Als opdrachtgever kunt u een aannemingsovereenkomst altijd beëindigen via ontbinding of opzegging. Ontbinding vereist een toerekenbare tekortkoming en verzuim van de aannemer, waarbij u uitsluitend het verrichte werk betaalt. Opzegging daarentegen kan te allen tijde, maar verplicht u tot betaling van de volledige aanneemsom minus besparingen – een verschil dat financieel beslissend is.
De bouwsector kampt regelmatig met tijdsdruk, personeelstekorten en planning problemen. Aannemers die uit hun planning lopen door te veel projecten tegelijk, opdrachtgevers die betalingstermijnen niet nakomen, of kwaliteitsproblemen die escaleren – deze situaties dwingen partijen tot moeilijke beslissingen. Beëindiging van de aannemingsovereenkomst vormt daarbij een juridisch kruispunt met potentieel verstrekkende financiële consequenties.
Voor aannemingsovereenkomsten gelden specifieke wettelijke regels uit Titel 13 van Boek 7 Burgerlijk Wetboek. Daarnaast worden regelmatig standaardvoorwaarden zoals UAV 2012, AVA 2013 of AVV 1998 van toepassing verklaard. Deze voorwaarden wijken soms af van de wet, wat extra aandacht vereist bij beëindiging. Verkeerde keuzes leiden in 75% van de gevallen tot kostbare juridische procedures.
Wat betekent ontbinding van de aannemingsovereenkomst juridisch?
Ontbinding beëindigt de aannemingsovereenkomst met onmiddellijke ingang wanneer de wederpartij toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van contractuele verplichtingen. Deze tekortkoming moet de ontbinding rechtvaardigen en de schuldenaar moet in verzuim verkeren, tenzij nakoming tijdelijk of blijvend onmogelijk is.
Artikel 6:265 BW vormt de algemene wettelijke grondslag voor ontbinding van wederkerige overeenkomsten. Voor aannemingsovereenkomsten geldt daarnaast artikel 7:756 BW, dat een ruimere ontbindingsmogelijkheid biedt. Volgens deze bepaling kan de rechter de overeenkomst ontbinden indien reeds vóór de vastgestelde opleveringsdatum waarschijnlijk wordt dat het werk niet tijdig of niet behoorlijk wordt opgeleverd.
Deze verruimde ontbindingsmogelijkheid kent een belangrijke voorwaarde: uitsluitend de rechter kan deze ontbinding uitspreken. Buitengerechtelijke ontbinding blijft mogelijk op grond van artikel 6:265 BW, maar vereist dan strikte naleving van de verzuimvoorwaarden.
Welke voorwaarden gelden voor rechtsgeldige ontbinding van de aanneemovereenkomst?
Ontbinding vereist primair een toerekenbare tekortkoming – de aannemer of opdrachtgever schiet tekort zonder rechtvaardiging zoals overmacht. Daarnaast moet de tekortkoming voldoende ernstig zijn om ontbinding te rechtvaardigen. Kleine gebreken of marginale vertragingen volstaan doorgaans niet.
Bovendien dient de schuldenaar in verzuim te verkeren. Dit betekent concreet dat u de wederpartij schriftelijk in gebreke stelt met vermelding van een redelijke termijn voor herstel. Deze termijn bedraagt doorgaans 14 dagen, maar varieert afhankelijk van de aard en omvang van de tekortkoming. Pas na ongebruikt verstrijken van deze termijn ontstaat verzuim.
Uitzondering hierop: verzuim ontstaat zonder ingebrekestelling wanneer nakoming blijvend onmogelijk is of de schuldenaar uitdrukkelijk aangeeft niet te zullen nakomen. Rechtspraak toont aan dat ondubbelzinnige weigering van verdere uitvoering automatisch verzuim oplevert.
Hoe werkt de financiële afwikkeling na ontbinding?
Ontbinding heeft geen terugwerkende kracht – de overeenkomst eindigt op het moment van ontbinding. Partijen worden bevrijd van nog niet nagekomen verplichtingen. Voor reeds verrichtte prestaties ontstaan ongedaanmakingsverbintenissen volgens artikel 6:271 en 6:272 BW.
In theorie betekent dit dat de aannemer betaalde aanneemsom termijnen terugbetaalt en de opdrachtgever gemonteerde zaken teruglevert. Praktisch is dit echter meestal onmogelijk bij deels voltooid werk. Daarom geldt het compensatiebeginsel: de aannemer ontvangt betaling voor het verrichte werk, gecorrigeerd voor gebreken.
