Ga naar de inhoud

Juridisch advies over Ecodesign (ESPR)

Als uw bedrijf producten in de handel brengt, is er een grote kans dat u binnenkort te maken krijgt met de nieuwe verordening Ecodesign. In het licht van de Europese Green Deal is namelijk op 18 juli 2024 de verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten (ESPR) in werking getreden. De nieuwe verordening wordt ook wel: ‘Verordening Ecodesign’ genoemd. Naar verwachting worden de eerste regels in april 2025 voor een aantal zogenoemde ‘prioriteit productgroepen’ al van kracht. Er is geen tijd meer te verliezen.

De ESPR introduceert aanvullende eisen en minimumnormen voor onder andere duurzaamheid, repareerbaarheid, recycling en vroegtijdige veroudering. Door middel van de ESPR wordt een belangrijke stap gezet in de richting van een betere bescherming van de planeet.

In deze blog vertellen we wat het doel is van de ESPR, voor welke marktspelers de ESPR gaat gelden, wat de belangrijkste aanpassingen zijn ten opzichte van de Richtlijn Ecodesign (2009/125/EG) en wie toezicht houdt op de naleving ervan.

Wat is het doel van de ESPR?

De hiervoor aangehaalde Green Deal brengt verschillende wetgevingsinitiatieven mee, om te bereiken dat Europa tegen 2050 het eerste klimaat neutrale continent is.

Het doel van de ESPR is dan ook ervoor zorgen dat producten geschikt worden gemaakt voor een klimaat neutrale, hulpbronefficiëntie en circulaire economie, waarbij de hoeveelheid afval wordt verminderd. Dit om ervoor te zorgen dat producten in de toekomst milieuvriendelijker en duurzamer worden geproduceerd. Duurzaamheid moet bij bedrijven de norm worden.

De ESPR moet de vroegtijdige veroudering van producten tegengaan, aangezien dergelijke praktijken een negatieve invloed hebben op het milieu in de vorm van meer afval en een groter gebruik van energie en materialen. De vereisten inzake ecologisch ontwerp kunnen deze negatieve effecten verminderen en tegelijkertijd bijdragen tot duurzame consumptie.

Voor wie geldt de ESPR en voor welke producten?

Om ervoor te zorgen dat de nieuwe ESPR echt voor verbetering van het milieu gaat zorgen, is de ESPR van toepassing op bijna alle producten die in de Unie op de markt worden gebracht. Zo vallen alle fysieke goederen die in de handel worden gebracht of in gebruik worden genomen, inclusief de onderdelen en tussenproducten onder het toepassingsbereik van de ESPR. Daarnaast zal ook digitale inhoud die integraal deel uitmaakt van een fysiek product, onder het toepassingsgebied vallen. Enkele uitzonderingen worden gemaakt voor bijvoorbeeld voedsel, geneesmiddelen en motorvoertuigen.  

Het eerste werkplan gaat gelden voor productgroepen met een grote impact op het milieu. Dit zijn producten zoals ijzer, staal, textiel, meubilair, banden, wasmiddelen, energie gerelateerde producten, verf en ICT-producten. Deze productgroepen met prioriteit kunnen vanaf april 2025 de eerste regels voor het ecologisch ontwerp verwachten. Twee jaar nadat de ESPR van kracht wordt, zal het verboden worden om onverkochte kleding, kledingaccessoires en schoeisel te vernietigen.

De ESPR is niet alleen van toepassing op producenten, maar ook op andere marktdeelnemers in de toeleverings- of distributieketen. Zo moeten naast fabrikanten ook gemachtigden, importeurs, distributeurs, handelaren en verleners mogelijk passende maatregelen treffen om te voldoen aan de ESPR. Zo moeten zij waarborgen dat zij uitsluitend producten in de handel brengen die stroken met de ESPR. Van importeurs wordt bijvoorbeeld verwacht dat zij ervoor zorgen dat de producten die zij in de handel brengen, aan de vereisten voldoen van het ecologisch ontwerp en dat de CE-markering en de door de fabrikanten opgestelde documenten ter inspectie beschikbaar zijn voor de bevoegde autoriteiten. In sommige gevallen is de ESPR zelfs van toepassing op aanbieders van onlinemarktplaatsen en zoekmachines.

Belangrijke veranderingen door de ESPR

De ESPR vervangt de Richtlijn Ecodesign (2009/125/EG). Enkel de belangrijkste bepalingen uit de Richtlijn zullen van toepassing blijven gedurende de overgangstermijn van ten minste tweeënhalf jaar. 

Een van de belangrijkste veranderingen is de uitbreiding van de toepassing. Er is geen beperking meer tot energiegerelateede producten, maar de ESPR is zoals gezegd van toepassing op bijna alle goederen.

Daarbij gelden er uitgebreide informatieverplichtingen voor marktdeelnemers. Een van de nieuwe regels die de ESPR voorschrijft, is de invoering van een digitaal product paspoort. In dit digitale paspoort is per product te zien wat de herkomst is van het product, maar ook welke grondstoffen en materialen er gebruikt zijn. Consumenten krijgen toegang tot het digitale product paspoort, zodat zij een weloverwogen keuze kunnen maken over de ecologische impact van het product. Dit digitale paspoort moet op de verpakking of de gebruiksaanwijzing van het product door middel van een barcode of QR-code te scannen zijn en is terug te vinden in een web portaal dat door de Europese Commissie wordt beheerd. Het web portaal is niet alleen toegankelijk voor consumenten, maar ook voor fabrikanten en nationale autoriteiten.

