijkheid.

Een vierde misvatting betreft de veronderstelling dat alleen de CEO aansprakelijk is. Artikel 2:9 BW geldt voor iedere bestuurder individueel. Ook niet-uitvoerende bestuurders of leden van een directie kunnen persoonlijk worden aangesproken wanneer zij hun toezichthoudende taken niet behoorlijk vervullen.

Welke rol speelt de bewijslast?

Bij aansprakelijkheidsprocedures rust de bewijslast in eerste instantie op de eiser. De vennootschap, curator of derde moet aantonen dat de bestuurder onbehoorlijk heeft gehandeld én dat hem daarvan een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Bovendien moet causaal verband bestaan tussen het verwijtbare handelen en de geleden schade.

Echter, bij faillissementsaansprakelijkheid kent de wet twee bewijsvermoedens die de bewijslast omkeren. Bij schending van de administratieplicht of niet-tijdige openbaarmaking van jaarstukken wordt aangenomen dat onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak is van het faillissement. De bestuurder moet vervolgens bewijzen dat een andere belangrijke oorzaak het faillissement veroorzaakte.

Deze disculpatiemogelijkheid biedt de bestuurder een uitweg. Hij kan bijvoorbeeld aantonen dat plotselinge marktomstandigheden, verlies van een belangrijke klant of onvoorziene calamiteiten het faillissement veroorzaakten. Desondanks blijft dit een zware bewijslast waarbij concrete documentatie essentieel is. Louter stellingen volstaan niet.

In ongeveer 65% van de faillissementsaansprakelijkheidsprocedures slaagt de curator erin de bestuurder aansprakelijk te stellen voor minimaal een deel van het boedeltekort. Deze statistiek onderstreept het belang van zorgvuldige administratie en tijdige openbaarmaking. Bestuurders die deze verplichtingen nalaten lopen aanzienlijke financiële risico’s.

Neem contact op met een gespecialiseerd advocatenkantoor in Amsterdam voor persoonlijk juridisch advies over uw specifieke situatie als bestuurder of schuldeiser. Deskundige ondersteuning helpt u aansprakelijkheidsrisico’s te identificeren, te beperken of succesvol een aansprakelijkheidsvordering in te stellen.

Advocaten gespecialiseerd in bestuurdersaansprakelijkheid

Ons team van specialisten begeleidt partijen bij ondernemingsrechtelijke vraagstukken. Of u nu advies nodig heeft over de oprichting van een vennootschap, zakelijke contracten, aandeelhoudersgeschillen, of een fusie en overname overweegt, ons team van ervaren advocaten ondersteunt u graag. Wij denken actief met u mee en bieden heldere oplossingen, afgestemd op uw specifieke situatie. Neem vandaag nog contact met ons op en ontdek wat wij voor uw onderneming kunnen betekenen. Samen zetten we de volgende stap.

+31 (0)20 – 210 31 38
mail@maakadvocaten.nl
Contactpersoon: Jolmer de Haas

De informatie op deze pagina vormt geen juridisch advies. Er wordt geen aansprakelijkheid geaccepteerd.
Voor advies, neem contact op met ons kantoor.