Een voorbeeld uit de praktijk: een opdrachtgever ontbindt de overeenkomst nadat de aannemer 60% van een renovatieproject heeft voltooid. De oorspronkelijke aanneemsom bedraagt € 200.000 en reeds € 120.000 is betaald. Bij gebreken ter waarde van € 15.000 ontvangt de aannemer € 105.000 (60% van € 200.000 minus € 15.000 gebreken minus reeds betaalde € 120.000 resulteert in een terugbetaling door de aannemer van € 15.000).
Daarnaast behoudt de opdrachtgever het recht op schadevergoeding voor schade door wanprestatie. Deze schade omvat meerkosten voor voltooiing door derden, deskundigenkosten en eventuele gevolgschade zoals huurderving of vertragingsschade.
Wanneer kunt u een aannemingsovereenkomst opzeggen?
Opzegging door de opdrachtgever is te allen tijde mogelijk zonder opgave van redenen, maar verplicht tot betaling van de volledige aanneemsom verminderd met besparingen die voortvloeien uit de niet-voltooiing. Deze besparingen vormen het verschil tussen de totale aanneemsom en daadwerkelijk gemaakte kosten plus gederfde winst.
Artikel 7:764 lid 1 BW geeft de opdrachtgever deze unieke bevoegdheid. De wetgever erkent daarmee dat het belang van de opdrachtgever bij niet-voortzetting groter kan zijn dan het belang van de aannemer bij voltooiing, mits de aannemer financieel niet benadeeld wordt. Opzegging vereist geen ingebrekestelling, geen rechterlijke tussenkomst en geen tekortkoming van de aannemer.
Opzegging kan schriftelijk, mondeling of zelfs stilzwijgend door gedragingen. Schriftelijke opzegging verdient echter sterk de voorkeur voor bewijsdoeleinden. Een deurwaarder kan via proces-verbaal de opzegging vastleggen, wat bij geschillen beslissende waarde heeft.
Paragraaf 14 UAV 2012 kent een vergelijkbare regeling onder de term ‘beëindiging in onvoltooide staat’. Ook AVA 2013 en AVV 1998 bevatten soortgelijke bepalingen die qua rechtsgevolg overeenkomen met wettelijke opzegging.
Welke financiële verplichtingen ontstaan bij opzegging van de aanneemovereenkomst?
Artikel 7:764 lid 2 BW bepaalt dat de aannemer recht heeft op de volledige aanneemsom minus besparingen door opzegging. Deze besparingen omvatten alle kosten die de aannemer niet hoeft te maken doordat hij het werk niet voltooit.
Echter, reeds gemaakte kosten vormen geen besparingen. Heeft de aannemer materialen ingekocht die niet retourneerbaar of herbruikbaar zijn? Dan behoren deze tot de te betalen aanneemsom. Hetzelfde geldt voor reeds ingehuurd personeel met doorlopende contracten of onderaannemers met vastgelegde afspraken.
De opdrachtgever draagt de stelplicht en bewijslast voor deze besparingen. Tegelijkertijd rust op de aannemer een mededelingsplicht – hij moet zijn verweer tegen gestelde besparingen grondig uitwerken met concrete cijfers en onderbouwing.
In de praktijk betekent dit: hoe vroeger in het bouwproces u opzegt, des te groter de financiële consequenties. Bij opzegging na 20% voltooiing betaalt u doorgaans 90% of meer van de aanneemsom, omdat slechts beperkte besparingen aantoonbaar zijn. Materialen zijn vaak al besteld, personeel is ingepland en onderaannemers zijn gecontracteerd.
Concrete berekening: een aanneemsom van € 300.000 bij 30% voltooiing. De aannemer berekent € 90.000 aan verrichte werkzaamheden, € 120.000 aan gederfde winst en kosten voor ingekocht materiaal, en stelt besparingen op € 90.000. De opdrachtgever betaalt dan € 210.000 terwijl slechts 30% is gerealiseerd.
Hoe bepaalt u de juiste beëindigingsmethode?
Ontbinding resulteert doorgaans in lagere kosten voor de opdrachtgever dan opzegging, omdat uitsluitend het verrichte werk wordt vergoed in plaats van de volledige aanneemsom. Echter, ontbinding vereist een aantoonbare tekortkoming en correct gevolgd verzuim, terwijl onjuiste ontbinding automatisch als opzegging geldt met alle financiële consequenties.