De verplichte informatie die in het digitaal product paspoort wordt opgenomen, zijn onder andere:

  • Technische prestaties van het product;
  • Materialen en hun oorsprong;
  • Recycling mogelijkheden; en
  • Milieueffecten gedurende de levenscyclus.

Naast het digitale product paspoort komen er nieuwe regels om het vernietigen van onverkochte producten te stoppen. Het komt geregeld voor dat onverkochte producten, zoals kleding, worden vernietigd. Naast dat sprake is van verspilling, is het inmiddels ook een groot milieuprobleem. De nieuwe regels zullen eerst voor grote bedrijven gelden, waarbij het vernietigen van onverkochte kleding, kledingaccessoires en schoeisel wordt verboden twee jaar nadat de ESPR van kracht is geworden.

Regels voor de Vernietiging van Onverkochte Consumentenproducten

Daarnaast gelden informatieverplichtingen met betrekking tot onverkochte consumentenproducten. Bedrijven zijn verder verplicht om maatregelen te nemen om de vernietiging van deze goederen te minimaliseren. Bovendien moeten bedrijven jaarlijks openbaar maken hoeveel onverkochte consumentenproducten zij vernietigen, evenals de redenen voor deze vernietiging. Deze verplichting geldt niet voor micro- en kleine ondernemingen; voor middelgrote ondernemingen gaat deze verplichting in op 19 juli 2030. Grote, en uiteindelijk ook middelgrote bedrijven, moeten meer specifiek jaarlijks op hun website informatie verstrekken over het aantal producten dat zij vernietigen. Deze bedrijven, in alle soorten productsectoren, moeten rapporteren hoeveel onverkochte consumentenproducten per jaar worden weggegooid en waarom dat nodig was.

De Europese Commissie heeft de bevoegdheid om specifieke verboden in te stellen voor de vernietiging van ongebruikte goederen, waaronder bepaalde kleding en schoeisel die zijn opgenomen in bijlage VII van de verordening. Vanaf 19 juli 2026 is de vernietiging van deze artikelen verboden. Dit verbod geldt niet voor micro- en kleine ondernemingen en wordt van toepassing op middelgrote ondernemingen vanaf 19 juli 2030. De Commissie kan ook uitzonderingen op deze regels vaststellen via gedelegeerde handelingen.

Bovendien bevat de ESPR verhaalsmogelijkheden voor consumenten indien een product niet voldoet aan de vereiste inzake ecologisch ontwerp. In dat geval is primair de fabrikant aansprakelijk. Indien deze niet in de EU is gevestigd, zijn de importeur, gemachtigde of de dienstverlener aansprakelijk.

Toezicht en sancties

Toezicht op de naleving van de ESPR worden nationaal geregeld in de verschillende lidstaten. Op dit moment houdt de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) in Nederland toezicht op de naleving Richtlijn Ecodesign. De ILT controleert onder andere bij fabrikanten of importeurs of zij het product juist hebben beoordeeld, het technische dossier op orde hebben, het product voorzien is van een juiste CE-markering en handleidingen en informatie over reserveonderdelen beschikbaar is gesteld op een vrij toegankelijke website.

Mocht een product niet aan de ecodesign eisen voldoen, dan kan de ILT besluiten om het product uit de markt te nemen. Ook werkt zij samen met toezichthouders uit andere EU-lidstaten.

Op basis van de ESPR dienen lidstaten bij een inbreuk een sanctie op te leggen zoals een geldboete of tijdelijke uitsluiting van procedures voor het aanbesteden van overheidsopdrachten.

Advocatenkantoor in Amsterdam gespecialiseerd in Ecodesign

MAAK Advocaten behartigt graag uw belangen en onze gespecialiseerde advocaten hebben de kennis en ervaring die u zoekt. Door cliënten worden we aanbevolen vanwege onze daadkrachtige, to-the-point en praktische oplossingen. Voor al uw vragen rondom Ecodesign staan we u dan ook graag bij met advies en juridische ondersteuning. Onze ervaren advocaat commercial law, Remko Roosjen, staat u graag als eerste te woord en hij bespreekt met u de zaak en de uitdagingen die voorliggen.

Heeft u een andere juridische vraag, dan kunnen onze advocaten in Amsterdam u mogelijk ook ondersteunen, of aan een geschikte partner doorverwijzen. Uw belang staat bij ons te allen tijde voorop en we zoeken graag naar praktische oplossingen en snel resultaat. Neem contact op met onze specialist contractenrecht in Amsterdam en ontdek uw mogelijkheden.

+31 (0)20 – 210 31 38
remko.roosjen@maakadvocaten.nl

De juridische informatie in deze blog is uitsluitend bedoeld voor algemene informatieve doeleinden, en geen juridisch advies door een advocaat. Hoewel wij als Nederlands advocatenkantoor in Amsterdam streven naar nauwkeurigheid en actualiteit van de verstrekte juridische informatie, kunnen onze advocaten niet garanderen dat alle informatie volledig, juist of actueel is en accepteren wij geen aansprakelijkheid. Voor persoonlijk juridisch advies, raadpleeg altijd een bevoegde juridische professional, zoals onze advocaten.

Remko Roosjen

Remko Roosjen

Als advocaat Commercial Law en oprichter van MAAK Advocaten geeft Remko Roosjen leiding aan aan het team Geschillen en Procedures en Contractenrecht. Remko is een gespecialiseerde advocaat contractenrecht en heeft een ruime ervaring in het voeren van procedures, waaronder voor de civiele rechter, in arbitrage en mediation. Remko is verbonden aan de specialisatievereniging voor Distributie, Franchise en Agentuur en doceert regelmatig over het snijvlak van commerciële contracten en productregelgeving. Lees meer over Remko op zijn persoonlijk profiel of op LinkedIn.