Recentelijk is een interessante uitspraak van de Hoge Raad gepubliceerd over het onderwerp verjaring in het kader van transportrecht. Meer in het bijzonder ging het om de vraag in hoeverre de rechter partijen (of hun advocaten) een handje mag helpen wanneer zij over dit onderwerp recht spreekt. De afwijzing van beroep op verjaring in het transportrecht speelt vaker op wanneer partijen jaren later na een gebeurtenis van mening verschillen over de vraag voor wiens rekening fiscale naheffingen moeten komen. Dat speelde ook in de onderhavige zaak waarin de uitvoering van een rompbevrachtingsovereenkomst en verjaring centraal stonden.
Rompbevrachtingsovereenkomst en verjaring
Partijen Iris Shipping en Somtrans hebben een (rompbevrachtings)overeenkomst gesloten. Op grond van die overeenkomst heeft Iris Shipping een motortankschip aan Somtrans verhuurd. Na afloop van de huurperiode heeft Iris Shipping op 11 juni 2014 het schip weer in gebruik genomen.
Op 4 augustus 2014 ontvangt Iris Shipping een bericht van de Belastingdienst, ze moet mogelijk nog een flink bedrag aan de Ontvanger gaan betalen in verband met zaken die voor rekening van Somtrans komen. Op 25 januari 2018 heeft Iris Shipping vervolgens een kennisgeving ontvangen van het voornemen van de Belastingdienst om een naheffingsaanslag van € 14.639 op te leggen in verband met de verschuldigdheid van accijns. Op 6 maart 2018 dreigt de advocaat van Iris Shipping richting Somtrans met rechtsmaatregelen als zij de vordering van de Belastingdienst niet vergoed. Op 7 maart 2018 heeft de Belastingdienst Iris Shipping daadwereklijk een naheffingsaanslag van € 16.496 opgelegd. Iris Shipping heeft Somtrans vervolgens gedagvaard tot betaling van het bedrag ad € 16.496.
Is de rechtsvordering verjaard?
Somtrans stelt zich in de gerechtelijke procedure op het standpunt dat de rechtsvordering is verjaard. Binnen het transportrecht gelden namelijk in de regel een stuk kortere verjaringstermijnen dan binnen bijvoorbeeld normaal contractenrecht of aansprakelijkheidsrecht. Als advocaten voor transportrecht zien we regelmatig dat de kortere verjaringstermijn in het transportrecht niet altijd bij de betrokken partijen bekend is.
Als de rechtsvordering van Iris Shipping is verjaard, dan kan zij niet met succes een eis instellen bij de rechter. Haar recht om een rechter over die eis te laten oordelen, een zogeheten rechtsvordering, komt dan namelijk te vervallen. De zogeheten verjaring beschermt de tekortschietende contractspartij dus tegen te late en daardoor toch enigszins onverwachte vorderingen. De verjaring deelt dus een doel met de klachtplicht.Iris Shipping heeft zich tegen dit standpunt van Somtrans verweerd, door toe te lichten waarom de verjaringstermijn nog niet was geëindigd en dus nog geen sprake zou zijn van verjaring. Het gerechtshof was van oordeel dat haar betoog niet kon slagen.
Ambtshalve toepassing en het lopen van een nieuwe verjaringstermijn
GEEN GEVOLGEN VAN (KLEINE) OMISSIE VAN IRIS SHIPPING
De advocaat die Iris Shipping in de procedure bij de Hoge Raad bijstond, stelde dat het gerechtshof niet alleen moest nagaan of het argument van Iris Shipping correct was. Hij heeft betoogd dat het hof andere wetsbepalingen ambtshalve had moeten toepassen. Dit betekent dat de rechter dus regels toepast waarop partijen geen specifiek beroep hebben gedaan. Met toepassing van die wetsbepalingen zou in dit geval de conclusie zijn dat op een zeker moment een nieuwe verjaringstermijn was gestart, waardoor de rechtsvordering van Iris Shipping nog niet is verjaard. De Hoge Raad was het daar mee eens en heeft de zaak naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch doorverwezen voor verdere behandeling en beslissing.
WAT MOEST DE RECHTER DUS IN DIT GEVAL DOEN?
De rechter moest uit zichzelf eventueel toepasselijke rechtsregels gebruiken. Meer inhoudelijk betekent deze regel dat de partijen niet exact hoeven aan te geven op wat voor juridische regel zij hun standpunt baseren. Een partij kan in principe dus aanvoeren: ‘ik had al zo lang niets gehoord, ik dacht dat er geen probleem meer was.’ Dat zou de rechter kunnen opvangen als een beroep op rechtsverwerking of misschien zelfs verjaring. Normaliter is deze regel met name van belang voor partijen die geen advocaat inschakelen, of een gemachtigde die wellicht tekortschiet.
Deze verplichting van de rechter laat echter onverlet dat de rechter wel gebonden is aan een eventuele rechtskeuze door partijen. Denk bijvoorbeeld bij commerciële contracten buiten het transportrecht ook aan de eventuele uitsluiting van het Weens Koopverdrag. Daarom blijft het van belang dat u zich voorafgaand aan het ondertekenen van een contract altijd laat adviseren door een gespecialiseerde advocaat.
ADVOCAAT GESPECIALISEERD IN VERJARING en transportrecht
MAAK Advocaten is o.a. gespecialiseerd in het contracten- en aansprakelijkheidsrecht. Wilt u advies inwinnen over een vordering die mogelijk binnenkort verjaard, dan helpt onze advocaat contractenrecht u graag verder. Wilt u weten waar uw onderneming op zou moeten letten wanneer u een vordering krijgt op een contractspartij? Of heeft u een geschil met een verkoper? Ook dan denken we graag met u mee. Wij brengen graag uw juridische positie in beeld, om u vervolgens van een praktisch advies te voorzien en/of uw onderneming bij te staan in een gerechtelijke procedure. Neem gerust contact op met onze advocaat gespecialiseerd in verjaring en transportrecht met een van onze andere advocaten in Amsterdam.