Rechtspraak toont consequent dit patroon: wanneer een opdrachtgever zich beroept op ontbinding maar de rechter oordeelt dat geen sprake was van toerekenbare tekortkoming of verzuim, dan kwalificeert de beëindigingsverklaring als opzegging ex artikel 7:764 BW. De Raad van Arbitrage bevestigde dit principe in meerdere uitspraken tussen 2013 en 2019.
Waarom ontstaan juridische misverstanden bij beëindiging?
Communicatie speelt een cruciale rol. Een e-mail waarin de opdrachtgever schrijft “we trekken de stekker eruit” kan juridisch als opzegging worden geduid, ook al bedoelde de afzender ontbinding. Formulering bepaalt de juridische kwalificatie en daarmee de financiële gevolgen.
Daarom verdient het aanbeveling om:
- Exacte juridische terminologie te gebruiken in beëindigingsverklaringen
- Expliciet te vermelden of u ontbindt of opzegt
- Bij ontbinding de tekortkoming gedetailleerd te specificeren
- Te verwijzen naar eerdere ingebrekestellingen met data en termijnen
- Een advocaat vooraf de beëindigingsverklaring te laten opstellen
Welke strategische overwegingen zijn relevant?
Timing vormt een essentiële factor. Bij langdurige schorsing van het werk wegens omstandigheden in de risicosfeer van de opdrachtgever (bezwaarprocedures, aangetroffen verontreiniging, archeologische vondsten) kan opzegging voordeliger zijn dan voortzetting. De aannemer bouwt immers stagnatieschade op die bij hervatting oploopt tot bedragen die de opzeggingsvergoeding ruimschoots overtreffen.
Stel: schorsing duurt zes maanden door vergunningsproblemen. De aannemer claimt € 80.000 aan stagnatieschade voor stilstand van materieel en personeel. Opzegging met een vergoeding van € 50.000 aan gederfde winst beperkt de totale schade tot € 50.000 in plaats van € 80.000 plus voltooiingskosten.
Documentatie van de werkstand is cruciaal bij beëindiging. Laat onafhankelijk de stand van het werk opnemen, bij voorkeur door de Raad van Arbitrage of via een deurwaarder die een proces-verbaal van constatering opmaakt. Deze vastlegging bepaalt de basis voor financiële afwikkeling bij zowel ontbinding als opzegging.
Wat zijn de gevolgen van beëindiging voor termijnstaten?
Na ontbinding verliezen termijnstaten hun contractuele betekenis omdat de overeenkomst eindigt. De waarde van het verrichte werk wordt bepaald door de stand van het bouwproject en de meerkosten voor voltooiing door derden, niet door pro rata toepassing van overeengekomen termijnen.
Termijnstaten baseren zich op het uitgangspunt van volledige uitvoering. Bij beëindiging door ontbinding zijn echter vooral de meerdere kosten en schade van de opdrachtgever relevant – denk aan deskundigenkosten voor kwaliteitsbeoordeling, meerkosten voor inschakeling van een nieuwe aannemer, en eventuele gevolgschade.
Hoe verhoudt opname van het werk zich tot beëindiging?
Voordat u het werk door een derde laat voltooien, is grondige opname noodzakelijk. Dit geldt sterker voor ontbinding dan voor opzegging, maar blijft in beide gevallen waardevol. Een plaatsopneming door de Raad van Arbitrage kost gemiddeld € 2.500 tot € 5.000, afhankelijk van complexiteit en omvang.
Deze investering voorkomt discussies over:
- Exacte voltooiingspercentage op moment van beëindiging
- Kwaliteit van het uitgevoerde werk
- Aanwezige materialen en bouwstoffen
- Eventuele gebreken of tekortkomingen
- Noodzakelijke herstelwerkzaamheden
Bij gewijzigde scope of niet-voltooiing bepaalt deze opname de hoogte van de aan de aannemer toekomende vergoeding. Zonder gedocumenteerde opname ontstaan langdurige bewijsproblemen die procedures met twee jaar of meer vertragen.
Welke rol spelen standaardvoorwaarden bij beëindiging?
UAV 2012, AVA 2013 en AVV 1998 bevatten specifieke beëindigingsbepalingen die afwijken van wettelijke regels. Paragraaf 14 UAV 2012 kent bijvoorbeeld ‘beëindiging in onvoltooide staat’ met een vergoedingsregeling die de aanneemsom vermeerderd met niet-voltooiingskosten en verminderd met bespaarde kosten omvat.
Deze vergoedingsregeling lijkt sterk op de wettelijke opzeggingsregeling maar kent nuances. De aannemer kan aanspraak maken op de winstopslag over het gehele werk, vergelijkbaar met artikel 7:764 lid 2 BW. Verschil is dat sommige standaardvoorwaarden aanvullende verplichtingen bevatten voor documentatie en communicatie bij beëindiging.
Artikel 7:764 BW heeft geen dwingende werking, waardoor contractuele afwijking mogelijk is. Model koop-/aannemingsovereenkomsten van Woningborg en SWK wijken bijvoorbeeld expliciet af van de wettelijke opzeggingsregeling met maatwerk vergoedingsregelingen.
Waarom vereist beëindiging onder standaardvoorwaarden extra aandacht?
Standaardvoorwaarden kunnen termijnen en formaliteiten voorschrijven die afwijken van het BW. Zo kan een ingebrekestelling onder UAV andere vormvereisten kennen dan artikel 6:82 BW. Naleving van deze specifieke voorwaarden is essentieel voor rechtsgeldige beëindiging.
Bovendien kennen standaardvoorwaarden vaak geschillenregelingen met arbitrage. Geschillen over beëindiging onder UAV worden voorgelegd aan de Raad van Arbitrage voor de Bouw, niet aan de gewone rechter. Deze arbiters hanteren interpretaties die soms afwijken van jurisprudentie van gewone rechtbanken.
Let daarom bij contractsluiting op:
- Welke standaardvoorwaarden van toepassing zijn verklaard
- Of afwijkende beëindigingsregelingen zijn opgenomen
- Welke geschillenregeling geldt
- Of specifieke termijnen of formaliteiten gelden
- Hoe vergoedingsberekening is geregeld bij beëindiging
Hoe voorkomt u een patstelling bij beëindiging?
Een patstelling ontstaat wanneer beëindiging noch als ontbinding noch als opzegging kwalificeert, omdat geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming maar ook geen duidelijke opzeggingsverklaring. Partijen blijven dan contractueel gebonden zonder mogelijkheid tot afdwingbare prestatie of beëindiging.
Een recente uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland illustreert dit risico. Een opdrachtgever stuurde een e-mail met de tekst “we trekken de stekker eruit”, gevolgd door een brief van zijn advocaat over gedeeltelijke ontbinding. De kantonrechter oordeelde dat geen tekortkoming bestond op het moment van ontbinding, maar ook dat geen sprake was van duidelijke opzegging.
Resultaat: beide partijen verloren hun vorderingen. De aannemer kreeg geen aanneemsom op basis van opzegging, de opdrachtgever kreeg geen ontbinding erkend. Een juridische impasse die jarenlange procedures kan veroorzaken.
Welke best practices minimaliseren beëindigingsrisico’s?
Vroegtijdige juridische advisering blijft de belangrijkste bescherming. Laat een gespecialiseerde advocaat met betrekking tot aansprakelijkheden in de bouw de situatie analyseren voordat u beëindigingsstappen zet. Deze analyse omvat:
- Beoordeling of ontbinding mogelijk is op basis van gedocumenteerde tekortkomingen
- Verificatie of correcte ingebrekestelling heeft plaatsgevonden
- Inschatting van financiële consequenties bij ontbinding versus opzegging
- Formulering van juridisch waterdichte beëindigingsverklaring
- Voorbereiding van werkopname en bewijsverzameling
Gedegen documentatie tijdens de uitvoering voorkomt bewijsproblemen achteraf. Leg tekortkomingen vast via e-mails, foto’s, rapporten van onafhankelijke deskundigen en schriftelijke waarschuwingen. Deze documentatie ondersteunt ontbinding en verzwakt verweer van de wederpartij.
Wilt u zekerheid over uw juridische positie bij een problematische aannemingsovereenkomst? Onze gespecialiseerde advocaten in Amsterdam analyseren uw specifieke situatie en adviseren over de optimale beëindigingsstrategie, rekening houdend met financiële gevolgen en procedurele risico’s.
Welke specifieke situaties vragen om beëindiging?
Langdurige stagnatie, kwaliteitsgebreken die herstel onmogelijk maken, en betalingsproblemen vormen de meest voorkomende redenen voor beëindiging van aannemingsovereenkomsten. Elk scenario vraagt om een specifieke juridische benadering die aansluit bij de feitelijke omstandigheden en contractuele context.
Hoe beëindigt u bij herhaalde tekortkomingen?
Herhaalde kleinere tekortkomingen kunnen gezamenlijk een ontbindingsgrond opleveren, ook al rechtvaardigt elke individuele tekortkoming op zichzelf geen ontbinding. Denk aan een aannemer die structureel:
- 30 minuten tot een uur later dan afgesproken verschijnt
- Materialen van mindere kwaliteit levert dan gespecificeerd
- Opruimwerkzaamheden verwaarloost
- Communicatie over voortgang achterwege laat
Cumulatief kunnen deze gedragingen duiden op gebrek aan professionaliteit en commitment. Documenteer elke tekortkoming separaat en verzend bij voortzetting steeds schriftelijke waarschuwingen. Deze patroonvorming ondersteunt later een ontbindingsverzoek.
Wanneer prevaleert opzegging boven voortzetting?
Bij risico’s in de sfeer van de opdrachtgever kan opzegging strategisch voordelig zijn. Bijvoorbeeld bij vergunningsproblemen die schorsing van zes maanden of langer veroorzaken. De aannemer bouwt stagnatieschade op voor stilstand van personeel, materieel en onderaannemers.
Concrete berekening: bij € 10.000 stagnatieschade per maand ontstaat na zes maanden € 60.000 aan claims. Opzegging met € 35.000 gederfde winst vergoeding beperkt totale schade aanzienlijk. Strategische opzegging fungeert dan als schadebeperkingsinstrument.
Ook bij fundamentele scope wijzigingen tijdens uitvoering kan opzegging voorkeur verdienen boven contractwijziging. Nieuwe aannemer kan het gewijzigde werk efficiënter uitvoeren zonder erfenis van de oude planning en afspraken.
Wat zijn veelgemaakte fouten bij beëindiging?
De grootste fout bij beëindiging is onduidelijke communicatie over de gekozen rechtsgrond. Een second error betreft onvoldoende documentatie van tekortkomingen en verzuim, waardoor ontbinding achteraf niet hard te maken valt. Beide fouten leiden regelmatig tot onbedoelde opzegging met kostbare financiële gevolgen.
Waarom mislukken ontbindingen in de praktijk?
Te vroege ontbinding zonder correcte ingebrekestelling vormt de belangrijkste valkuil. De wet vereist dat u de aannemer een redelijke termijn geeft om tekortkomingen te herstellen. Deze termijn bedraagt minimaal 14 dagen bij normale gebreken. Bij acute veiligheidsrisico’s kan een kortere termijn van 48 tot 72 uur volstaan.
Zonder deze termijnstelling ontstaat geen verzuim en faalt de ontbinding. De beëindiging geldt dan automatisch als opzegging met alle financiële consequenties. Jurisprudentie toont dat rechters geen coulance betrachten bij vormfouten in ontbindingsprocedures.
Onvoldoende specificatie van de tekortkoming vormt een tweede probleem. Een algemene klacht als “u werkt te langzaam” of “de kwaliteit deugt niet” voldoet niet. Specificeer exact:
- Welke contractuele verplichting is geschonden
- Op welke data en tijden de tekortkoming zich voordeed
- Waarin de tekortkoming bestaat (afwijking van specificatie, termijnoverschrijding, etc.)
- Welke schade of nadeel hieruit voortvloeit
- Welk herstel binnen welke termijn wordt verlangd
Welke communicatiefouten leiden tot geschillen?
Gemengde signalen tussen partijen vertroebelen de juridische kwalificatie. Bijvoorbeeld: eerst ontbinding aankondigen, daarna toch in onderhandeling treden over minnelijke beëindiging, vervolgens opzegging communiceren. Deze inconsistentie maakt achteraf onduidelijk welke beëindigingsgrond partijen voor ogen stond.
Mondeling opzeggen van de aanneemovereenkomst of ontbinden zonder schriftelijke bevestiging creëert bewijsproblemen. De wederpartij kan bestaan van de beëindiging betwisten of de exacte datum betwisten. Zonder bewijsstuk van beëindiging ontstaat onzekerheid over het moment waarop contractuele verplichtingen eindigen.
Gebruik daarom altijd aangetekende post met ontvangstbevestiging of laat een deurwaarder de beëindigingsverklaring betekenen. Deze formaliteit lijkt overdreven maar voorkomt maanden discussie over de vraag óf en wanneer beëindiging plaatsvond.




